• No results found

Dit aanvullen met figuren

In document Zon & Wind (pagina 62-66)

63

Voor zon en wind in Beuningen geldt dat het dichtstbijzijnde punt in het net voor

aansluitingen vanaf 2 MVA het regelstation Schoenaker in Beuningen is. Voor aansluitingen

>10 MVA is dit het onderstation Teersdijk in Nijmegen. Aansluitingen <2MVA kunnen op het

middenspanningsnet aangesloten worden. De middenspanningsnetten volgen op hooflijnen

de lokale ‘verkeersaders’.OS Teersdijk bevindt zich op enkele kilometers van de windzone.

De afstand van meerdere kilometers (4-6km) om een (zonne- en/of wind)park aan te sluiten

niet ongebruikelijk.

SDE+

Voor het berekenen van een businesscase voor zon en wind, wordt aansluiting gezocht bij de rapportage van ECN (tot en met 2018) en PBL (vanaf 2018), die jaarlijks in het kader van de SDE+ (Stimulering Duurzame Energie) wordt uitgevoerd. In deze rapportage wordt voor duurzame energie berekend wat de onrendabele top is voor elke

duurzame energie technologie. Dat wil zeggen, dat berekend wordt wat de kostprijs is en welke subsidie beschikbaar gesteld dient te worden om de onrendabele top af te dekken: het verschil tussen marktprijs en kostprijs. De kostprijs is de gemiddelde som van de investerings- en exploitatiekosten + een redelijke winstmarge. Deze prijs wordt ook de basisenergieprijs genoemd. Aan de hand van het eindadvies van 2018 kan een indicatieve businesscase voor zowel zon als wind doorgerekend worden. De bedragen voor 2019 zijn nog in concept. Besloten is

om alleen gebruik te maken van de parameters en bedragen van het eindadvies 2018.

Bedacht moet worden dat de SDE+ regeling een tendersysteem is. Dat wil zeggen dat alle duurzame energie opties met elkaar concurreren. Een goedkopere optie (wind) heeft daarbij meer kans van realisatie dan duurdere opties (zon) en andere innovatieve opties. In het voortraject zijn innovatieve opties als waterkracht en geothermie bekeken, maar vanwege de technische en financiële haalbaarheid in relatie tot de te behalen energieopbrengst is mede vanuit een pragmatische benadering gekozen voor grootschalige duurzame energie opties zon een wind. De laatste SDE+ najaarsronde is overschreden met 1,7 miljard op een beschikbaar budget van 6 miljard. Dit betekent hoogstwaarschijnlijk dat de duurdere duurzame energieopties niet beschikt gaan worden.

SDE++

Eind november heeft de Minister bekend gemaakt dat de SDE met ingang van 2020 wordt verbreed. De regeling beperkt zich niet meer tot duurzame energieproductie maar gaat zich richten op CO2-reductie. De vernieuwde regeling gaat de Stimuleringsregeling Duurzame

Energietransitie (SDE++) heten. Net als de huidige SDE+ zal de SDE++ technieken stimuleren door de onrendabele top te vergoeden. Het verschil is dat technieken voortaan concurreren op basis van ‘vermeden

CO2’ (en andere broeikasgassen) i.p.v. ‘opgewekte duurzame energie’. Bijvoorbeeld een windturbine die duurzame energie produceert, afgezet tegen energieproductie uit fossiele brandstof, waarbij wel CO2 vrijkomt. Net als bij de huidige SDE+ moet de techniek marktrijp zijn en

grootschalig ingezet kunnen worden. Om concurrentie op CO2-reductie te stimuleren, komen technieken die kosteneffectief CO2 reduceren als eerste in aanmerking voor een subsidie. Dalende subsidiebedragen of een periodieke herijking per techniek zorgen dat de ondersteuning tijdelijk is en alleen toekomstbestendige technieken stimuleert die naar verwachting binnen afzienbare tijd ook zonder subsidiegeld uitgerold kunnen worden.

Het doel van de overheid is om de SDE geleidelijk af te bouw. De verwachting is dat er in 2025 geen SDE voor duurzame energie (zon/ wind o.a.) meer nodig is.

Zon

Voor zon is een scenario voor 5MW uitgewerkt. Het rendement (op eigen vermogen) voor zonne-energie is relatief laag (ca. 5%). Echter bedacht moet worden dat de ontwikkelingen van kostprijsverlaging snel gaan. Daarnaast neemt jaarlijks het vermogen (Wpiek) per zonnepaneel toe. Ingeschat wordt dat door de kostprijsdaling en toename van

geïnstalleerd vermogen per paneel, bij een groter park (opgesteld vermogen) een kostprijsdaling mag worden verwacht. Hierdoor zal het rendement hoger zijn. Daarnaast kan opgemerkt worden dat de SDE+ regeling erop gericht is om ook zonne-energie in de toekomst blijvend te stimuleren met een bijbehorende basisenergieprijs.

Wind

Voor windenergie zijn twee scenario’s uitgewerkt. Een variant voor een turbine met een ashoogte en rotordiameter van 100m en een variant met een rotor van 140 en ashoogte van 160 meter. Uit de resultaten blijkt dat de laagste kostprijs behaald wordt met de grootste windturbine. Bij de kleinste variant zijn onder de huidige SDE+ regeling de baten negatief. De grootste turbine heeft een goed rendement van ca. 15%. Ook na daling van de SDE+ blijft een windpark met deze turbines

Medio 2017 zijn alle op dat moment bekende initiatiefnemers voor windenergie voor het eerst bij elkaar gekomen op het gemeentehuis. Het gaat hierbij om boeren en andere grondeigenaren en enkele ontwikkelaars waarmee zij samenwerken. Ook de energiecoöperatie i.o. is present, omdat deze graag mede-eigenaar wil worden. Op deze bijeenkomst worden de mogelijkheden verkend voor samenwerking tussen alle initiatiefnemers in één project, een uitdrukkelijke voorwaarde van de gemeente. Sindsdien werken ontwikkelaars, initiatiefnemers en energiecoöperatie samen aan de voorbereidingen van het mogelijk te realiseren windproject.

Traject zon

De procedure voor het zonneveld van ENGIE aan de Lage Woerd loopt, maar inmiddels hebben zich meerdere initiatiefnemers gemeld voor zonnevelden, meestal met concrete locaties. Zonnevelden zijn bij ‘Energiek Beuningen’ nadrukkelijk in beeld. Omdat ze een effect hebben op het landschap, en concurreren met ánder gebruik van land, vindt de gemeente het belangrijk om een en ander in goede banen te leiden. Er is een Beleidsnotitie zonneparken geschreven, die vooral kijkt naar landschappelijke inpassing. De notitie is besproken met diverse marktpartijen en is uitdrukkelijk ook als ‘bouwsteen’ meegenomen in de gesprekken met de Gebiedsraad. De Gebiedsraad zal ook contact onderhouden met de initiatiefnemers. Tot de vaststelling van dit locatieplan wordt geen medewerking verleend aan nieuwe initiatieven. nog rendabel, zodat er ook geld beschikbaar is voor een gebiedsfonds

en compensatie van de omgeving van het windpark. Daarnaast is het rendement ook aantrekkelijk genoeg voor een energiecoöperatie om te investeren in het windpark.

Combinatie zon/wind

Een aantrekkelijke optie voor zonne-energie kan zijn om aan te sluiten op de elektriciteitskabel van windenergie. Uit onderzoek van netbeheerders blijkt, dat zon en wind bij een verhouding 1:2 erg goed complementair aan elkaar zijn. Slechts een beperkt deel van de tijd (3%) wordt het maximale vermogen overschreden. Door de windturbines af te regelen of de zonnepanelen deels ‘af te schakelen’ kan het maximale vermogen gereguleerd worden. Op deze wijze kan het relatieve grote aandeel van de netinpassing voor een zonnepark (deels) achterwege blijven door gebruik te maken van de netinpassing van het windpark.

Probleem in dit scenario is dat een zonnepark sneller gerealiseerd kan worden dan een windpark. De netbeheerder heeft vanuit de wetgever daarnaast geen mogelijkheden om vooruitlopend op toekomstige ontwikkelingen alvast netinpassing ter plaatste te realiseren. Om hier toch maximaal invulling aan te kunnen geven aan een optimale netinpassing heeft Liander een gebiedsregisseur voor dit project

benoemd. In nauw overleg wordt de komende periode bekeken op welke wijze zon en wind toch gecombineerd kunnen worden.

Traject Wind

De duurzaamheidsvisie van Beuningen zet in op het energieneutraal maken van de gemeente Beuningen. Hierbij is onder meer gekeken naar de mogelijkheden voor de opwekking van duurzame energie binnen de gemeentegrenzen. Dit wordt gerealiseerd door de opwekking van elektriciteit door middel van zonneparken en / of windturbines. Voor windturbines is gekeken naar de mogelijkheden van de

plaatsing van een aantal windturbines (4-5 windturbines) binnen de gemeentegrenzen. Hiervoor is in de visie al onderzoek gedaan naar een mogelijke zone waarbinnen deze windturbines geplaatst zouden kunnen worden (zie hiervoor de afbeelding energie-as).

Om tot nadere ontwikkeling van de windturbines te komen dient een planologisch proces te worden gevolgd om de turbines ook daadwerkelijk mogelijk te maken en vergunbaar te krijgen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het proces tot en met verlening omgevingsvergunning voor de windturbines.

8.1 Wettelijk kader

Ten aanzien van de ontwikkeling van windturbines gelden een aantal wetten die van belang zijn voor het bepalen van de planologische procedure. Het gaat hierbij om de onderstaande wetten:

Elektriciteitswet 1998. Op basis van artikel 9e is Provinciale Staten bevoegd gezag inzake het vaststellen van een

inpassingsplan voor de realisatie van een windpark (3 of meer turbines) met een opgewekt vermogen tussen de 5 MW en 100 MW.

Besluit milieueffectrapportage. Bij de oprichting van een windturbinepark met een opwekkend vermogen van 15 MW of meer of 10 windturbines is genoemd in de D-lijst bij het Besluit MER. Dit houdt in dat voor deze ontwikkeling mer-beoordelingsnotitie dient te worden opgesteld.

Ten aanzien van de Elektriciteitswet heeft de provincie al aangegeven dat zij voornemens is om door middel van een besluit de bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan/inpassingsplan terug te leggen bij de gemeenteraad.

In document Zon & Wind (pagina 62-66)