• No results found

7. De leerlingen en hun toekomst

7.1 Doelen en toekomstbeelden

Tijdens de interviews heb ik de leerlingen gevraagd naar hun doelen op school en voor de toekomst. Het belangrijkste doel op school was voor alle leerlingen vooral om het hoogst mogelijke niveau te halen; dat geldt zowel voor leerlingen met een vmbo-t/havo-advies die havo willen halen als voor leerlingen met een havo/vwo-advies die vwo willen halen. Vaak hadden de leerlingen dit doel al voordat zij aan de middelbare school begonnen. Voor sommige leerlingen die eerst alleen de havo als doel hadden, is daar het vwo bij gekomen; bij hen is het ambitieniveau gedurende het brugjaar omhoog gegaan. In een enkel geval heeft een leerling zijn doelen naar beneden moeten bijstellen: Hugo heeft op dit moment geen overgangsrapport en wil nu in plaats van de havo halen eerst zorgen dat hij over kan naar vmbo-t. De havo blijft echter het uiteindelijke doel.

Ik heb het advies vmbo-t/havo gekregen. (…). En ja, ik had niet genoeg m’n best gedaan denk ik op m’n vorige school, want anders had ik wel havo/vwo-advies kunnen halen, dus op deze school doe ik heel erg m’n best om toch havo te gaan doen. (Martijn, 12)

NG: En je wil dus heel graag naar de havo, had je dat doel ook al aan het begin van de brugklas of had je toen andere doelen?

Nee, toen wilde ik ook heel graag naar de havo. Toen ik het advies op de basisschool kreeg toen kwam er dus vmbo-t/havo uit en toen wist ik wel van ‘oke, ik moet dus goed m’n best gaan doen op school, want ik wil naar havo’.

(Tamara, 12)

Kleijer, Van Reekum en Tillekens (2004) stellen dat leerlingen geneigd zijn tracks te kiezen die de meeste mogelijkheden openlaten. Met dat in het achterhoofd is het logisch dat de kinderen omhoog kijken en voor zichzelf het doel stellen om het hoogst mogelijke onderwijsniveau te halen. Te meer omdat de meeste leerlingen ook aangeven dat zij hun schoolprestaties belangrijk vinden voor hun toekomstmogelijkheden. De overtuiging dat zij, door goed hun best te doen op school, hun eigen toekomst kunnen maken duidt ook op internalisering van het meritocratisch ideaal.

Ik denk dat als je met school gewoon niet goed uitkomt waar je wil, dat dan hoe lager je niveau, hoe minder je beroep ook is en ik denk dat als je vwo hebt, dan kan je altijd wel alle kanten op, welk beroep je ook wil.

(Emma, 12)

Ja, school is vrij belangrijk voor me.

NG: Kun je uitleggen waarom?

Ik maak eigenlijk een soort van mijn eigen toekomst ermee en als ik nu m’n best doe dan kan ik later geld verdienen en mooie auto’s kopen, dat soort dingen.

(Remco, 13)

Toen ik de leerlingen vroeg na te denken waar ze zichzelf zien over één jaar was dat veelal in een 2havo/atheneum-klas. Sommigen hadden daarbij de ambitie om een overgangsrapport te halen voor 3havo, anderen voor 3vwo. Alleen Hugo, die op dit moment geen overgangsrapport heeft, ziet zichzelf volgend jaar in een 2vmbo-klas, en Nadine twijfelt nog tussen 2vmbo en 2havo/atheneum. Stefan denkt dat hij over een jaar minder aan tennis doet en meer tijd zal willen hebben voor sociale dingen en Martijn hoopt een band te hebben waarmee hij op school kan optreden.

De vraag waar zij zichzelf over vijf jaar zien was voor veel leerlingen al wat lastiger. Sander, Martijn, Sienna en Tamara hopen dan de havo te hebben afgemaakt. Martijn hoopt dan te kunnen beginnen met toeren met zijn band. Tamara wil haar rijbewijs halen en misschien studeren. Charlotte en Stefan hopen het vwo af te ronden en Emma en Remco hopen door te stromen van de havo naar het vwo. Nadine en Hugo zeggen geen idee te hebben waar zij zichzelf over vijf jaar zien.

Ik heb ze ook gevraagd waar ze zichzelf over tien jaar zien. Dat was voor veel leerlingen nog wel erg ver weg en ze vonden het lastig om een antwoord te geven. Hugo, Nadine en Sander hadden bijvoorbeeld geen idee. Ook Emma vond het lastig, omdat het voor haar afhangt van het onderwijsniveau dat zij uiteindelijk behaalt. Op zich ziet ze zichzelf wel studeren. Stefan, Charlotte en Remco zien zichzelf over tien jaar als universitaire student. Stefan is dan hard op weg om hoogleraar te worden en Charlotte om arts te worden. Remco weet nog niet wat hij wil studeren. Martijn weet dat hij dan graag beroemd wil zijn met zijn band en hoopt dan veel geld te verdienen en een leuke bijbaan te hebben naast zijn muziekcarrière. Sienna wil tegen die tijd ook wel studeren, maar twijfelt nog of ze naar de kappersacademie wil of toch een opleiding wil doen om bij een bank te kunnen werken. Tamara wil over tien jaar een begin maken aan haar carrière als event manager.

De leerlingen denken dus vooral over hun toekomst in termen van onderwijs en werk, maar dat is gezien de context van het interview ook wel begrijpelijk. Bij een paar leerlingen komen er ook persoonlijke doelen naar voren, zoals het halen van een rijbewijs, een vriend hebben, geen spijt krijgen van keuzes en trots zijn op wat er al is bereikt.