• No results found

Deel B Theoretische analyse

Hoofdstuk 6. Duurzame ontwikkeling

6.1 Definitie en karakterisering

Om erachter te komen wat duurzame ontwikkeling inhoudt, wordt in deze paragraaf ingegaan op de definitie van het begrip ‘duurzaamheid’. Hierbij wordt, net zoals dat ook al in het vorige hoofd- stuk gebeurde, gebruik gemaakt van enkele gerenommeerde woordenboeken uit zowel het bin- nen- als buitenland.

6.1.1 Definitie

Net zoals bij het definiëren van het begrip integraliteit wordt ook hier het Van Dale woordenboek gebruikt. Het begrip duurzaamheid komt niet voor in de onlineversie van het woordenboek, het begrip duurzaam wel. Wanneer dit laatste begrip in de zoekmachine van de website (Van Dale Uitgevers, 2013) wordt ingevuld, volgen de volgende drie definities: “lang durend”, “weinig aan slij- tage of bederf onderhevig” en “het milieu weinig belastend”. In het licht van deze definities, kan dan ook worden gesteld dat een duurzame ontwikkeling een ontwikkeling is die het milieu weinig belast, voor de lange termijn bedoeld is en niet snel bederft of verslijt. Dit laatste kenmerk kan het beste als volgt geïnterpreteerd worden: de ontwikkeling gaat een lange tijd mee, zonder snel te verouderen of zijn kwaliteit te verliezen.

Het Oxford Advanced Learner’s Dictionary (Hornsby, 2005) komt tot ongeveer dezelfde definities. Het woordenboek geeft voor ‘sustainable’ twee betekenissen: “involving the use of natural prod- ucts and energy in a way that does not harm the environment” en “that can continue or be contin- ued for a long time”. De online zoekmachine van Oxford Dictionaries geeft twee definities die iets

Duurzame ontwikkeling

76

afwijken van de betekenissen uit de hardcopy van het woordenboek: “able to be maintained at a certain rate or level” en “able to be upheld or defended”. De definities van de beide versies van het woordenboek in beschouwing genomen, kan worden geconcludeerd dat een duurzame ontwikke- ling een ontwikkeling is die voor de lange termijn geldt. Dit betekent dat de ontwikkeling na realisa- tie een lange tijd gehandhaafd kan en dient te worden en waarbij niet of nauwelijks kwaliteitsver- lies zal optreden. Wanneer bij de ontwikkeling gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen of energie, zal dit dusdanig geschieden dat er geen schade aan het milieu ontstaat.

Deze eigenschappen die voortvloeien uit de definities van de woordenboeken, komen ook terug in de mondiaal gebruikte definitie van de World Commission on Environment and Development uit 1987. Deze commissie van de Verenigde Naties, ook wel de Brundtland Commissie genoemd, defi- nieert duurzame ontwikkeling als volgt: “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in

de behoeften van de huidige generatie, zonder het vermogen aan te tasten om te voorzien in de be- hoeften van de toekomstige generaties” (Rotmans, 2003, p. 24).

6.1.2 Karakterisering

Nu enkele definities zijn besproken, kan het begrip duurzame ontwikkeling verder worden gekarak- teriseerd. Volgens Rotmans (2003) heeft duurzame ontwikkeling drie verschillende dimensies, die een rol spelen bij de integrale benadering van het begrip.

De eerste dimensie is tijd. Volgens Rotmans is duurzame ontwikkeling een intergenerationeel pro- ces, waarbij een overdracht van de ene generatie naar de andere generatie plaatsvindt. Hij is dan ook van mening dat duurzame ontwikkeling minimaal twee generaties dient te betrekken, oftewel een tijdsbestek van 25 tot 50 jaar.

De tweede dimensie is het schaalniveau. Rotmans geeft aan dat bij ontwikkelingen op het ene ni- veau, ook moet worden gekeken naar een boven- of onderliggend schaalniveau. Immers, een duur- zame ontwikkeling op het ene schaalniveau zou (negatieve) effecten kunnen hebben op een ander schaalniveau. Rotmans pleit er dan ook voor dat een duurzame ontwikkeling minimaal op twee schaalniveaus moet worden bekeken, namelijk het micro- en het macroniveau. In de context van de gemeentelijke omgevingsvisie kan worden gezegd dat het microniveau het gemeentelijke ni- veau betreft, het macroniveau is het bovengemeentelijke niveau.

Een derde dimensie is volgens Rotmans het feit dat duurzame ontwikkeling meervoudige domei- nen omvat. Het gaat hierbij ten minste om het economische, het ecologische en het sociaal- culturele domein (Albrechts, Healey, & Kunzmann, 2003; Albrechts, 2004; Rotmans, 2003). Volgens Albrechts et al. is duurzame ontwikkeling een veel gebruikt concept om aan te geven dat een ont- wikkeling voordelen kan opleveren voor zowel het economische, het ecologische als het sociaal- culturele domein, door doelen met betrekking tot de fysieke aspecten van deze domeinen te com- bineren. Rotmans geeft aan dat duurzame ontwikkeling voor ieder domein afzonderlijk kan worden gedefinieerd, maar benadrukt dat de samenhang tussen de domeinen het meest van belang is. Ook benoemt hij het people-planet-profitprincipe. Duurzame sociale ontwikkeling (people) richt zich op de ontwikkeling van mensen en hun organisatie. Hierbij zijn begrippen zoals gezondheid, leefbaar- heid, sociale cohesie en rechtvaardigheid van belang. Duurzame ecologische ontwikkeling (planet)

Deel B. Theoretische analyse 77

is gericht op de ontwikkeling van het natuurlijke ecosysteem en ook het behoud van natuurlijke hulpbronnen speelt een belangrijke rol. Duurzame economische ontwikkeling richt zich ten slotte op de ontwikkeling van de economische infrastructuur en een efficiënt management van natuurlij- ke en sociale hulpbronnen. Rotmans geeft aan dat deze drie vormen van duurzame ontwikkeling in theorie niet strijdig met elkaar hoeven te zijn, maar dat in de praktijk vaak wel zijn. In onderstaand figuur zijn het sociaal-culturele domein (people), ecologische domein (planet) en economische do- mein (profit) weergegeven. Tevens is geïllustreerd dat de drie domeinen op bepaalde punten over- lap met elkaar vertonen. De exacte verhoudingen en de reikwijdte van deze overlappingen staan momenteel niet ter discussie. De grootte van de overlapgebieden is dan ook puur illustratief van aard, om duidelijk te maken dat er overlap aanwezig is.

Figuur 6.1: Meervoudige domeinen: people-planet-profit (Albrechts, Healey, & Kunzmann, 2003; Albrechts, 2004; Rotmans, 2003; eigen bewerking)

Rotmans gaat verder in het karakteriseren van duurzame ontwikkeling en doet dat aan de hand van het ‘voorraadconcept’. Hij komt tot de conclusie dat “een integrale benadering van duurzame ont- wikkeling leidt tot het inzicht dat duurzame ontwikkeling geassocieerd kan worden met strategisch voorraadbeheer. Het zorgvuldig beheren van kernvoorraden van een omgeving vormt dan de leid- raad voor duurzame ontwikkeling” (Rotmans, 2003, p. 27). Als kernvoorraden noemt hij onder an- dere grondstoffen, materialen, kennis (economisch domein), biodiversiteit, leefomgevingskwaliteit (ecologisch domein), bevolkingsopbouw, gezondheid en de kwaliteit van het leven (sociaal- cultureel domein). Voorraden hebben vier eigenschappen, te weten de hoeveelheid, kwaliteit, ruimtebeslag en functie (Albrechts, 2006; Rotmans, 2003). Rotmans geeft aan dat voorraden voortdurend onderhoud vergen. Wanneer dit niet gebeurt, treedt vanzelf uitputting op.

Wanneer het voorraadconcept in het licht van de omgevingsvisie wordt bekeken, zou gezegd kun- nen worden dat de omgevingsvisie de voorraad aangeeft. Binnen de visie wordt bijvoorbeeld aan- gegeven wat de kenmerken zijn van de voorraad ‘leefomgevingskwaliteit’ (ecologische domein). Er wordt omschreven hoe men tracht deze kwaliteit (voorraad) op peil te houden. Daarvoor is het no-

Duurzame ontwikkeling

78

dig om de voorraad te onderhouden, oftewel te monitoren hoe deze voorraad zich gedraagt onder invloed van bepaalde interne en externe ontwikkelingen, zeker met betrekking tot de andere do- meinen. Aan de hand van deze bevindingen kunnen vervolgens acties worden ondernomen. Zo kan het zijn dat de voorraad wordt vernieuwd, bijvoorbeeld door het herzien van de omgevingsvisie. Ook kan het zijn dat bepaalde stromen (het gebruik van de voorraden) aangepakt dienen te wor- den, om zodoende uitputting (vermindering van de leefomgevingskwaliteit) te voorkomen. Deze acties kunnen worden beschreven in plannen en programma’s.