• No results found

Diversiteit in casuïstiek en praktijkvoorbeelden

In document Diversiteit in Vakmanschap (pagina 85-89)

Van toevalstreffers naar kleur bekennen

6 Diversiteit in casuïstiek en praktijkvoorbeelden

‘Casuïstiek kan in de handen van de ene docent leiden tot stereotype denken, in handen van een ander tot een boeiend en leerzaam gesprek.’

Docent Social Work

6.1 Intro: levensechte voorbeelden

Docenten van pedagogische en sociaalagogische opleidingen maken veel gebruik van casuïstiek, van voorbeelden uit de praktijk, om een probleem of situatie te illustreren, een theorie toe te lichten, om studenten te laten oefenen met analyse en diagnostiek, om kennis en vaardigheden te toetsen.

Casussen worden ingezet als anekdotes of verhalen tijdens colleges en lessen, als toepassingsopdracht in een praktijkles, als oefenopdrachten tijdens trainingen, als toetsvormen. Levensverhalen, gevalsstudies, praktijkvoorbeel-den op film, op schrift, verteld door een docent of gastspreker: ze helpen studenten buiten hun denkkader te treden, om theorie en ervaring te verbin-den, om te oefenen met rollen in praktijksituaties. Hoewel docenten vaak casuïstiek gebruiken, ervaren ze dit als lastig in lessen en opdrachten waarin culturele diversiteit aan de orde komt. In dit hoofdstuk komt aan de orde welke knelpunten docenten ervaren met deze veel gebruikte onderwijsvorm en tot welke bevindingen de zoektocht naar praktijkvoorbeelden heeft geleid.

6.2 Wat is het probleem?

Casuïstiek in lesmateriaal als boeken, readers, syllabi, is nogal eens stereoty-perend, culturaliserend, problematiserend van aard. Migrantengezinnen worden op een stereotype en platte manier neergezet, met nadruk op cultuur en religie als eenduidige oorzaak van een probleem of situatie. Literatuur over interculturele communicatie bevat nogal eens simplistische beschrijvingen van situaties, monocausale verklaringen van communicatieproblemen. Dit leidt, zoals we eerder aangaven, tot verzet onder studenten die zich niet in de weergave van hun culturele achtergrond en leefwereld herkennen, maar ook tot bevestiging van vooringenomen beeldvorming en opvattingen van

autochtone studenten over migrantengezinnen. Zo brengt casuïstiek zelden migrantenouders in beeld die hoogopgeleid zijn, - artsen, advocaten, leraren - een westerse achtergrond hebben en die onmachtig zijn in de opvoeding van hun kinderen. Vaak zijn ouders in de voorbeelden in lesboeken eerste genera-tie migranten, zijn ze werkloos, spreken slecht of niet Nederlands, terwijl de autochtone hulpverlener in zo’n voorbeeld op professionele manier handelt maar daarbij op onkunde en verzet van het gezin stuit. Een docent van Turkse achtergrond is zó beducht voor stereotypering en bevestiging van vooroorde-len, dat hij tegen het gebruik van casuïstiek in het onderwijs is, in elk geval in zijn lessen.

Casuïstiek en stereotypering

Een docent geeft theorielessen over racisme, vooroordelen, discriminatie.

Hij is beducht voor stereotyperingen over ‘Turkse’, ‘Marokkaanse’ gezin-nen. Zoals hij ook niet als Turkse docent aangesproken wil worden.

‘Ik ben niet anders maar ben net als de student een soort Nederlander.

Ook binnen de eigen groep zijn er soorten diversiteit. Het is moeilijk om op basis van een casus generalisaties te maken, deze te verbinden met theorieën. Casuïstiek is een gevaarlijke methode bij het lesgeven in relatie tot raciale of etnische verhoudingen. Zo van: vader Ali gaat naar … We moeten ons realiseren dat er binnen etnische groepen meer diversiteit is dan tussen etnische groepen.’

Twee collega’s die wel casuïstiek in hun lessen gebruiken geven als reactie aan dat je juist op diversiteit bínnen etnische groepen casuïstiek kan selecteren, een breed scala aan voorbeelden kan aanbieden. Het vraagt wel visie en ervaring om die voorbeelden zorgvuldig te kiezen en met de juiste toepassingsopdracht in de les te gebruiken.

De meeste docenten vinden dat voorbeelden onmisbaar zijn in de lespraktijk, dat uitleg van theorie niet zonder verbinding met het alledaagse leven en de beroepspraktijk kan, dat de ontwikkeling van bewustwording en vaardigheden niet zonder oefening kan, om te beginnen in de les, daarna in de praktijk.

Overigens zijn er ook veel collega’s, zo menen docenten, die zich niet altijd bewust zijn van de eenzijdige en stereotyperende casuïstiek in lesmateriaal.

Zo meldt een docent met een Surinaamse achtergrond die tijdens een inter-view gevraagd wordt naar de inhoud van de minor: ‘Ja, mijn ogen zijn nu geopend. In dat boek staan bijna allemaal witte voorbeelden. En het gaat

vooral om het individu, de omgeving doet er niet toe. Het boek gaat voorbij aan de oorzaken van gedrag of problemen.’

6.3 Zoektocht naar diversiteit en casuïstiek

Docenten hebben behoefte aan realistische en rijke casuïstiek die meerdere lagen van de identiteit, leefsituatie en opvoeding van gezinnen in beeld brengt, die het handelen, de vragen en dilemma’s van professionals laat zien, die contactlegging en communicatie tussen ouders, kinderen en hulpverleners illustreert. Deze voorbeelden hebben ze zelf niet altijd beschikbaar en vinden ze lastig om zelf te ontwerpen. Daarbij is in de loop van het project

Diversiteit in Vakmanschap onder docenten het bewustzijn gegroeid dat het van belang is om de inhoud van casuïstiek af te stemmen op het doel waar-voor het gebruikt wordt, afhankelijk van de context waarin het wordt aange-boden. Dient het als voorbeeld om een theoretisch model uit te leggen, als oefenopdracht, als toetsvorm, als discussiemateriaal, als analyse- en reflectie-opdracht? De dagelijkse lespraktijk leert dat er niet altijd sprake is van een weloverwogen keuze, van bezinning op het doel en gebruik van casuïstiek, zo constateren docenten na kritische analyse van eigen lesmateriaal en na discussie met experts uit onderzoek en beroepspraktijk. Tegelijkertijd hebben ze met elkaar een flinke ervaring aan casuïstiek en casuïstiekgebruik

opgebouwd.

Wat doen we al: voorbeelden van casuïstiekgebruik

Net als in het vorige hoofdstuk over ‘werkvormen’, brengen docenten diverse voorbeelden van gebruik van casuïstiek naar voren die ze in lessen, trainingen en opdrachten gebruiken.

● Veel gebruikt zijn voorbeelden, verhalen en ervaringen uit de praktijk van opvoedingsondersteuning en gezinsbegeleiding. Die voorbeelden worden soms doelgericht gezocht, door te bellen of in gesprek te gaan met instellingen waarmee ze als docent contact onderhouden. Ze vragen dan naar problemen van ouders waarmee hulpverleners op dat moment veel te maken hebben. Ook zijn er docenten die (nog) kunnen putten uit hun eigen ervaring als gezinsbegeleider, hulpverlener.

● Andere gebruikte bronnen van casuïstiek: voorbeelden en casusbe-schrijvingen uit boeken en artikelen, films en filmpjes die met een instructiedoel voor het onderwijs zijn gemaakt, maar ook documentai-res, speelfilms en filmpjes die via televisie en internet (YouTube) uitgezonden en getoond worden. Ook gebruiken docenten materiaal en oefenvoorbeelden die ze in het kader van bijscholing en training zijn tegengekomen. Verder schrijven docenten ook zelf rollenspelen, probleem- en situatieschetsen, sessies van hulpverleners met ouders.

● Docenten laten hun studenten ook zelf casuïstiek de les inbrengen:

ervaringen met hun eigen opvoeding, interviews met ouders, recente stage-ervaringen. Of studenten krijgen de opdracht zelf een casus te maken. Dat kan een eenvoudige opdracht zijn als: ‘Hoe viert Tarik z’n verjaardag’, waarbij enkele gezinskenmerken worden meegegeven.

Maar ook een meer complexe opdracht om vanuit het perspectief van kind, ouder en professional een probleemsituatie te beschrijven, waarbij informatie moet worden verwerkt over de context van ontmoe-ting en contact, eerdere ervaringen met professionele steun, aanwezig-heid en functioneren van een sociaal netwerk.

Zie voor meer voorbeelden: Bijkerk & Van der Heide (2007); Dirkse-Hulscher & Talen (2011); Flokstra (2006).

Uit de zoektocht van docenten en onderzoekers naar realistische, niet-stereo-typerende en gelaagde praktijkvoorbeelden van diversiteit in opvoeding, wordt duidelijk dat er geen kant en klare casuïstiek voorhanden is die in elke lessituatie of verwerkingsopdracht past, maar dat de opzet en het doel van de les daarin bepalend is. Ook wordt duidelijk dat voorbeelden en verhalen die direct voortkomen uit de praktijkervaring van een jeugdwerker of gezinsbege-leider niet per definitie bruikbare, leerzame casuïstiek opleveren, maar dat zelf geconstrueerde praktijkvoorbeelden rijker en instructiever kunnen zijn.

Geconstateerd wordt dat er geen databank aan leerzame voorbeelden voor-handen is, dat het misschien zelfs niet wenselijk is deze als docententeam aan te leggen, in elk geval niet zonder de toepassing ervan te bespreken en te evalueren. Casussen zijn, net als de eerder besproken werkvormen, niet meer dan hulpmiddelen die deze docent in deze lessen met deze toelichting en instructie aanreikt om studenten tot (zelf)onderzoek en bewustwording, toepassing van kennis en inzicht, oefening van vaardigheden uit te nodigen.

Daarbij kan een cultureel stereotype situatieschets in de handen van de ene

docent tot een leerzame bespreking leiden, terwijl de presentatie van een neutrale of gelaagde gezinsbeschrijving door een andere docent in wij-zij-denken kan uitmonden. Bespreken van casusmateriaal die door de docenten in het onderwijs gebruikt worden leidt in het project Diversiteit in Vakmanschap dan ook niet zozeer tot ‘goede’ of ‘slechte’ voorbeelden, maar tot het benoemen van criteria waaraan casuïstiek moet voldoen, hoe deze te gebrui-ken, met welke doelen.

6.4 Diversiteitgevoelige casuïstiek: wat en hoe te kiezen?

Zijn er richtlijnen en criteria te benoemen die als kapstok kunnen dienen om casuïstiek te ontwerpen, te selecteren, toe te passen in het onderwijs?

Terwijl de ene docent bij voorkeur diversiteit-neutrale voorbeelden in de lessen gebruikt, kiest de ander bewust voor cultuurspecifieke opvoedsituaties of rollenspelen waarin studenten de opdracht krijgen zich in te leven in de situatie van een Marokkaanse of Surinaamse moeder. Door deze verschillen heen zijn diverse criteria te benoemen die behulpzaam zijn bij de keuze, constructie en toepassing van casuïstiek.

In document Diversiteit in Vakmanschap (pagina 85-89)