• No results found

Dominantieanalyse retailmarkt zakelijke netwerkdiensten

In document Marktanalyse Ontbundelde toegang (pagina 154-162)

G.11 Analyse retailmarkt zakelijke netwerkdiensten (Annex B.7-8)

G.11.2 Dominantieanalyse retailmarkt zakelijke netwerkdiensten

Marktaandelen

733. KPN geeft aan dat OPTA het verzamelen van data zou kunnen verbeteren door informatie te vorderen van alle actieve aanbieders op de markt en door de uitvraag van data aan te scherpen.

734. In voetnoot 662 heeft het college aangegeven dat in aanvulling op de SMM informatie is ingewonnen met betrekking tot de omvang van de vijf grootste marktpartijen met een zeer laag marktaandeel.364 Uit deze gegevens is gebleken dat de uitkomsten van de

marktaandelenberekeningen robuust is. Het bevragen van meer marktpartijen zou de materiële beoordeling derhalve niet beïnvloeden.

735. Voorts geeft KPN aan dat ook vraagtekens bij de marktaandeelbepaling kunnen worden gezet als gevolg van het feit dat omzetgegevens onvoldoende betrouwbaar zijn vanwege bundeling met andere diensten.

736. Het college merkt op dat hierover geen verschil van inzicht bestaat. Het college heeft daarom ook besloten om primair het marktaandeel te bepalen op basis van afzetgegevens, te weten het aantal aansluitingen. Daarbij merkt het college nog op dat een verdere aanscherping van de data uitvraag , gezien de complexiteit van de omzettoerekening, naar verwachting niet zal leiden tot aan

nauwkeurigere marktaandelen. Partijen hebben weliswaar omzetgegevens gerapporteerd per productcategorie, maar het is voor het college onmogelijk om te controleren of partijen de

berekeningen hiervoor op een uniforme wijze hebben uitgevoerd. Met bundels gegenereerde omzet kan op verschillende wijzen worden toegerekend aan de verschillende producten in die bundels. De door partijen aangeleverde informatie is naar de mening van het college onvoldoende consistent voor de berekening van nauwkeurige marktaandelen. Wel is de door partijen aangeleverde informatie naar de mening van het college voldoende consistent om de gemiddelde waardeverschillen te schatten tussen de verschillende productsegmenten. Om recht te doen aan het feit dat op de markt sprake is van gedifferentieerde producten met significante prijsverschillen heeft het college derhalve een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op basis van deze gemiddelde waardeverschillen. Andere berekeningsmethoden leiden naar het oordeel van het college niet tot een andere conclusie.

737. KPN brengt naar voren dat de gevoeligheidsanalyse die het college uitvoert op basis van weging van omzet aangeeft dat het marktaandeel van KPN 5 tot 10 procentpunten lager zal liggen dan op basis van meting op basis van aantallen. KPN brengt naar voren dat het college deze bevindingen niet in de verdere analyse betrekt.

738. De uitkomsten van de gevoeligheidsanalyse laten zien dat de berekening van het marktaandeel in zekere mate afhangt van de gekozen berekeningsmethode. Het college beschouwt de

gevoeligheidsanalyse als een versterking van zijn analyse door de berekening van de marktaandelen niet te baseren op een enkele berekening. Het college heeft de gevoeligheidsanalyse uitgevoerd voor de berekening van het marktaandeel in aanwezigheid van regulering. Dit marktaandeel is berekend als tussenstap om daarna te komen tot marktaandelen in afwezigheid van regulering. Het

marktaandeel van KPN in afwezigheid van regulering is 70 tot 80 procent. Indien het effect van de gevoeligheidsanalyse, nul tot tien procent, wordt meegerekend zal dit de materiële beoordeling niet beïnvloeden. In de subconclusie van paragraaf B.8.2.3 is deze nuancering van het berekende marktaandeel uiteengezet.

364

Deze marktpartijen zijn geselecteerd als zakelijke aanbieder en op basis van hun inkoop van HK WBT diensten. Deze marktpartijen worden tevens door de andere marktpartijen genoemd als grootste aanbieders, na de marktpartijen die zelf de monitor invullen.

739. KPN geeft aan dat haar marktaandeel zoals nu berekend eigenlijk te hoog is vanwege de hoge aantallen analoge huurlijnen (30 procent van het totaal), waarvan de helft volgens KPN door

uitfasering zal komen te vervallen omdat afnemers geen alternatieve dienst zullen gaan afnemen (rationalisatie). KPN brengt naar voren dat van de andere helft een deel van de afnemers bij de concurrentie terecht zal komen. Volgens KPN zal het effect van rationalisatie ongeveer 7

procentpunten op het marktaandeel van KPN zijn. Volgens KPN is dit een belangrijk effect dat het college niet meeneemt.

740. Het door KPN geschatte kwantitatieve effect van rationalisatie (7 procent) is het effect ten opzichte van het marktaandeel van KPN per Q4 2010. Op dat moment reeds opgetreden

rationalisatie is door het college meegenomen in de berekening van dat marktaandeel. Rationalisaties die optreden in de komende jaren zijn verwerkt in de berekening van de prospectieve marktaandelen. Hierbij heeft het college zich gebaseerd op de analyse van Roland Berger. Roland Berger heeft geconcludeerd dat eerder ingezette trends in de komende reguleringsperiode voortgezet zullen worden. Daaronder is mede het effect van rationalisatie begrepen (zie voetnoot 674 en 675). Het college merkt in aanvulling nog op dat KPN na de publicatie van het ontwerpbesluit heeft

aangekondigd analoge huurlijnen een jaar later uit te zullen faseren dan eerder gecommuniceerd.

741. KPN geeft aan dat het college in zijn analyse een duidelijker onderscheid moet maken tussen drie verschillende situaties: 1. verwachte marktaandeelontwikkelingen in aanwezigheid van regulering; 2. verwachte marktaandeelontwikkelingen in aanwezigheid van alleen ULL; en 3. verwachte

marktaandeelontwikkelingen in aanwezigheid van regulering van zowel ULL als WBT/ILL.

742. Het college is van mening dat de paragraafindeling voldoende duidelijkheid biedt tussen de situatie met regulering en de situatie zonder regulering. De situatie in aanwezigheid van alleen ULL-regulering is in de onderhavige analyse niet relevant. De analyse van de situatie in aanwezigheid van alleen ULL-regulering vindt plaats in het WBT/HL-besluit.

743. KPN volgt niet de conclusie van het college dat in afwezigheid van gereguleerde ontbundelde toegang het huidige marktaandeel van glasaanbieders lager zou zijn dan nu het geval is en dat KPN in afwezigheid van regulering prospectief een marktaandeel van 70 tot 80 procent bezit. KPN geeft aan dat Roland Berger in zijn onderzoek aangeeft dat de groei van zakelijke netwerkdiensten voornamelijk komt door glas. Partijen die via glas deze diensten aanbieden zijn niet afhankelijk van regulering van het kopernetwerk van KPN.

744. Het college heeft vastgesteld dat partijen vaak retailbundels verkopen waarvan de diensten zijn gebaseerd op zowel koper als glas. In afwezigheid van ULL-regulering kunnen alternatieve aanbieders mogelijk niet meer beschikken over de op koper gebaseerde aansluitingen of althans niet tegen dezelfde voorwaarden. Door het ontbreken van deze aansluitingen zullen partijen vanwege de bundeling met glas ook grote nadelen ondervinden bij de afzet van glasaansluitingen. Marktpartijen die op de retailmarkt op glas gebaseerde diensten afzetten zijn derhalve ook afhankelijk van regulering van het kopernetwerk.

745. KPN is het oneens met de aanname van het college dat KPN in afwezigheid van regulering geen vrijwillige ULL zal aanbieden. Volgens KPN is dit niet onderbouwd, en heeft zij juist wel prikkels

om vrijwillig ULL aan te bieden: KPN zegt er alles aan gelegen te zijn om haar kopernetwerk zo veel mogelijk te vullen en dus zoveel mogelijk klanten daarop te hebben. KPN streeft er naar om

investeringen in glasnetwerken rendabel te laten zijn door een grotere vulling. KPN geeft ook aan dat al haar bedrijfsprocessen en infrastructuur erop zijn ingericht om toegang te verlenen en er daarom voor haar geen reden is om te stoppen met toegangsverlening wanneer er geen regulering meer is. Tenslotte geeft KPN ook aan dat naar aanleiding van CBb uitspraken in 2010 geen andere

voorwaarden voor toegang zijn gehanteerd door KPN.

746. In paragraaf 6.3.1 van het besluit marktanalyse ontbundelde toegang heeft het college uiteengezet dat KPN de mogelijkheid en de prikkel heeft om toegang te weigeren. Het college wijst hierbij op het voordeel dat KPN kan halen door beperktere concurrentie en minder concurrentiedruk op KPN op meerdere onderliggende markten. Hieronder is mede de onderliggende markt voor zakelijke netwerkdiensten begrepen.

747. Daarnaast wijst het college er op dat het CBb in zijn uitspraak365 inzake het besluit

marktanalyse ontbundelde toegang de verplichtingen voor zover deze betrekking hebben op koper en FttH in stand heeft gelaten, dan wel daarvoor een voorziening heeft getroffen. KPN was derhalve niet in staat (de facto) toegang te weigeren.

748. KPN verwacht dat indien zij geen ULL meer zou leveren, uitrol van zakelijke dienstverlening zal versnellen, omdat UPC nu nog veel zakelijke DSL aansluitingen heeft, welke dan zouden worden overgezet naar glas. Hiernaast zal de groei van internet-VPNs versnellen. Tot slot vraagt KPN zich af of zakelijke klanten nog steeds evenveel belang aan één aanbieder voor alle vestigingen zullen hechten.

749. In de structurele marktmonitor rapporteert KPN dat zij [vertrouwelijk: XXX] ULL-aansluitingen aan UPC levert en maximaal [vertrouwelijk: XXXX] DSL- aansluitingen. UPC heeft een laag

marktaandeel van 0-5 procent op de markt voor zakelijke netwerkdiensten, en heeft dat mede

gerealiseerd op basis van eigen glas en coax. Ook indien UPC zou besluiten de op koper gebaseerde diensten te migreren naar haar eigen glasnetwerken zou, naar het oordeel van het college, het effect op de uitrol van zakelijke dienstverlening nihil zijn.

750. KPN geeft aan dat haar bruto aanwas op de markt voor zakelijke netwerkdiensten 30-40 procent bedraagt. KPN ziet dit als een indicatie van concurrentie, maar het college neemt dit onvoldoende mee.

751. Het college neemt dit mee in zijn prospectieve analyse van de marktaandelen. Het college schat de groei van de markt, op basis van het onderzoek van Roland Berger op 3 tot 4 procent per jaar. Het aandeel van KPN in de bruto aanwas van de markt is 30 tot 40 procent, in aanwezigheid van regulering. De concurrentie waar KPN van spreekt is concurrentie in aanwezigheid van regulering. Deze cijfers geven nog geen inzicht in het aandeel in de bruto aanwas in afwezigheid van regulering. In afwezigheid van ULL-regulering zijn de alternatieve partijen niet in staat bundels van op koper en

365

glas gebaseerde diensten te verkopen. Het aandeel van KPN in de bruto aanwas zal dan ook hoger liggen.

Ontwikkelingen dienstenaanbod en tarieven

752. KPN gaat in haar reactie in op drie punten, welke het college hieronder zal behandelen: i) concurrentiedruk van dark fiber, lichtpaden, lokale glasvezelinitiatieven en zakelijke netwerkdiensten over coax, ii) de daling van de tarieven, iii) de introductie van nieuwe diensten.

753. KPN meent dat het college ten onrechte heeft nagelaten zijn conclusies dat dark fiber, lichtpaden en zakelijke netwerkdiensten over coax geen invloed hebben op de uitkomst van de concurrentieanalyse en derhalve op de vaststelling dat KPN een aanmerkelijke marktmacht heeft op de markt voor zakelijke netwerkdiensten te onderbouwen met een prospectieve marktanalyse.

Volgens KPN is de vaststelling van een machtspositie mede afhankelijk van de vraag hoe gemakkelijk de markt kan worden betreden (toetredingsdrempels). KPN geeft aan dat deze drempels relatief laag zijn er verwijst hierbij naar haar eigen paper over „Rol en betekenis van lokale (zakelijke)

glasinitiatieven‟ van 18 februari 2011 en het onderzoek van Roland Berger.

754. Het college heeft in paragraaf B.8.2.1 expliciet onderbouwd welke invloed dark fiber en lichtpaden hebben op de uitkomsten van de concurrentieanalyse. Het college heeft dat eveneens gedaan voor zakelijke netwerkdiensten over coax. In de prospectieve analyse heeft het college zich gebaseerd op onderzoek van Roland Berger. Roland Berger heeft in haar onderzoek expliciet

aandacht besteed aan de opkomst van dark fiber, lichtpaden en zakelijke netwerkdiensten over coax. Het college verwijst naar dit onderzoek in paragraaf B.8.2.3.

755. In de analyse van paragraaf B.8.2.1 heeft het college aangegeven dat het berekende

marktaandeel gebaseerd is op de twaalf grootste aanbieders die gezamenlijk 90 tot 95 procent van de markt bedienen. Het college heeft daarbij aangegeven dat op de markt andere marktpartijen actief zijn met een relatief zeer laag marktaandeel. Hieronder worden tevens de door KPN genoemde lokale initiatieven begrepen.

Dark fiber

756. In de passage van het rapport van Roland Berger waar KPN naar verwijst beschrijft Roland Berger de trend van het gebruik van dark fiber. Roland Berger onderschrijft het beeld van het college dat het volume van dark fiber aansluitingen beperkt is. Roland Berger gaat daarbij kort in op toetreding en concludeert dat het lastig is om uitspraken te doen over marktdynamiek en –ontwikkeling. Wel zijn alle partijen het, volgens Roland Berger, eens dat de toekomst van dark fiber “duister” is. Veel van de dynamiek voltrekt zich volgens Roland Berger buiten het gezichtsveld van de marktpartijen.

757. Dialogic constateert eveneens een relatief beperkt aanbod van dark fiber en geeft hiervoor onder andere als verklaring dat een aanbieder alleen een redelijk geprijsd aanbod uit kan brengen als beide te koppelen locaties niet te ver verwijderd liggen van al bestaande glasroutes (zo niet, dan moet er veel extra gegraven worden en lopen de kosten snel op).366

366

Lokale glasvezelinitiatieven

758. In het interview van KPN bij het college op 19 januari 2011 heeft KPN de rol genoemd van zakelijke glasinitiatieven op de markt. Het college heeft vervolgens het verzoek aan KPN gedaan om over dit onderwerp nadere details te verstrekken. De vragen van het college betroffen onder meer de namen van lokale initiatieven, de omvang er van, eventuele samenwerking/betrokkenheid van KPN bij deze initiatieven en de effecten van deze initiatieven op de concurrentie.

759. In haar reactie367 op de vragen van het college heeft KPN aangegeven geen volledig overzicht van de namen, de status en de omvang van de initiatieven te kunnen geven. Het college heeft in de antwoorden van KPN onvoldoende aanleiding gezien een specifiek aanvullend onderzoek in te doen stellen naar de rol van en toetreding door lokale glasinitiatieven. Wel heeft het college door Roland Berger en Dialogic meer algemene onderzoeken laten doen naar de marktontwikkelingen waar ook glasinitiatieven aan bod komen.

760. In het paper stelt KPN dat lokale initiatieven succesvol zijn en toetredingsdrempels laag zijn. In aanvulling op hetgeen het college heeft gezegd in randnummer 754 en 755 merkt hij hierover

aanvullend nog het volgende op. Dialogic stelt vast dat het realiseren van eigen infrastructuur in Nederland relatief ongebruikelijk is. In de meeste gevallen wordt dit gedaan op eigen terrein of de eigen campus en vooral wanneer locaties dicht bij elkaar liggen. Volgens Dialogic hebben enkele bedrijventerreinen, op initiatief van de ondernemersverenigingen, zelf gezamenlijk glasvezel

aangelegd waarover onder meer VPN‟s gerealiseerd kunnen worden voor het koppelen van locaties. Het beheer daarvan is in handen van een landelijke operator gelegd.368 Het college is bekend met voorbeelden van bedrijventerreinen waar KPN, Bbned of Signet als operator actief zijn. De activiteiten van deze operators zijn in de analyse van het college meegenomen, omdat zij of behoren tot de twaalf grootste aanbieders op de markt, of behoren tot de marktpartijen met een relatief zeer klein

marktaandeel.

761. Het aanleggen van eigen infrastructuur op publieke grond komt naar de mening van door Dialogic geïnterviewde experts niet vaak voor. Hoewel organisaties niet per definitie weigerachtig staan tegenover het principe van eigen infrastructuur worden de problemen met vergunningen,

bijvoorbeeld om te graven, en andere verplichtingen, zoals KLIC-meldingen als belangrijkste argument aangevoerd om niet in eigen beheer infrastructuur te realiseren.369

762. Toch komt het aanleggen van eigen infrastructuur wel voor, al lijkt het om uitzonderlijke situaties te gaan, aldus Dialogic. Een voordeel van een eigen glasvezelinfrastructuur is dat er vaak meerdere vezels tegelijk gelegd worden, die niet allemaal direct gebruikt worden. Deze vezels kunnen dan worden doorverkocht. Een voorbeeld van een partij die overcapaciteit verkoopt is Relined. Relined verkoopt overcapaciteit van Tennet en ProRail. Relined wordt in het paper van KPN genoemd als volledig alternatief naast KPN en Eurofiber.370 Onderzoek van het college heeft uitgewezen dat

367

Rol en betekenis van lokale (zakelijke) glasinitiatieven”, KPN, 18 februari 2011. Openbare versie van 27 oktober 2011

368

Dialogic, augustus 2010, paragraaf 5.3 Realiseren eigen infrastructuur. 369

Dialogic, augustus 2010, paragraaf 5.3 Realiseren eigen infrastructuur. 370

Relined in totaal slechts [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX].371 Dit is minder dan 1 procent van de markt. Het college concludeert dat Relined niet de rol op de zakelijke markt speelt, die KPN suggereert.

Coax

763. KPN merkt op dat Ziggo in een klein jaar tijd circa 10.000 klanten heeft weten aan te sluiten. Verdere groeimogelijkheden van Ziggo zouden dus uitgezocht moeten worden. KPN is het daarom oneens met het argument van OPTA dat gebrek aan capaciteitsgaranties en het niet kunnen aanbieden van dezelfde SLA‟s als op koper en glas tot beperkte afname van coax diensten heeft geleid. KPN merkt hierbij ook op dat uit het eindgebruikersonderzoek door Dialogic van 2011 naar voren komt dat afnemers vinden dat kabelaanbieders “verrassend goed in staat zijn om bepaalde SLA‟s te halen”.

764. Het college herkent het door KPN genoemde aantal van 10.000 nieuwe klantaansluitingen van Ziggo niet. De groei van Ziggo in de periode van q4 2009 tot q4 2010 was [vertrouwelijk: XXXXXXXX XXXXXXXXX]. Het college baseert zich hierbij op de door Ziggo aangeleverde informatie in het kader van de structurele monitor en de kwantitatieve vragenlijst.

765. Het college is derhalve van oordeel dat hij ondermeer middels het onderzoek van Roland Berger een voldoende prospectieve analyse heeft uitgevoerd naar de toetreding in de markt en in het bijzonder de rol van dark fiber, lokale glasinitiatieven en coax hier in.

766. KPN vindt de vaststelling van het college dat de tarieven voor klassieke huurlijnen >2 Mbit/s en datacommunicatiediensten gedaald zijn niet een indicatie maar een bewijs van een concurrerende markt.

767. Zoals het college in paragraaf B.8.1 heeft aangegeven onderzoekt het college de

concurrentiesituatie aan de hand van een aantal criteria. Ieder criterium geeft daarbij een indicatie van de concurrentiesituatie. Op zichzelf is een tariefdaling niet een (voldoende) bewijs van een

concurrerende markt.

768. KPN brengt naar voren dat het college concludeert dat in afwezigheid van regulering een groot deel van de productintroducties niet plaats zou vinden, omdat hij er vanuit gaat dat KPN geen

ontbundelde toegang op vrijwillige basis zou leveren in afwezigheid van regulering. KPN vindt dit een zwakke conclusie en ziet juist een bewijs van een concurrerende markt in de verscheidene

productintroducties.

769. Het college heeft in paragraaf 6.3.1 van het besluit marktanalyse ontbundelde toegang uiteengezet dat KPN de mogelijkheid en de prikkel heeft om toegang te weigeren. Zonder toegang hebben alternatieve aanbieders simpelweg niet de mogelijkheid om nieuwe producten op basis van koper te introduceren.

371

Positie van KPN versus concurrenten

770. KPN brengt naar voren dat OPTA heeft nagelaten te onderzoeken hoe gemakkelijk de markt kan worden betreden. De toenemende dynamiek in de verschillende segmenten – gelegen in toetreding door onder andere kabelaanbieders, mobiele resellers en Google, HP en Microsoft, terwijl de afgelopen jaren geen uittreding heeft plaatsgevonden – geeft aan dat toetredingsbarrières laag zijn. KPN geeft aan dat in het bijzonder de dynamiek op wholesaleniveau zorgt voor toenemende concurrentiedruk op retailniveau.

771. In randnummer 756 tot en met 765 van deze nota van bevindingen is het college nader ingegaan op toetreding en de rol van dark fiber, lokale glasinitiatieven en coax. KPN spreekt in haar zienswijze over toetreding tot segmenten van de zakelijke retailmarkt zonder daarbij aan te geven of het de door het college afgebakende relevante markt voor zakelijke netwerkdiensten betreft. Het college is bekend met de activiteiten van IBM, Microsoft, HP en Google maar is er vooralsnog niet van overtuigd dat dit activiteiten zijn die gerekend moeten worden tot de retailmarkt voor zakelijke

netwerkdiensten.

772. De activiteiten van MVNO‟s en mobiele resellers behoren niet tot de markt voor zakelijke

In document Marktanalyse Ontbundelde toegang (pagina 154-162)