• No results found

2. De operationele realisatie van Deliberate Force

2.2 Deliberate Force: de luchtmacht doctrines van de VS en Nederland

Er bestaat wel een min of meer geaccepteerde beschrijving van de begrippen doctrine, militaire doctrine en doctrinevorming. In deze paragraaf zal ik alle vormen van luchtoptreden die

samenhangen met het hierboven beschreven framework van Deliberate Force behandelen. Al deze begrippen en wijzen van optreden zal ik in de toenmalige luchtmacht doctrine van de VS en

Nederland naslaan, en daar waar er sprake van verschil is zal ik hier dieper op ingaan. Centrale vraag hierbij is dan welke invloed het verschil in doctrine heeft op het uitvoeren van Deliberate Force. In 1996 kwam de eerste versie uit van de Airpower Doctrine van de Koninklijke Luchtmacht (KLu). Dit is na Deliberate Force. In het inleidende woord van toenmalig Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Luitenant-Generaal B.A.C. Droste is echter te lezen dat voor ons ligt de doctrine die ‘’in de afgelopen jaren binnen de KLu is geschreven’’. Ik ga er dan ook van uit dat de in deze doctrine benoemde begrippen en uitgangspunten ook golden ten tijde van Deliberate Force.

Als tegenhanger ga ik uit van de Air Force Manual 1-1 Basic Aerospace Doctrine of the United States Air Force (volume I en II) van maart 1992.

Omdat de beschreven plannen van Deliberate Force veelal hoofdlijnen zijn, en geen expliciete doelen met op voorhand beschreven wapens en manoeuvres, heb ik besloten om de luchtmacht doctrines op het basis niveau te analyseren.

45 Niveaus van luchtmacht doctrines:

Basis Fundamentele grondslagen en principes Operationeel Specifieke doelstellingen, globale

doelstellingen van de huidige missie en operationele omgevingen

Tactisch Inzet van specifiek wapensystem, uitvoering van functies en taken

Het gaat om de fundamentele grondslagen en opvattingen over de inzet van airpower, en dan specifiek de vormen van inzet die bij Deliberate Force van belang waren zoals bijvoorbeeld CAS.

Doctrine

Over een basisbegrip als doctrine en doctrinevorming is er geen verschil tussen beide landen. Een doctrine is een hulpmiddel, een richtlijn met uit ervaring en onderzoek ontwikkelde principes die helpen zo effectief mogelijke inzet te realiseren. Het is dus geen dogmatische set van regels. Het geeft niet aan wat je moet denken en doen, maar hoe je moet denken en van waaruit je een aanpak vorm kan geven.

Air power en Aerospace Power

Wat direct al opvalt, is het verschil in terminologie. Waar de doctrine van de KLu tegenwoordig over Air & Space Operations gaat, was het destijds nog alleen air power. De Amerikanen hebben het over Aerospace Power. Maar behoudens de benaming verschilt er verder niet heel veel. Het gaat namelijk om het vermogen om in de derde dimensie (aerospace environment) te opereren of door gebruik van de derde dimensie militaire doelstellingen te behalen. Enige verschil is dat de Nederlandse doctrine naast militaire ook politieke doelstellingen noemt. In beide doctrines wordt onderkend dat ‘’militair optreden een voortzetting is van politiek met andere middelen’’. Deze frase uit de Nederlandse doctrine is een letterlijk citaat van von Clausewitz, zonder dat er naar hem verwezen wordt. Blijkbaar gaat de Nederlandse legerleiding er van uit dat de Nederlandse officieren in voldoende mate kennis hebben genomen van Vom Kriege. De Amerikaanse doctrine opent met een quote:

It is clear that war should never be thought of as something autonomous but always as an instrument of policy.

Hierbij wordt wel nadrukkelijk de naam van von Clausewitz genoemd. Doordat in beide doctrines blijk wordt gegeven van de kennis van von Clausewitz en hij (letterlijk) geciteerd wordt, stel ik vast dat de toevoeging van politieke doelstellingen in de Nederlandse inhoudelijk geen verschil maakt.

Inzet op strategisch niveau: Counterair en verder

Uitganspunt van een luchtcampagne is het doel van iedere luchtmacht strategie: het realiseren van heerschappij in de lucht. De missie die hier hoofdzakelijk voor moet zorgen is een zogenoemde Counterair missie.

46

Rol Type missie

Luchtdominantie, controle over het

luchtruim Counterair, Counterspace

Ontnemen militair vermogen

tegenstander Strategische luchtaanval Ontnemen van ruimte om militair

vermogen te gebruiken Bijdrage aan het oppervlaktegevecht

De Nederlandse doctrine spreekt van een counterair missie, dat is de planning, organisatie en het gebruik van airpower om de vijandelijke luchtstrijdkrachten af te schrikken, tegen te houden of uiteindelijk zelfs te verslaan. Andere missies die hier ook aan bij kunnen dragen zijn de strategische luchtaanval waarbij de tegenstander het vermogen tot militair optreden geheel of gedeeltelijk wordt ontnomen, en de beïnvloeding van het oppervlaktegevecht. Bij deze laatste variant wordt airpower, eventueel in combinatie met (bevriende) land- en zeestrijdkrachten, ingezet om de tegenstander toegang tot of gebruik van terrein of zeeruim te ontzeggen.

Ook in de Amerikaanse doctrine worden deze drie type missies genoemd als direct bijdragend aan de controle over het luchtruim. En net als in de Nederlandse wordt ook in de Amerikaanse doctrine een onderscheid gemaakt tussen offensieve counterair (OCA) en defensieve counterair (DCA). De

Amerikanen beschrijven OCA als noodzakelijk om voldoende controle over het luchtruim te verkrijgen. Hierbij wordt een heel spectrum aan elementen benoemd wat van belang is bij een offensieve missie, waaronder C2 systemen, faciliteiten op de grond, vijandige luchtverdediging, vijandelijke vliegtuigen enz. Het is een manier om het initiatief te (her)pakken en de reactietijd van de vijand terug te brengen. Het is vooral van belang dat OCA vasthoudend is, je moet de vijand bij de strot grijpen en niet meer loslaten. De Amerikaanse doctrine geeft het voorbeeld van de geallieerde luchtaanvallen tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij zij de Duitse en Japanse luchtmacht weinig kans gaven te herstellen.

De benoemde elementen worden ook in de Nederlandse doctrine benoemd. Het aanvallen en uitschakelen van de vijandelijke commandovoering, om zo het reactievermogen te ondermijnen. Een dergelijke aanval heeft uiteraard een stuk meer effect wanneer hij vanaf de grond ondersteund wordt en er troepen zijn die de doelwitten kunnen identificeren en de aanval vanuit de lucht kunnen begeleiden. Ook het uitschakelen van luchtverdediging op de grond is een gedeeld element. Deze verdediging vormt een direct gevaar bij een offensieve operatie, en kan de tegenstander dwingen zijn tactiek aan te passen. Hiernaast is het reguliere luchtgevecht met vijandelijke vliegtuigen ook een gedeeld element. Vervolgens dus het aanvallen van vijandige vliegvelden en bases. Op vliegvelden zijn de doelwitten vaak geconcentreerd en relatief statisch (een vliegtuig op de grond is

kwetsbaarder dan in de lucht). Met een geslaagde aanval kan een groot gedeelte van het luchtpotentieel van de vijand worden vernietigd, of op zijn minst tijdelijk worden uitgeschakeld. Beide doctrines noemen de Zesdaagse Oorlog in 1967, waarbij de Israëlische luchtmacht met aanvallen op vliegvelden het Arabische luchtpotentieel bijna geheel wegvaagde. Desert Storm en Pearl Harbor zijn ook treffende voorbeelden. Andere bases uitschakelen waar niet direct vliegtuigen

47

op kunnen stijgen, kan de tegenstander wel met logistieke problemen opzadelen, en hem dwingen zijn middelen nog meer te concentreren.

Dan is er een aspect van het vernietigen van bases in de Amerikaanse doctrine waar in de

Nederlandse niet op gewezen wordt, namelijk het logistieke element. De locatie van een basis kan bepalen of specifieke vliegtuigen hun doel wel of niet kunnen bereiken, en met welke lading. De locatie van eigen en vijandelijke bases kan dus van invloed zijn op de mate van controle over het luchtruim. Dit is een aanvulling op het begrip OCA, maar zorgt niet voor een inhoudelijk verschil met de Nederlandse invulling. De Nederlandse doctrine is weer uitgebreider waar het voorbeelden van OCA betreft. Hier worden ook nog de escorte en deelname van land- en zeestrijdkrachten genoemd. Ook hiervoor geldt dat ik van mening ben dat het geen inhoudelijke verschillen blootlegt.

Dan is er de DCA-operatie. Deze is met name bedoeld nadat er net op hoog tempo vooruitgang is geboekt in een campagne, en wanneer er tijd nodig is om troepen te versterken en militaire middelen opnieuw op te bouwen. Deze operaties zijn er ook op gericht om te voorkomen dat de vijand het initiatief pakt of behoudt. Een aanval van de vijand moet te kostbaar zijn voor de

eventuele resultaten die hij kan behalen. Hierbij is het belangrijkst om naar de elementen van OCA te kijken, alleen dan vanuit het verdedigende perspectief. Hierbij is het ook van belang om keuzes te maken, je kan simpelweg niet alles optimaal verdedigen. Bovendien is een DCA-operatie soms nodig om eigen of bevriende troepen te beschermen. Dit is eigenlijk alles wat de Amerikanen over DCA zeggen.

De Nederlandse doctrine is hier toch wat uitgebreider. Zo worden hier ook technologisch overwicht van de vijand en politieke beperkingen op een OCA-operatie als redenen voor een defensieve operatie genoemd. Weer die politieke overwegingen die expliciet terug komen in de Nederlandse doctrine. Door een forse toename aan nieuwe wapensystemen neemt de dreiging vanuit de lucht sterk toe. Deze dreiging wordt Air Breathing Threat (ABT) genoemd. Dit zorgt voor een toenemend belang van DCA-operaties. Het doel van deze inzet is hetzelfde als bij de Amerikanen, de

tegenstander zo groot mogelijke verliezen toebrengen of voorkomen dat er schade wordt

toegebracht aan strijdkrachten of faciliteiten. Hiernaast worden er naast de offensieve elementen (vanuit verdedigend perspectief) nog een aantal andere elementen genoemd. Zo wordt de defensieve inzet van vliegtuigen verder gespecificeerd, zoals door het benoemen van onderschepping, Combat Air Patrols (CAP) en escortes.

In de Amerikaanse doctrine wordt met name gewezen op de gevaren die offensief optreden met zich meebrengt wanneer de vijand opereert vanuit een toevluchtsoord/veilige plek. Dit kan er toe leiden dat het uitschakelen van vijandige vliegtuigen onmogelijk is, en de vijand kan direct contact zelfs helemaal vermijden. Op dit moment is de aanvaller kwetsbaar. Wel wordt gezegd dat offensief optreden essentieel is, omdat alleen op deze manier luchtoverwicht verkregen kan worden. In de doctrine wordt ook aanmerkelijk meer aandacht besteed aan OCA dan aan DCA. In de Nederlandse doctrine is dit eigenlijk net andersom. Sterker nog, er worden drie inherente voordelen van DCA benoemd naast het toch al toenemende belang:

1. Doordat de inzet veelal boven eigen of vriendschappelijk gebied plaatsvindt, kan gebruik worden gemaakt van de eigen infrastructuur en faciliteiten op de grond.

48

2. Wanneer vliegers onverhoopt hun vliegtuig moeten verlaten kunnen zij weer worden

teruggebracht in de strijd wanneer dit boven eigen terrein gebeurt. Boven vijandelijke terrein is dit uitgesloten en is het vaak maar de vraag of ze überhaupt terugkomen.

3. De vliegvelden van de verdediger zijn dichterbij de gevechtslocatie dan die van de aanvaller, waardoor de verdediger intensiever gebruik kan maken van zijn militaire potentieel.

Al met stel ik vast dat hier sprake is van een sterk verschil in opvatting. In de Nederlandse doctrine wordt expliciet de voorkeur gegeven aan DCA-operaties, terwijl de Amerikanen vooral het belang van OCA-operaties benoemen. De Amerikaanse doctrine denkt offensiever, en de Amerikanen zijn (op papier) bereid om wat meer risico te nemen. Dit is in mijn ogen te verklaren door hun ervaring en de omvang van de Amerikaanse luchtmacht.

Strategische luchtaanval

De strategische aanval of conventioneel strategisch luchtoffensief is met name bedoeld om het vermogen van de vijand tot militair handelen te verlammen, en heeft het meeste effect wanneer geïntegreerd in een grotere theatercampagne.

Aldus beide doctrines. Waar een onderscheid gemaakt wordt is met betrekking tot de (politieke) signaalfunctie die dit soort aanvallen kan hebben. De Amerikaanse doctrine noemt de capitulatie van de vijand als doelstelling. De Nederlandse doctrine specificeert dit nog verder met het afgeven van politieke signalen en incidentele dwangmaatregelen. De Nederlandse doctrine ziet het als middel (of aanzet) tot conflictoplossing, het dreigen met een strategisch luchtoffensief. Politieke bedoelingen duidelijk maken, afschrikking en escalatiedreiging. Voor al deze facetten kan de strategische

luchtaanval onafhankelijk worden ingezet. Ditzelfde geldt voor het straffen van een land door middel van bombardementen, waar de inzet van grondtroepen te duur of riskant zou zijn.

Deze toevoeging in de Nederlandse doctrine komt in de Amerikaanse doctrine niet letterlijk terug, alleen is er wel een aparte paragraaf ‘’deterrence’’ in de Amerikaanse versie opgenomen. De strategische luchtaanval kan dus ook een preventieve werking hebben. Si vis pacem, para bellum, aldus Vegetius al eind 4e eeuw na Christus. 98 Het gaat hier dus om het dreigen met een strategische

luchtaanval. De Amerikaanse doctrine beschrijft hoe dit dreigen de tegenstander kan afschrikken om verdere militaire actie te ondernemen.

Over de potentiele doelen van een strategische luchtaanval zijn beide doctrines wel eensgezind. De economie en infrastructuur van de vijand moeten goed in beeld zijn, met andere woorden de zwakke plekken dienen bekend te zijn. Hier is de tegenstander het kwetsbaarst voor strategische

luchtaanvallen en hebben deze het meeste effect. Hiermee kan in mijn ogen deterrence dus het militaire vermogen van de tegenstander belemmeren. Het gaat hierbij dan vaak om het behouden van het initiatief. Door een offensief kan je de tegenstander in het defensief dwingen, waardoor hij zelf geen offensieve bedreiging vormt voor eigen of vriendschappelijke troepen. Vitale industrieën, infrastructuur en C2 zijn de voornaamste categorieën waar doelwitten uit afkomstig zullen zijn. Hiervoor zijn inlichtingen van doorslaggevend belang. Duidelijke en gedetailleerde informatie, bij voorkeur in vredestijd vergaard, helpt bij het bepalen van de doelen en de inzet. Aldus de

Nederlandse doctrine. Maar ook de aangenomen schade die een luchtaanval moet veroorzaken moet accuraat zijn om de strategische impact van een aanval te kunnen bepalen. Hiervoor is een goede

49

situational awareness van groot belang, de situatie op de grond tijdens het conflict. Aldus de Amerikaanse doctrine. Er moet dus sprake zijn van een inlichtingenvoorziening die min of meer continu is. Ook na een aanval, om de vervolgstrategie te bepalen (aldus beide doctrines).

Al met al zijn de doctrines het eens waar het de strategische luchtaanval betreft, en zijn er slechts details die verschillen en is de Amerikaanse wat uitgebreider. Maar het doel en resultaat van dit type inzet van airpower zijn voor beide hetzelfde. Het is een type aanval die de onafhankelijkheid van de luchtmacht aantoont, de strategische luchtaanval kan onafhankelijk worden ingezet. Toch tonen zij ook aan dat airpower alleen niet voldoende is. De vijand kan zich hier tegen beschermen, en hoe dieper achter vijandelijke linies de doelwitten zich bevinden hoe minder groot vaak het effect van strategische aanvallen. Ook zijn er tegenstanders die wellicht in mindere mate beschikken over doelwitten die interessant zijn voor strategische aanvallen door de lucht. Zo zullen tegenstanders in een irregulier conflict zoals bijvoorbeeld guerrillabewegingen veel minder duidelijke doelwitten opleveren, doordat zij onzichtbaarder zijn en in dichtbevolktere gebieden opereren. Dan is situational awareness van een nog groter belang. Al met al ontdek ik in beide doctrines dezelfde paradox. Enerzijds kunnen strategische luchtaanvallen volledig autonoom worden uitgevoerd, anderzijds kunnen zij onafhankelijk geen beslissing forceren. Specifieke capaciteiten van de vijand kunnen (tijdelijk) worden uitgeschakeld, maar een combinatie met andere lucht-, land- en zee- optredens is noodzakelijk om een conflict te beslechten.

Bijdrage aan het oppervlaktegevecht

Deze bijdrage is er op gericht om het oppervlaktegevecht op land of zee te beïnvloeden, bijvoorbeeld als reactie op negatieve operationele gebeurtenissen. Hierbij zijn deze acties complementair aan land- of zee-optreden. Hier zijn eigenlijk twee kerntaken die bij Deliberate Force naar voren komen:

1. Air Interdiction (AI)

2. Offensive Air Support (OAS):

 Battlefield Air Interdiction (BAI)  Close Air Support (CAS)

Ook bij deze vormen van luchtoptreden is dominantie in de lucht weer van groot belang, net als bij de strategische luchtaanval overigens. Het is dus van belang om voor de inzet, die een bijdrage aan het oppervlaktegevecht moet leveren, te bepalen in hoeverre dit overwicht nodig is en hierna ook of het in die mate aanwezig is.

De manier van ingrijpen hangt van een aantal factoren af, zoals bijvoorbeeld terrein of omstandigheden op de grond. Er moeten goede C2 faciliteiten aanwezig zijn, omdat dit type optredens in sterke mate afhankelijk zijn van de communicatie met de grond. Uiteraard speelt ook het weer een rol, in zowel die communicatie als voor de piloten.

AI heeft zoals gezegd tot doel het militaire potentieel van de vijand te verzwakken, onschadelijk te maken of te vernietigen. Ook kan het zijn om de inzet van de vijand te vertragen voordat hij deze effectief kan toepassen.

Hoe meer troepen er bevoorraad of verplaatst moeten worden, hoe meer potentieel AI heeft. Deze troepen zijn namelijk kwetsbaar, in tegenstelling tot troepen die op strategische plekken verschanst

50

zitten of guerrilla’s. AI is dus met name gericht op de logistieke bewegingen van de vijand. De Nederlandse doctrine noemt twee elementen die van groot belang zijn:

 Om er voor te zorgen dat de tegenstander zijn reserves uitput moet er tijdens AI constante actie zijn van landstrijdkrachten zodat er meer van deze reserves worden uitgeschakeld dan de vijand er nodig heeft aan het front.

 Inspanning mag alleen aan AI-taken worden onttrokken als het hard nodig is en er bovendien sprake is van luchtoverwicht.

De Amerikaanse doctrine spreekt ook van het uitputten van de tegenstander, het verstoren van diens logistiek en het dwingen tot keuzes. Ik heb met name gekeken of de twee bovenstaande elementen ook in de Amerikaanse doctrine terugkwamen. En dit is bij het eerste punt het geval, ook de Amerikanen spreken van synchronisatie van land- en luchtoptreden wat alleen dan (wanneer tegelijk/continu) effectief kan zijn omdat het de vijand dan voor dillema’s stelt: waar zet hij zijn reserves en potentieel in?

Het tweede punt wordt echter niet direct genoemd. Wel staat in de Amerikaanse doctrine een vergelijkbaar element. Want de Amerikaanse doctrine spreekt van het bepalen van de scope en range om uiteindelijk succes te behalen. Wanneer AI over een te breed front wordt ingezet zal de bijdrage aan de troepen op de grond automatisch minder worden. Het verbreden van je front zorgt er voor dat je ook resources onttrekt, daarom ben ik van mening dat dit wel overeenkomt met elkaar. Al met al is er binnen AI geen sprake van doctrinaire verschillen tussen beide landen. BAI wordt in de Amerikaanse versie niet als apart punt benoemd, maar als onderdeel gezien van AI. Het wordt in de Amerikaanse versie uitgelegd als AI geconcentreerd op een klein gebied in de nabijheid van

bevriende troepen. Er is behoefte aan een gecoördineerde planning en uitvoering voor een maximaal effect. In de Nederlandse doctrine is BAI exact hetzelfde, een actie tegen gronddoelen van de

tegenstander die bevriende troepen kunnen ondersteunen en waarvoor joint planning en coördinatie nodig is. Er wordt echter een duidelijke vergelijking met CAS gemaakt. Het belangrijkste verschil is de afstand met de bevriende troepen en de benodigde coördinatie. BAI is ter vertraging, vernietiging of uitschakeling van vijandelijke troepen die in het theater aanwezig zijn maar nog niet in contact zijn