• No results found

2. THEORETISCH KADER: ACCEPTATIE EN PERSOONLIJKHEID

3.5 Samenvatting

4.4.1 Discussie per dimensie

4.4.1.1 Openheid voor ervaringen

Tabel 11. Scores openheid voor ervaringen

Voor openheid voor ervaringen geldt dat dit de enige dimensie is waarvan gezegd kan worden dat hij voldoet aan zowel de a- als b-hypothese (zie tabel 11). De Nederlandse internal auditor beschikt over de meest gunstige mate van openheid voor ervaringen voor het bevorderen van acceptatie van de audituitkomst door de auditee. Dit stelt de auditor in staat om verschillende acceptatiestrategieën in te kunnen zetten en om hierin te kunnen variëren. De Nederlandse internal auditor is flexibel en wil nieuwe zaken graag uitproberen. Dit zorgt er tevens voor dat ze kunnen voldoen aan het

houdingsaspect dat volgens Nathans (1996) van belang is voor acceptatie, namelijk het kiezen van de weg met de minste weerstand. Wanneer men veel weerstand ontmoet is het vaak verstandiger een andere route te zoeken dan op de ingeslagen weg te volharden. Bovendien is het van belang dat de adviseur standvastig is in doelen en flexibel in methoden (Nathans, 1996). De hoge score op openheid voor ervaringen is hierbij van groot belang.

4.4.1.2 Consciëntieusheid

Tabel 12. Scores consciëntieusheid

De Nederlandse internal auditor scoort op de dimensie consciëntieusheid lager dan het gewenste niveau (midden in plaats van hoog), maar tegelijkertijd is dit een hogere score dan de normgroep (zie tabel 12). Dit maakt dat de auditor relatief gezien toch over het gewenste niveau lijkt te beschikken. Door de relatief hoge scores op de onderliggende persoonlijkheidskenmerken Planmatigheid en organisatie en Zelfdiscipline, kan worden aangenomen dat de internal auditor zich over het algemeen voldoende zal voorbereiden op gesprekken, wat de acceptatie ten goede komt (Van Raam, 2009). Verder zal de auditor zich goed kunnen motiveren en kan hij of zij doorzetten wanneer er

moeilijkheden opduiken. Dit zijn gunstige eigenschappen voor het behalen van een expert-niveau als auditor. Dit is van belang omdat advies van experts eerder wordt geaccepteerd (o.a. Jungermann & Fischer, 2005 en Feng & MacGeorge, 2006). Door de relatief hoge score op Planmatigheid en

Big Five dimensie Gunstige score

(normprofiel) Scores PfPI internal auditors Scores internal auditors in vergelijking met normgroep Relatieve scores (vergeleken met normgroep) openheid voor ervaringen

Hoog Hoog μauditors > μnormgroep Hoog

Big Five dimensie Gunstige score

(normprofiel) Scores PfPI internal auditors Scores internal auditors in vergelijking met normgroep Relatieve scores (vergeleken met normgroep)

53

organisatie kan ervan worden uitgaan dat auditors goed kunnen plannen en dat zij er een goede

timemanagement op nahouden. Dit met als gevolg dat de auditee waarschijnlijk niet snel ontevreden is over de gang van zaken van de audit, wat de acceptatie van de audituitkomst ten goede komt.

4.4.1.3 Extraversie

Tabel 13. Scores extraversie

Tabel 13 laat zien dat de Nederlandse internal auditor voor extraversie voldoet aan het gewenste niveau (midden) op basis van het normprofiel. Wanneer dit relatief wordt bekeken (in vergelijking met de normgroep) blijkt dat dit een hoog niveau is omdat de normgroep significant lager scoort op deze dimensie.

Het onderliggende persoonlijkheidskenmerk Energie is een belangrijke eigenschap voor de internal auditor om te bezitten (Nathans, 1996). Het is dan ook positief dat de auditors hierop significant hoger scoren dan de normgroep. Tegelijkertijd wordt er door de auditors hoger dan de normgroep gescoord op Assertiviteit. De relatief hoge score op Assertiviteit kan mogelijk een nadelig effect hebben op de audituitkomst-acceptatie door de auditee omdat hoogscoorders assertief, dominant en sociaal zichtbaar zijn en in groepen hun mening te kennen geven en een leidende positie innemen. Waring (2007a) geeft aan dat het belangrijk is dat de geadviseerde de ruimte krijgt om zijn of haar competentie te laten zien, aangezien een meer symmetrische verhouding uiteindelijk kan leiden tot meer voldoening en

productiviteit voor beide partijen. Volgens Nathans (1996) zijn blijvende resultaten vooral te

verwachten als geadviseerden de gelegenheid krijgen hun eigen weg af te leggen. Wanneer de auditor te dominant aanwezig is, zou dit de audituitkomst-acceptatie in de weg kunnen staan.

4.4.1.4 Altruïsme

Big Five dimensie Gunstige score

(normprofiel) Scores PfPI internal auditors Scores internal auditors in vergelijking met normgroep Relatieve scores (vergeleken met normgroep)

altruïsme Hoog Midden μauditors = μnormgroep Midden

Tabel 14. Scores altruïsme

Het is duidelijk dat de Nederlandse internal auditor over een gemiddeld niveau van altruïsme beschikt (zie tabel 14). Voor het bevorderen van de audituitkomst-acceptatie door de auditee zou een hoog niveau gunstiger zijn. Hier is dus sprake van een hiaat. Hiermee loopt de Nederlandse internal auditor het risico om ‘verkeerd inlevingsvermogen’ te tonen, wat als obstakel bij het geven en ontvangen van advies wordt genoemd (Garvin en Margolis, 2015). Ook loopt de auditor de voordelen van altruïstisch gedrag mis, zoals een betere reputatie (Flynn, 2003; Hall et al, 2009; Van Vugt & Hardy, 2009;

Big Five dimensie Gunstige score

(normprofiel) Scores PfPI internal auditors Scores internal auditors in vergelijking met normgroep Relatieve scores (vergeleken met normgroep)

54

Engelhard et al, 2013) en het eerder worden verkozen tot interactie- en samenwerkingspartner (Hardy & Van Vugt, 2006; Engelhard et al, 2013). Dit is een gemis omdat ontvangers van advies vatbaar zijn voor factoren als reputatie, vertrouwen en status van de adviseur. Deze factoren kunnen de acceptatie van een advies bevorderen (o.a. Lawrence & Warren, 2003; Bonhard et al (2006).

4.4.1.5 Neuroticisme/emotionele stabiliteit

Big Five dimensie Gunstige score

(normprofiel) Scores PfPI internal auditors Scores internal auditors in vergelijking met normgroep Relatieve scores (vergeleken met normgroep) neuroticisme/ emotionele stabiliteit

Hoog Midden μauditors > μnormgroep Hoog

Tabel 15. Scores neuroticisme/emotionele stabiliteit

Voor neuroticisme/emotionele stabiliteit geldt hetzelfde als voor consciëntieusheid: De Nederlandse internal auditor scoort op de dimensie consciëntieusheid lager dan het gewenste niveau (midden in plaats van hoog), maar scoort wel hoger dan de normgroep (zie tabel 15). Dit maakt dat de auditor relatief gezien toch over het gewenste niveau lijkt te beschikken, want de internal auditors beschikken in vergelijking met de normgroep in hogere mate over zelfvertrouwen en hebben een hogere

frustratietolerantie. Ze zijn minder sensitief en minder stressgevoelig dan de normgroep. Over het onderliggende persoonlijkheidskenmerk Zelfvertrouwen zeggen De Fruyt en Rolland (2013, p. 23): “hoogscoorders hebben een sterk vertrouwen in zichzelf, hun beslissingen en aanpak”. De relatief hoge mate van zelfvertrouwen van internal auditors is gunstig aangezien geadviseerden advies eerder accepteren wanneer de adviseur vertrouwen heeft in het advies (o.a. Lawrence & Warren, 2003; Van Swol & Sniezek, 2005).

Aangezien auditors veel te maken krijgen met weerstand en conflicten (Allen, 1996; Vennix, 2016; Holtel, 2016), alsmede met moeilijke gesprekken (Seago, 2016), is de relatief hoge score op Frustratietolerantie zeer welkom. De hoogscoorders kunnen namelijk goed omgaan met frustratie, kritiek of negatief commentaar en voelen zich niet persoonlijk aangevallen of bedreigd.