• No results found

Diversiteit in het curriculum

In document Diversiteit in Vakmanschap (pagina 101-105)

Groepjes en kliekjes

7.4 Diversiteit in het curriculum

Wat studenten naar voren brengen over diversiteit in het curriculum, is mede afhankelijk van de samenstelling van de groep en het studiejaar. Zo is er een groot verschil tussen een groepsgesprek met autochtone eerste en tweede-jaarsstudenten die grotendeels buiten Amsterdam wonen, en een groepsge-sprek met oudere studenten van diverse culturele achtergronden. Wat ze gemeen hebben is hun interesse in diversiteit, hun nieuwsgierigheid meer te willen weten over gezinnen van diverse achtergronden en opvoedingsstijlen, vooral over gezinnen die anders zijn dan zijzelf van huis uit gewend zijn.

‘Want Pedagogiek richt zich op kinderen en jongeren, maar daar krijg je dan wel de ouders bij’, aldus een student die vindt dat er in de opleiding sowieso veel aandacht uitgaat naar de ontwikkeling van kinderen, veel minder naar het perspectief van ouders. Juist over diverse leefwerelden en opvoedingssi-tuaties van ouders willen ze meer te weten komen.

Een groepje autochtone studenten dat buiten Amsterdam woont, is overwegend positief over wat ze in de opleiding over diversiteit geleerd hebben. Ze hebben kennis opgedaan over opvoeding in verschillende culturen, waarbij de nadruk lag op Turkse, Marokkaanse en soms Surinaamse gezinnen.

Zo omschrijft een autochtone studente wat ze over Marokkaanse gezinnen te weten is gekomen:

‘Wat normaal is in hun opvoeding. Bijvoorbeeld, de vader is meer de baas in huis. Jongens worden voorgetrokken, die hebben meer rechten dan meisjes. Dat zag je dan in een filmpje, en daar gaf hij (de docent) dan toelichting op.’

Kameroens-Nederlands, 1e jaar Pedagogiek

Deze studenten geven te kennen door zulke lessen meer inzicht te hebben gekregen in andere culturen, dat ze geleerd hebben over de invloed van migratie op de opvoeding, dat niet alleen de ouders maar ook hun kinderen hulp en begeleiding nodig kunnen hebben. Ze vinden de lessen verhelderend.

‘En nu zeg ik niet zomaar: ‘ga eens Nederlands leren!’ Nu snap ik echt waarom ze zijn zoals ze zijn. Dat is wel goed hoor, want ze hebben echt filmpjes laten zien en het uitgelegd en dat geeft veel meer inzicht.’

Nederlands, 1e jaar Pedagogiek

Dat de informatie generaliserend is, vinden deze studenten wel handig. Ze willen graag basale en concrete informatie, zoals: wel of niet je schoenen uitdoen, wel of geen hand geven. Het liefst zou ze een stappenplan krijgen met aanwijzingen hoe zich te gedragen, zo geeft een student aan, al reali-seert ze zich wel dat het niet zo werkt.

‘Want als je het werkveld in gaat is het ook niet zo dat je alleen maar Nederlandse gezinnen voor je neus krijgt. Dus ik vind het wel een meer-waarde dat je leert hoe met gezinnen om te gaan met een andere culturele achtergrond. Wat kan je daar wel en niet doen. Bijvoorbeeld met Triple P, ik weet nu dat als ik bij een Marokkaans gezin kom, dat ik meteen mijn schoenen uit trek bij de deur. Dat moet je ook maar net weten.’

Nederlands, 3e jaar Pedagogiek

De minor Opvoedingsondersteuning waarin diversiteit aan de orde komt, zou volgens enkele studenten wat minder over problemen mogen gaan, meer concrete tips en aanbevelingen kunnen geven hoe ouders te adviseren bij eenvoudige opvoedvragen over slapen, eten, straffen en belonen. Verder leren ze in de opleiding oog te hebben voor diversiteit binnen diversiteit, waarmee ze in de begeleiding van ouders rekening moeten houden.

‘Er is een groot verschil, in Marokko heb je dus de Berbers die in de bergen leven, en gewoon de stadsmensen die al veel meer verwesterd zijn. Dat wist ik ook niet. Je zegt eigenlijk, een Marokkaan is een Marokkaan, maar dat is helemaal niet zo. Elke Marokkaan is anders en sommige Marokkanen die hier wonen zijn meer Nederlands dan Marokkaans, die geven ook een Nederlandse opvoeding. Je ziet niet welke opvoeding ze gebruiken, dus daar moet je op doorvragen…’

Nederlands, 2e jaar Social Work

Enkele oudere autochtone studenten die in Amsterdam wonen en werken, vinden dat aandacht voor diversiteit in de opleiding eenzijdig is.

‘Het gaat sowieso altijd, of bijna altijd, als het over multicultureel gaat, dan gaat het over de obligate islamitische allochtoon. Over andere dingen…

zelden. Er wordt weleens gerefereerd aan Antillianen, Surinamers, maar dat… Voor de rest bestaat er niks anders. Altijd hetzelfde.’

Nederlands, 4e jaar Pedagogiek

Allochtone studenten zijn minder positief over de manier waarop diversiteit in de opleiding aan de orde komt. In een van de groepsgesprekken werd aanvan-kelijk zaaanvan-kelijk gesproken over de onderwijsonderdelen die ze gevolgd hadden, wat ze er geleerd hadden. Op het moment dat een student aangeeft dat er volgens haar een eenzijdige nadruk ligt op Marokkanen en Surinamers, verandert de sfeer. Iedereen wil wat zeggen, heeft er een mening over. De studenten vinden dat ze door deze eenzijdige benadering niets nieuws leren.

‘De meesten van ons zijn Marokkaans, Turks of Surinaams, dus het gaat gewoon over ons! Dus wij leren helemaal niets over andere culturen.’

Surinaams-Nederlands, 2e jaar Social Work

Een witte visie op diversiteit en opvoeding overheerst volgens deze studenten.

De opleiding is gericht op autochtone studenten die leren hoe ze om moeten gaan met allochtone cliënten. De voorbeelden die in de les gebruikt worden gaan over een blanke hulpverlener en een buitenlandse cliënt, waarbij de achtergrond van de cliënt als oorzaak van een probleem of miscommunicatie wordt gezien. In een groepsgesprek geeft een Marokkaanse (deeltijd) student aan dat in haar ervaring conflicten of botsingen met cliënten niet per definitie tot culturele achtergrond terug te brengen zijn, al is er wel de neiging dat te doen. Bovendien worden er in de lessen en boeken zelden of nooit voorbeel-den gebruikt waarin de professional een Turkse achtergrond heeft en het gezin Surinaams, Nederlands, Marokkaans is. Behalve de eenzijdige focus op enkele etnische groepen, hebben deze studenten ook kritiek op de stereotype benadering van diversiteit in de opleiding. Ze voelen zich dan gedwongen

‘hun’ groep te moeten verdedigen.

‘Dan zit ik afgelopen woensdag in de les, en dan vertelt hij: ‘in Surinaamse gezinnen is het vaak zo dat vrouwen alleenstaand zijn.’ Dan heb ik het gevoel dat ik me moet verdedigen voor alle Surinamers.’

Surinaams-Nederlands, 2e jaar Pedagogiek

De studenten herkennen zich niet in de wijze waarop er in de les gesproken wordt over hun etnische achtergrond. De informatie die gegeven wordt, de voorbeelden uit boeken of illustrerend filmmateriaal: ze problematiseren culturele diversiteit. Het gaat over hén, over Turkse, Marokkaanse, Surinaamse gezinnen, maar de voorbeelden zijn niet herkenbaar. Daaraan storen ze zich.

‘Het is vooral heel erg negatief. Het is zwart-wit, en dat is zacht uitge-drukt. En als ik naar mijn klas kijk, dan zie ik toch wel een weerspiegeling van Marokkanen, Turken, heel veel verschillende culturen. Ze hangen niet altijd op straat of zo, snap je? Het zijn heel negatieve, beladen verhalen.

Dan heb ik zoiets van, wow, ik ben zelf van Marokkaanse afkomst, ik ben dit nog nooit tegengekomen. Vanwaar haal je dit? Heel erg extreem.’

Marokkaans-Nederlands, 2e jaar Social Work

De vrouwen in de voorbeelden zijn uitgehuwelijkt, worden mishandeld, met de jongeren gaat het mis, met de gemengde huwelijken loopt het verkeerd af.

Door deze ‘witte blik’ ervaren meerdere studenten dat er niet wordt aange-sloten bij hun omgeving, hun achtergrond en ervaringen. Een Turkse deeltijd-studente vindt dat er sprake is ‘eenrichtingsverkeer’, dat er weinig aandacht is voor wat zij van huis uit heeft meegekregen, en dat ze zo weinig heeft aan de lesstof. Een Marokkaanse deeltijdstudent die werkzaam is in de praktijk, mist de aansluiting van de opleiding op hoe zij werkt, bij haar waarden en normen.

‘Dan denk ik van oké: het is om je papiertje te halen. Dan volg ik dat. Maar je doet het toch op je eigen manier, met je eigen waarden en normen, met je eigen cultuur, met je eigen blik. En dat hoeft niet slecht te zijn. Ik mis het wel.’

Turks-Nederlands, 2e jaar Social Work

Ook enkele autochtone studenten herkennen de benadering van opvoeding in de opleiding niet vanuit hun eigen ervaring. Zij bevestigen dat er een sterke nadruk ligt op open communicatie met kinderen, terwijl zijzelf van huis uit een meer autoritaire opvoedingsstijl gewend zijn. Andere studenten kunnen zich wel verplaatsen in hoe er in de opleiding over opvoeding wordt gedacht;

het sluit aan bij hun eigen opvoeding. Een autochtone studente meent dat dit een westerse opvoedingsstijl is.

‘Bij Chinese gezinnen is het echt niet normaal dat je je verzet tegen je ouders. Dat wij opgevoed worden als vrij denkend, dat je vooral wel een beetje moet rebelleren en je eigen wil hebben, dat is hartstikke westers.

Dat staat eigenlijk wel vast.’

Nederlands, 4e jaar Pabo

Onder de studenten zijn grofweg drie manieren te onderscheiden waarop ze de diversiteitgevoeligheid van het curriculum waarderen, een driedeling die samenhangt met hun etnische achtergrond, leefomgeving (woonplaats, wijk) en werkervaring. Zo zijn er autochtone studenten die buiten Amsterdam wonen, de stad bezoeken vanwege hun opleiding en tot nu toe weinig met etnische diversiteit in hun sociale contacten en leefomgeving te maken hebben gehad. Doorgaans waarderen ze aandacht voor diversiteit in de opleiding, zijn er nieuwsgierig naar, hebben geen moeite met de stereotype manier waarop dit in boeken en lessen aan de orde kan komen. Autochtone studenten die in Amsterdam wonen kunnen zich ergeren aan de eenzijdige aandacht voor Turkse en Marokkaanse gezinnen, vinden dat een versmalling van de diversiteit die ze in de stad om zich heen zien. En niet-westerse allochtone studenten kunnen zich behoorlijk ergeren aan de stereotype en problematiserende inhoud van de lesstof en aan de manier waarop ze soms als vertegenwoordiger van een etnische groep worden aangesproken.

In document Diversiteit in Vakmanschap (pagina 101-105)