• No results found

Dominantieanalyse markt voor ODF-access (FttO)

Next generation netwerk

5 Dominantieanalyse markt voor ODF-access (FttO)

5.1 Inleiding

252. In het vorige hoofdstuk heeft het college de relevante markt voor ODF-access (FttO)

afgebakend. Zoals volgt uit artikel 6a.2 van de Tw is de volgende stap in het onderzoek het vaststellen of de relevante markt voor ODF-access (FttO) al dan niet daadwerkelijk concurrerend is, en of op deze markt ondernemingen actief zijn die beschikken over AMM. Dit hoofdstuk vormt de in paragraaf 3.5 genoemde onderzoeksstap 2b in de totale marktanalyse, zoals weergegeven in Tabel 4.

2a Afbakening markt voor ODF-access FttO Hoofdstuk 4

2b Dominantieanalyse markt voor ODF-access (FttO) Hoofdstuk 5

Tabel 4. Grafische weergave onderzoeksstappen marktanalyse ODF-access (FttO)

253. In paragraaf 5.2 wordt het analysekader van de dominantieanalyse beschreven. In de

paragrafen 5.3 tot en met 5.6 onderzoekt het college of de markt voor ODF-access (FttO) al dan niet daadwerkelijk concurrerend is, en of op deze markt ondernemingen actief zijn die beschikken over AMM. In paragraaf 5.7 volgen een afweging en de conclusie.

5.2 Analysekader

254. Op grond van artikel 6a.2 van de Tw is de volgende stap in het onderzoek het vaststellen of de desbetreffende markten al dan niet daadwerkelijk concurrerend zijn en of hierop ondernemingen actief zijn die beschikken over AMM.

255. Uit de definitie van ’onderneming die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht’ opgenomen in artikel 1.1 onder s van de Tw blijkt dat op een bepaalde relevante markt één onderneming AMM kan hebben (enkelvoudige machtspositie), maar ook dat meerdere ondernemingen gezamenlijk een positie van AMM op een bepaalde relevante markt kunnen innemen (collectieve machtspositie). In beide gevallen kunnen deze ondernemingen op grond van de Tw, afzonderlijk of gezamenlijk worden aangewezen als ondernemingen met AMM.

256. Het bestaan van een machtspositie kan worden aangetoond aan de hand van een aantal criteria. De belangrijkste daarvan zijn beschreven in paragraaf 3.1 van de Richtsnoeren. Het marktaandeel wordt vaak gebruikt als indicatie van de markmacht.106 Ook de overstap van

eindgebruikers, prijsontwikkelingen en de ontwikkelingen in het dienstaanbod geven indicaties over de

106

mate van concurrentie op de markt. Voorts is in de Richtsnoeren niet-limitatief een aantal criteria genoemd die gebruikt kunnen worden bij de beoordeling van de marktmacht van een onderneming. Het betreft de volgende criteria:

- positie van de onderzochte onderneming in vergelijking met concurrenten op de markt: o de controle over niet gemakkelijk te repliceren infrastructuur;

o verticale integratie;

o de totale omvang van de onderneming; o de technologische voorsprong of superioriteit;

o gemakkelijke of bevoorrechte toegang tot kapitaalmarkten/financiële middelen; o product-/dienstendiversificatie;

o schaalvoordelen; o breedtevoordelen; en

o een sterk ontwikkeld distributie- en verkoopnetwerk.

- aard van de concurrentie op de markt: o grenzen aan de expansie; o overstapkosten en -drempels; en o het ontbreken van kopersmacht.

- concurrentiedruk van buiten de markt:

o het ontbreken van potentiële concurrentie; en o toetredingsdrempels.

257. De genoemde criteria kunnen niet worden beschouwd als een eenvoudige checklist om te beoordelen of er sprake is van AMM dan wel van daadwerkelijke concurrentie. Een marktanalyse omvat een algehele, toekomstgerichte analyse van de economische kenmerken van een bepaalde relevante markt, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het individuele geval. Derhalve zal AMM alleen kunnen worden geconstateerd door toepassing van en toetsing aan de hand van meerdere van de genoemde criteria, die elk afzonderlijk niet

noodzakelijkerwijs bepalend hoeven te zijn. Om deze reden en vanwege de diversiteit van de betrokken markten, acht het college het niet passend om aan de verschillende criteria vooraf een bepaald gewicht toe te kennen. Welke criteria het college met name van belang acht, zal hij

beoordelen in de context van een bepaalde markt, daarbij rekening houdend met de specifieke kenmerken van die markt.107

258. De bepaling van AMM in een toekomstgerichte analyse betekent dat niet alleen wordt gekeken naar de bestaande concurrentiesituatie, maar dat ook wordt bezien of een eventueel gebrek aan daadwerkelijke concurrentie blijvend is.108 De marktanalyse in dit besluit is uitgevoerd op een

prospectieve wijze, waarbij toekomstige ontwikkelingen die de concurrentiesituatie op de onderzochte markten significant zullen beïnvloeden zijn meegewogen, voor zover zij redelijkerwijs voorzienbaar zijn, in de periode tot de volgende marktanalyse. Gelet op artikel 6a.4 van de Tw hanteert het college daarvoor een periode van maximaal drie jaar.

5.3 Marktaandelen

259. Het college onderzoekt in deze paragraaf of het marktaandeel een indicatie vormt dat KPN beschikt over AMM op de afgebakende markt voor ODF-access (FttO).

260. Het marktaandeel wordt vaak gebruikt als indicatie van de markmacht. Volgens de

jurisprudentie van het Hof van Justitie EU vormt een zeer groot marktaandeel - meer dan 50 procent - op zichzelf al het bewijs van een AMM-positie, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten.109 In de Richtsnoeren staat verder dat in de beschikkingenpraktijk van de Commissie er doorgaans pas sprake van gevaar is voor een individuele machtspositie ingeval een onderneming een marktaandeel van meer dan 40 procent bezit. Een onderneming met een marktaandeel van 25 procent zal waarschijnlijk geen AMM hebben. Daarnaast kan een daling van het marktaandeel weliswaar wijzen op het meer concurrerend worden van de markt, maar dit hoeft het bestaan van een dominantie positie niet uit te sluiten.110

261. Het college stelt de marktaandelen van partijen op de markt voor ODF-access (FttO) vast op basis van het aantal aansluitlijnen, waarbij een redundant uitgevoerde aansluitlijn telt als twee aansluitlijnen. Het college is van mening dat bij de vaststelling van de marktaandelen niet uitgegaan dient te worden van het aantal aangesloten locaties, omdat op sommige adreslocaties meerdere aansluitlijnen geleverd worden. In de eerste plaats komt dit doordat op sommige adreslocaties, zoals bedrijfskantoren, meerdere klanten gevestigd zijn die hun eigen aansluitlijn(en) afnemen. In de tweede plaats nemen klanten soms meerdere aansluitlijnen af, bijvoorbeeld als ze kiezen voor een

redundante oplossing waarbij de klant wordt aangesloten door middel van twee geografisch gescheiden aansluitlijnen.

107

Zie ook: ERG Working paper on the SMP concept for the new regulatory framework, May 2003, paragraaf 6. 108

Richtsnoeren, randnummer 20. 109

Zaak nr. C-62/86, AKZO tegen de Commissie, Jur. 1991, blz. I-3359, r.o. 60, zaak nr. T-228/97, Irish Sugar tegen de Commissie, Jur. 1999, blz. II-2969, r.o. 70, de zaak Hoffmann-La Roche tegen de Commissie, aangehaald arrest, r.o. 41, zaak nr. T-139/98, AAMS e.a. tegen de Commissie, Jur. 2001, blz. II-000, r.o. 51. 110

262. Het college beschikt nu over nauwkeurigere data dan in het besluit Marktanalyse Ontbundelde toegang op wholesaleniveau van 27 april 2010.111 Het college is destijds uitgegaan van het aantal dienstaansluitingen over glas. Hierdoor vond een overschatting plaats van het (totaal) aantal aansluitlijnen, omdat over een klantaansluiting meerdere diensten geleverd kunnen worden. Het college sluit nu aan bij de door partijen gerapporteerde wholesale glasaansluitingen en (terminating) dark fiber aansluitingen uit de structurele marktmonitor.112 Dit levert ook een nauwkeurigere

inschatting op van de marktaandelen van partijen.

263. Uit de zienswijzen van partijen blijkt dat partijen van mening verschilt over wat op de markt voor ODF-access (FttO) de beste grondslag vormt voor de berekening van het marktaandeel. Het college merkt op dat meerdere maatstaven mogelijk zijn, maar dat hij aansluitlijnen op deze markt het meest geschikt acht. Het college acht een benadering waarbij het aantal locaties als uitgangspunt wordt gehanteerd, zoals KPN wil, minder geschikt, omdat in de eerste plaats op sommige adreslocaties, zoals bedrijfskantoren, meerdere klanten gevestigd zijn die hun eigen aansluitlijn afnemen. In de tweede plaats nemen klanten soms meerdere aansluitlijnen af, bijvoorbeeld als ze kiezen voor een redundante oplossing waarbij de klant wordt aangesloten op twee geografisch gescheiden

aansluitlijnen. Al deze aansluitlijnen genereren inkomsten op de markt voor ODF-access (FttO). Het college acht het, zoals Eurofiber wil, ook minder geschikt om uit te gaan van het aantal

dienstaansluitingen. Op de markt voor ODF-access (FttO) gaat het om de levering van ontbundelde fysieke glasaansluitingen waar vervolgens een afnemer zijn eigen diensten over kan leveren. De diensten over deze glasaansluitingen worden geleverd op downstreammarkten van de markt voor ODF-access (FttO), generen daar de omzet, en worden daar ook als zodanig meegeteld in het marktaandeel van partijen.113

Feiten

264. Het aantal aansluitlijnen op de markt voor ODF-access (FttO) is in de periode Q4 2008 tot en met Q3 2011 met circa 5.000-10.000 aansluitlijnen per jaar gegroeid en bedroeg in Q3 2011 bijna 55.000.114

111

Kenmerk: OPTA/AM/2010/201285. 112

Tabblad huurlijnen. Aantal intern geleverde glasaansluitingen (indicator 4.2) + het aantal extern geleverde glasaansluitingen (indicator 4.1) + redundantie (benaderd door het percentage redundantie op de retail glasaansluitingen (indicator 1.2)) + het aantal dark fiber aansluitingen (indicator 2.10) + het aantal terminating dark fiber (indicator 5.23). Bij wholesale glasaansluitingen en dark fiber hanteert het college het uitgangspunt dat alleen aansluitlijnen waarmee eindgebruikerslocaties worden ontsloten, meetellen in de markt voor ODF-access (FttO). Aansluitlijnen waarmee netwerklocaties worden ontsloten, tellen niet mee in deze markt.

113

Het college heeft dit randnummer toegevoegd naar aanleiding van de nota van bevindingen (randnummer 1728).

114

Dit aantal is lager dan het aantal dienstaansluitingen over glas, omdat er meerdere diensten over een aansluitlijn geleverd kunnen worden. Roland Berger komt voor Q4 2010 tot een aantal van 60.000 tot 70.000 dienstaansluitingen over glas. Dit aantal is hoger dan het aantal aangesloten locaties, omdat een locatie over meerdere aansluitlijnen kan beschikken.

265. KPN heeft op de relevante markt voor ODF-access (FttO) in Q3 2011 een marktaandeel van 40-45 procent [vertrouwelijk: XX procent]. KPN wordt gevolgd door Eurofiber, Ziggo, BT, UPC en Tele2. Het marktaandeel van KPN is meer dan twee keer zo hoog als dat van haar grootste concurrent Eurofiber en drie tot vier keer zo hoog als dat van BT en Ziggo. Het marktaandeel van KPN was redelijk stabiel tussen 2008 en 2009, is tussen 2009 en 2010 licht gedaald en in 2011 weer licht gestegen (zie Tabel 5).115

Vertrouwelijk Q4 2008 Q4 2009 Q4 2010 Q3 2011 Q3 2011 Aantal aansluitlijnen XXX XXX XXX XXX Inclusief regionale FttO-partijen KPN XX% XX% XX% XX% XX% Eurofiber XX% XX% XX% XX% XX% Ziggo XX% XX% XX% XX% XX% BT XX% XX% XX% XX% XX% UPC XX% XX% XX% XX% XX% Tele2 XX% XX% XX% XX% XX% Overig XX% XX% XX% XX% XX% Schatting regionale partijen XX% Openbaar Q4 2008 Q4 2009 Q4 2010 Q3 2011 Q3 2011116 Aantal aansluitlijnen 34.1 43.6 49.9117 54.5 Inclusief regionale FttO-partijen KPN [40-45%] [40-45%] [40-45%] [40-45%] [40-45%] Eurofiber [10-15%] [15-20%] [15-20%] [15-20%] [15-20%] Ziggo [15-20%] [15-20%] [10-15%] [10-15%] [10-15%] BT [5-10%] [5-10%] [10-15%] [10-15%] [5-10%] UPC [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] Tele2 [5-10%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] [0-5%] Overig118 [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] [5-10%] 115

Naar aanleiding van de zienswijze van Tele2 over mogelijke dubbeltellingen door partijen heeft het college aan verschillende partijen nog controlevragen gesteld. Dit heeft geleid tot enkele beperkte aanpassingen in de cijfers van Q4 2008, Q4 2009 en Q4 2010 ten opzichte van het ontwerpbesluit. (Zie nota van bevindingen randnummers 1722 tot en met 1725.)

116

Het college heeft deze kolom toegevoegd naar aanleiding van de nota van bevindingen (randnummer 1730). 117

De cijfers uit Q4 2010 en Q3 2011 zijn inclusief terminating dark fiber. 118 Onder de categorie ‘overig’ vallen Delta, Colt en Verizon.

Schatting regionale partijen

[5-10%]

Tabel 5. Marktaandelen ODF FttO 2008-Q3 2011. Aantallen x1000.

266. Onder de categorie ‘overig’ in Tabel 5 vallen Delta, Colt en Verzion. Daarnaast is er in Nederland nog een aantal regionale aanbieders actief. Het college verzamelt van deze kleinere partijen niet structureel cijfers in het kader van de SMM, waardoor exacte aantallen ontbreken. Het college heeft in het ontwerpbesluit ingeschat dat de partijen in de SMM tezamen ten minste 90-95 procent van de markt vertegenwoordigen.

267. Het college heeft naar aanleiding van de zienswijze van KPN op het ontwerpbesluit nog gesproken met twee regionale aanbieders, namelijk TReNT en Isilinx. In 2010 had het college al gesproken met Relined. Bij elkaar hebben deze drie partijen tussen de twee- en drieduizend

aansluitlijnen [vertrouwelijk: Relined XXXXX, Isilinx XXXXX, TReNT XXXXX].119 Naast deze partijen is er nog een aantal andere regionale aanbieders120 actief in Nederland, die bij elkaar naar inschatting van het college nog een paar duizend aansluitlijnen hebben. Het college komt dan tot een inschatting van tussen de 5.000 en 10.000 aansluitlijnen, die ontbreken in de SMM. Dit komt overeen met 5 tot 10 procent van de markt voor ODF-access (FttO). Indien het college het marktaandeel van KPN hiervoor zou corrigeren zou het marktaandeel van KPN enkele procentpunten lager liggen (zie de laatste kolom van Tabel 5, waarin het college is uitgegaan van een marktaandeel van lokale en regionale partijen van 5-10 procent [vertrouwelijk: XX procent].121

268. Uit onderzoek van Roland Berger in opdracht van het college blijkt dat bedrijfslocaties met een behoefte aan een zeer hoge, symmetrische bandbreedte (bijvoorbeeld datacenters en hoofdkantoren van multinationals) nu al vaak zijn verglaasd.122 De keuze voor glasvezel was daar volgens Roland Berger, door de capaciteits- en kwaliteitsbeperkingen van koper en kabel, eenduidig. Nu zet de verglazing zich door ‘naar beneden’, richting kleinere locaties, die nu nog vaak op koper zitten.123 269. Roland Berger verwacht op basis van data van het college dat, gegeven de sterke historische groei en de toenemende vraag naar hoge, symmetrische bandbreedte, het aandeel van glasvezel (FttO) in de zakelijke markt (niet-SOHO) als infrastructuur zal toenemen van 20-30 procent in 2010 tot 30-40 procent in 2014.124 Uit het onderzoek van Roland Berger blijkt dat marktpartijen unaniem de toename van glasvezel (FttO) herkennen, maar dat marktpartijen voorzichtig zijn over de snelheid waarmee glasvezel (FttO) de komende jaren zal groeien.

119

Bron: Interviews met partijen in 2010 (Relined), eind 2011 (Isilinx) en begin 2012 (TReNT). 120

KPN, Rol en betekenis van lokale (zakelijke) glasinitiatieven, 18 februari 2011 (openbare versie). 121

Het college heeft dit randnummer toegevoegd naar aanleiding van de nota van bevindingen (randnummer 1730 en 1762)

122 Roland Berger, ‘Prospectief onderzoek naar marktontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie in de Nederlandse zakelijke markt’, maart 2011.

123

Roland Berger, blz. 24. 124

270. Een belangrijke onzekerheid is volgens Roland Berger de commerciële reactie van grote(re) spelers door een verandering in de focus op de uitrol en/of activering van glasaansluitingen of de verkoopstrategie hiervan. Op de langere termijn zal glasvezel (FttO) volgens Roland Berger wel naar voren komen als het belangrijkste platform voor de zakelijke markt.125 Roland Berger concludeert aldus dat de strategische inzet op glasvezel door de marktpartijen grotendeels bepalend is voor de toekomstige marktaandelen in de zakelijke markt (niet-SOHO).126

Analyse

271. KPN heeft op de markt voor ODF-access (FttO) in Q3 2011 een marktaandeel van 40-45 procent [vertrouwelijk: XXX procent]. Dit marktaandeel is de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven ten opzichte van haar concurrenten. Over de periode Q4 2008 tot en met Q3 2011 nam KPN

gemiddeld [vertrouwelijk: ruim XXX procent] van de marktgroei voor haar rekening.

272. Het college constateert relatief grote verschillen in groeipercentages tussen partijen in 2011. Een aantal partijen groeit relatief hard ([vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXX]), een aantal partijen groeit geleidelijk ([vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXX]), en een aantal partijen groeit niet of nauwelijks ([vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXX]).127 Gemiddeld nam KPN in 2011

[vertrouwelijk: ruim XX procent] van de marktgroei voor haar rekening, waarbij de verschillen per kwartaal echter relatief groot zijn.128 Dit laatste wijst er op dat er prospectief sprake is van een relatief grote onzekerheid. Deze onzekerheid hangt volgens het college samen met het gegeven dat nog sprake is van een groeimarkt waarin strategische beslissingen van partijen van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling in de marktaandelen. In een groeimarkt kan aan het criterium marktaandeel daarom minder gewicht worden toegekend dan op een verzadigde markt, omdat de posities van partijen nog relatief snel kunnen veranderen.

273. Op basis van Roland Berger ging het college er in het ontwerpbesluit vanuit dat het

marktaandeel van KPN op de markt voor ODF-access (FttO) in de komende reguleringsperiode stabiel tussen de 40 en 50 procent zou blijven. In hun zienswijze hebben partijen aangegeven zich niet te kunnen vinden in deze prospectieve analyse van het college, omdat het college zich ten aanzien van

125 Roland Berger, blz. 12. 126 Roland Berger, blz. 12. 127 [Vertrouwelijk:XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX]. 128

Zo nam KPN bijvoorbeeld tussen Q4 2010 en Q1 2011 [vertrouwelijk: ruim XX procent] van de marktgroei voor haar rekening, tussen Q1 2011 en Q2 2011 [vertrouwelijk: ruim XX procent] procent en tussen Q2 en Q3 2011 [vertrouwelijk: ruim XX procent] procent.

de ontwikkeling van de wholesalemarktaandelen niet op Roland Berger had kunnen baseren, omdat Roland Berger deze niet heeft onderzocht, en het college de meest recente ontwikkelingen in 2011 niet in zijn analyse had betrokken. Het college zal hieronder zijn prospectieve analyse nader toelichten en tevens actualiseren aan de hand van de meest recente cijfers uit de SMM.129

274. Voor de markt voor ODF-access (FttO) is naar het oordeel van het college relevant dat Roland Berger een geleidelijke groei van de glasvezelmarkt voorziet. Een geleidelijke groei op de retailmarkt betekent immers ook een geleidelijke groei van ODF-access (FttO). Roland Berger geeft daarbij aan dat de snelheid van de marktgroei van glasvezel onzeker is en dat er onzekerheid bestaat over de commerciële reacties van grotere spelers (met name KPN).

275. Voor een inschatting van de ontwikkeling van het marktaandeel van KPN en andere partijen heeft het college een aantal scenario’s bepaald. In deze scenario’s gaat het college uit van een geleidelijk groeitempo van de markt, wat aansluit bij de verwachtingen van Roland Berger. Het college heeft zijn verwachting voor de marktgroei in de komende reguleringsperiode daarom gebaseerd op het groeitempo van 2010 en 2011 (12 procent marktgroei per jaar).130 Het college heeft vervolgens het aandeel van de marktgroei dat naar KPN en concurrenten gaat gevarieerd. In het middenscenario gaat het college uit van een aandeel van KPN in de marktgroei van 65 procent, in het hoge scenario van 80 procent en in het lage scenario van 45 procent.

276. Het lage scenario sluit het beste aan bij het gemiddelde aandeel van KPN in de marktgroei in [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX]. Het middenscenario sluit het beste aan bij het aandeel van KPN in de marktgroei in [vertrouwelijk: XX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX]. Het hoge scenario sluit het beste aan bij het aandeel van KPN in de marktgroei in [vertrouwelijk: XXXXXXXXXXX]. Het college acht, gezien de fluctuatie in aandeel van de marktgroei in het afgelopen jaar en de jaren daarvoor, en het feit dat nog sprake is van een groeimarkt waarop de strategsiche keuzes van partijen nog mede bepalend zullen zijn voor de toekomstige ontwikkelingen, op voorhand niet één van de scenario’s het meest waarschijnlijk. 277. Prospectief verwacht het college bij een marktgroei van 12 procent per jaar dat het

marktaandeel van KPN op de markt voor ODF-access (FttO) eind 2014 tussen de 40 en 55 procent (zie Tabel 6) zal liggen. Indien het college corrigeert voor de aansluitingen van lokale en regionale partijen die niet in de SMM opgenomen zijn (zie randnummer 267) dan ligt het prospectieve

marktaandeel van KPN eind 2014 enkele procentpunten lager (zie laatste kolom Tabel 6), maar ook naar verwachting tussen de 40 en 55 procent.131

129

Het college heeft dit randnummer en de randnummers daarna toegevoegd naar aanleiding van de nota van bevindingen (1738 en 1739).

130

Op basis van de SMM van OPTA. 131

Het college heeft bijvoorbeeld Isilinx en TReNT ook gevraagd naar hun verwachte groei in de komende jaren en deze ligt in de buurt van de verwachte marktgroei.

Scenario’s: aandeel KPN in marktgroei. Marktaandeel KPN in Q4 2012 Marktaandeel KPN in Q4 2013 Marktaandeel KPN in Q4 2014 Q4 2014,