• No results found

Deelnemer 7, 8: Man en vrouw, samenwonend, koopwoning

Hoofdstuk 7 Verschillen tussen buurten

7.5 Deelconclusie verschillen tussen buurten

In dit hoofdstuk zijn er vier verschillen wat betreft WhatsApp Buurtpreventie naar voren gekomen tussen de Indische buurt en de Jordaan. Ten eerste werd het verschil in organisatie naar voren gebracht waarbij duidelijk werd dat in de Indische buurt de gemeente de rol van het faciliteren van de app-groepen op zich neemt en de app-groepen daardoor top-down georganiseerd worden. In de Jordaan staan de burgers er alleen voor en houdt het stadsdeel zich wat afzijdig en wordt de Tuinstraat-app bottom-up georganiseerd.

Ten tweede werd duidelijk dat er in beide buurten een deel van de bewoners uitgesloten wordt van deelname aan de app-groepen. Hoewel de app-groepen in beide buurten in principe voor iedereen toegankelijk zijn is te zien dat in de Indische buurt vooral de bewoners met een andere culturele achtergrond afwezig zijn en in de Jordaan de sociale huurders. Hoewel de bewoners in de Indische buurt met een niet-Nederlandse achtergrond tegelijkertijd ook sociale huurders kunnen zijn, werd hier niet de focus opgelegd door de coördinatoren. In de Jordaan werd de focus gelegd op klasse en niet zozeer op etniciteit.

Ten derde werd de sociale samenhang in beide buurten en binnen de groep besproken waarbij naar voren kwam dat de sociale samenhang in beide buurten niet erg sterk is. In de Indische buurt hebben de buurtbewoners met een Nederlandse achtergrond het idee dat zij lastig contact kunnen maken met de buurtbewoners met een andere afkomst. Ook noemde één van de coördinatoren de diversiteit van bewoners als oorzaak voor het ontbreken van een samenhorigheidsgevoel. Er was geen sociale samenhang voordat de groepen bestonden, maar ook na de oprichting hebben de app-groepen geen effect gehad hierop en kennen de coördinatoren alleen de mede-coördinator. In de Jordaan was er op straatniveau al sprake van sociale samenhang en is daaruit een WhatsApp-groep ontstaan. Met de overige buurtbewoners uit de Jordaan is nauwelijks contact. Doordat er kleine groepen ontstaan die veel en regelmatig contact hebben met elkaar komt deze app-groep dan ook over als de groep met de meeste sociale samenhang. De buren geven aan er voor elkaar te willen zijn en elkaar op te zoeken in tijden van crisis.

duidelijk wordt dat in de Indische buurt de relaties tussen de deelnemende bewoners en de instanties uitstekend zijn. De deelnemende bewoners ervaren het contact als prettig en hebben het idee dat agenten zich inzetten voor de buurt. Ook is er veel direct contact met de gemeente, omdat deze de WhatsApp-groepen hebben gefaciliteerd, wat de kloof tussen gemeente en burger doet verkleinen. In de Jordaan is er sprake van een tegenovergestelde situatie. Hier staan de deelnemende bewoners en de gemeente en politie op slechte voet. De deelnemende bewoners hebben weinig vertrouwen in de instanties en beweren dat deze niet actief probeerden de situatie op te lossen en er door hun afwachtende houding voor zorgden dat de situatie verergerde. Dit ging zelfs zover dat een aantal bewoners mishandeld en bedreigd werden zonder dat de politie ingreep.

Tot zover de resultaten. In het volgende hoofdstukken worden de conclusie en discussie gepresenteerd waarin teruggekoppeld zal worden naar de literatuur. Ten slotte zullen er in het laatste hoofdstuk aanbevelingen worden gedaan.

Hoofdstuk 8 - Conclusie

Tijdens het onderzoek is er gekeken naar zes WhatsApp Buurtpreventie-groepen waarvan er vijf zich in de Indische buurt bevinden en één in de Jordaan. Er kwamen hierbij twee typen WhatsApp-groepen naar voren. Ten eerste de WhatsApp Buurtpreventie-groepen opgericht door het stadsdeel Oost in samenwerking met de bewoners en de politie, en dan met name de wijkagenten. Dit betreft vier groepen van verschillende grootte en bevinden zich het oostelijke gedeelte van de Indische buurt. Daarnaast bestaan er ook app-groepen opgericht door de bewoners zelf, de Madurastraat-app in de Indische buurt en de Tuinstraat-app in de Jordaan. In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de probleemstelling: Wat is het effect van WhatsApp Buurtpreventie op de processen van in- en uitsluiting van een buurt? En wat zijn de verschillen tussen een buurt met een hogere en een buurt met een lagere sociaal-economische positie?

Wat betreft de eerste vraag komt uit dit onderzoek naar voren dat alle WhatsApp- groepen in principe voor iedereen toegankelijkheid zijn. Echter, de bewoners die niet- participeren zijn afhankelijk van hun netwerk: kennen zij de juiste mensen die hen kunnen toevoegen aan de WhatsApp-groep. Een aantal bewoners dat niet deelneemt aan de groepen op dit moment geeft als reden van uitsluiting dat men niet weet hoe men toegang moet krijgen tot de app. Dit geldt zowel voor de Indische buurt, ondanks dat de gemeente de groepen organiseert, als voor de Jordaan. Dit ‘ons-kent-ons-systeem’ zorgt ervoor dat vooral hoogopgeleide bewoners met een Nederlandse achtergrond en een leeftijd tussen de 30 en 50 jaar participeren in de groepen. In de Indische buurt zijn dit vooral bewoners die zich willen inzetten voor de buurt. In de Jordaan zijn dit met name bewoners die overlast hebben van mede- buurtbewoners. Deze overlastgevende buurtbewoners zijn als vanzelfsprekend uitgesloten van deelname aan de groep.

Met betrekking tot de tweede vraag kwamen er vier verschillen tussen de groepen naar voren tussen de WhatsApp-groepen uit een buurt met een lagere sociaal-economische positie, in dit onderzoek de Indische buurt, en een buurt met een hoge sociaal economische positie, in dit onderzoek de Jordaan. Ten eerste wordt het verschil zichtbaar in de organisatie van de app- groepen waarbij de gemeente in de Indische buurt een actieve rol speelt en de gemeente in de Jordaan zich afzijdig houdt. Ten tweede blijkt dat er een verschil merkbaar is als er gekeken wordt naar uitsluiting, waarbij de diversiteit, die in de Indische buurt te zien is, niet terugkomt in de app-groep, terwijl in de Jordaan vooral de sociale huurders afwezig zijn. Ten derde is er een verschil in sociale samenhang in de buurten waarbij er in de Indische buurt voor het oprichten van de WhatsApp-groepen geen sociale samenhang was en na het oprichten nog steeds niet. Het contact speelt zich met name virtueel af. In de Jordaan was er al een sociale samenhang op straatniveau waaruit de app-groep is ontstaan. Deze sociale samenhang zet zich voort na het oprichten van de app-groep. In beide buurten heeft de WhatsApp Buurtpreventie dan ook geen effect gehad op de sociale samenhang. Ten slotte is er een groot verschil in de mate waarin de bewoners instanties als politie en gemeente vertrouwen. In de Indische buurt wordt het contact als prettig ervaren en hebben de bewoners het idee dat de politie zich inzet voor de buurt, terwijl in de Jordaan de situatie volledig is geëscaleerd en de bewoners hun vertrouwen in de rechtsstaat verloren hebben.

Naast dat er verschillen waarneembaar zijn tussen de buurten is een belangrijke uitkomst van dit onderzoek dat er ook rekening moet worden gehouden met het type WhatsApp-groep. De WhatsApp-groepen opgericht door de gemeente hebben namelijk een andere manier van werken, waardoor er een ander type berichten in de app-groepen aanwijsbaar is. In de app-groepen opgericht door de gemeente worden met name berichten gemeld die gericht zijn op woning- en auto-inbraken, fietsendiefstal en overlast; verdachte personen worden niet of nauwelijks gemeld. De WhatsApp-groepen opgericht door bewoners daarentegen focussen zich vooral op de, volgens de bewoners overlastgevende en criminele buurtbewoners. Deze bewoners worden uitgesloten van deelname aan de app-groepen, omdat de app-groepen juist werden opgericht om hen te isoleren en uiteindelijk uit de buurt weg te krijgen. Ook het onderlinge contact dat men heeft verschilt. De bewoners in de app-groepen opgericht door de gemeente kennen elkaar niet persoonlijk. In de Madurastraat-app en de Tuinstraat-app speelt het onderling contact zich niet alleen virtueel af, maar spreken de mensen elkaar ook op straat en binnenshuis. Deze bewoners kennen elkaar persoonlijk.

Wat betreft de probleemstelling kan er geen eenduidige conclusie getrokken worden aangezien de WhatsApp-groepen zeer contextueel bepaald zijn. Dit heeft effect op de buurt: wie er participeert in de WhatsApp-groep en wie niet kan per straat verschillen. Hoe een WhatsApp-groep functioneert hangt af van wat de deelnemers in een buurt ermee op het oog hebben. De hypothese in de inleiding van dit onderzoek, waarbij er gesteld werd dat in een buurt met een hogere sociaal-economische positie de WhatsApp-groep beter van de grond komt, moet als onjuist worden aangemerkt. In dit onderzoek komt naar voren dat het niet de sociaal-economische positie van de buurt is die bepaald of een buurtapp goed van de grond komt, maar de positie van de burgers die participeren. In dit onderzoek kan niet worden geconcludeerd dat de Indische buurt betere resultaten behaald dan de Jordaan of andersom, maar opvallend is dat in beide buurten het de beter-gesitueerde bewoners zijn die de app- groepen in beheer hebben, wat het Mattheüseffect zou bevestigen.

Hoofdstuk 9 - Discussie

WhatsApp Buurtpreventie is duidelijk een werkwijze welke afkomstig is van het idee van de participatiesamenleving, waarbij de overheid en de politie steeds vaker een beroep doen op de actieve participatie van burgers, ook als het gaat om leefbaarheid en veiligheid (Lub, 2016). Diegenen die de drijvende krachten vormen achter buurtwachten zijn ook bij de onderzochte WhatsApp-groepen vaak oudere bewoners die bepaald gedrag van andere bewoners in de woonomgeving als overlastgevend, crimineel of bedreigend definiëren en er iets aan willen doen.

In de literatuur wordt vastgesteld dat er te weinig aandacht is voor de plaats van de buurt in het grotere geheel van stad of regio (Van der Land, 2014): buurtwachten kunnen namelijk de verschillen tussen buurten vergroten. Een belangrijke aanname in de literatuur is dat in buurten waar de sociale problemen het grootst zijn, buurtwachten juist vaak niet goed van de grond komen. Dit heeft te maken met wat Van der Land (2014) de paradox van de probleemwijk noemt: juist in die wijken waar de problemen in de openbare ruimte het grootst zijn, bevinden zich huishoudens met de minste vermogens iets aan die problemen te doen. In de Indische buurt, een buurt met een lagere sociaal-economische positie zie je dat de gemeente de taak van het organiseren of het faciliteren, zoals zij dit zelf noemt, op zich neemt. Je kunt zeggen dat de app-groepen hier met hulp van de gemeente redelijk van de grond zijn gekomen, maar is er een discussie gaande of deze app-groepen wel een succes zijn aangezien er weinig gemeld wordt en een deel van de bevolking niet participeert. In de Jordaan zet het stadsdeel WhatsApp Buurtpreventie niet in als instrument op dit moment, al is het onduidelijk waarom. De bewoners hebben het idee dat het stadsdeel zich focust op andere problemen die in de buurt spelen. Wel zie je dat de bewoners vervolgens zichzelf heel goed kunnen organiseren, wat overeenkomt met wat in Engbersen et al. (2015) wordt besproken. Zij hebben regelmatig een buurtbijeenkomst en gebruiken de app-groep voornamelijk om een dossier voor de politie op te bouwen, maar ook om elkaar te steunen. Ook hier komt de app-groep goed van de grond, maar blijft het succes achter door de slechte samenwerking met de instanties en een deel van de bevolking niet mee.

Ondanks de beperkingen van dit onderzoek waarbij er een onevenredig aantal WhatsApp-groepen per buurt zijn bekeken en er in de Indische buurt niet met bewoners gesproken is die niet tevens coördinator zijn van een groep, is het Mattheüseffect dan ook niet waargenomen op lokaal niveau, maar wel op buurtniveau. Het Mattheüseffect houdt in dat geprivilegieerde burgers die veelal in de betere buurten van de stad wonen beter in staat zijn om de gevolgen van het terugtrekken van de overheid uit het sociale domein op te vangen dan bewoners in de meest kwetsbare buurten van de stad. Juist daar waar de problemen en dus de behoefte aan actieve burgerparticipatie het grootst is, beschikken bewoners veelal onvoldoende over de vereiste competenties om maatschappelijk actief te worden (Engbersen et al., 2015). Nu is het zo dat in beide buurten het vooral de hoger opgeleide, autochtone bewoners zijn van middelbare leeftijd die actief zijn in de WhatsApp-groepen. Hierdoor is er in beide buurten een groep die de weg naar de instanties weet te bereiken, ongeacht of dit een vruchtbare relatie is. Wel zijn er in beide buurten groepen die niet participeren in de app-groepen: laagopgeleiden en bewoners met een andere etnische achtergrond. Het zijn juist deze groepen waarvan in de

literatuur wordt beweerd dat zij niet kunnen meekomen, omdat zij hier het netwerk niet voor hebben (Das et al.,2011). Zij trekken zich terug in hun privédomein (Putnam, 2007), waardoor de sociale samenhang in de buurt niet groot is (Sharp, 1978); ook hebben zij een groot wantrouwen tegenover de instanties (Sundeen en Siegel, 1987). In de Indische buurt zie je dat de bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond moeilijk meekomen, wat te maken heeft met hun eigen manieren van communiceren die voortkomen uit cultuurverschillen. Ook zou dit te maken hebben met het gebruik van de Nederlandse taal in de WhatsApp-groep omdat men het gevoel heeft de Nederlandse taal niet machtig te zijn. Deze groep communiceert voornamelijk in de eigen taal.

In de Jordaan zijn de sociale huurders met name afwezig door de psychische problemen waar een groot gedeelte van hen mee te maken heeft. Hierdoor vinden zij weinig aansluiting bij de deelnemende bewoners die eigenaar zijn van een koopwoning. Dit onderzoek toont aan dat het van de grond komen van een buurtapp niet alleen bepalen is door de status van de buurt. In vervolgonderzoek zou gekeken moeten worden naar hoe de onderste laag van de bevolking bereikt kan worden met dit soort projecten.

Een nieuwe ontwikkeling die in dit onderzoek naar voren komt is de deelname van lokale bedrijven in WhatsApp Buurtpreventie. Er zijn aanwijzingen dat lokale bedrijven, zoals de fietsenwinkel op het Makassarplein, betrokken worden bij de appgroep om zo dag en nacht toezicht te houden op de buurt. Er wordt nergens in de huisregels benoemd dat bedrijven niet in de WhatsApp-groepen zouden mogen deelnemen. In de Jordaan bevindt zich al een lokaal bedrijf, een buitenschoolse opvang, in de app-groep. Vervolgonderzoek zou moeten uitwijzen wat voor effect dit heeft op de sociale samenhang binnen de groep en of dit een mogelijk nieuwe succesfactor van de buurtpreventie-app gaat worden de komende jaren.

Hoofdstuk 10 - Aanbevelingen

Met betrekking tot het beleid van het Stadsdeel Oost wat betreft WhatsApp Buurtpreventie is in het voorgaande hoofdstuk vastgesteld dat een deel van de bevolking niet bereikt wordt. Het zou goed zijn om op een meer structurele wijze aandacht te besteden aan de introductie van een app-groep; het is een kwestie van goede communicatie en begeleiding. Ook wat betreft de effectiviteit laten de app-groepen te wensen over. Met betrekking tot dit punt is het belangrijk de app-groepen te blijven volgen en te inventariseren of de coördinatoren van de groepen nog gemotiveerd zijn om de app actief te houden. Voor behoud en vitaliteit van een app-groep is het nodig na geruime tijd van coördinator te wisselen en regelmatig bijeenkomsten te organiseren.

Wil de overheid op regionaal of nationaal niveau beleid ontwikkelen voor de verdere ontwikkeling van buurt-apps, moet zij de uiteenlopende context waarin app-groepen ontstaan nauwgezet in acht nemen. Alleen door oog te krijgen voor verschillen tussen en binnen buurten kan een buurtapp bredere betrokkenheid van bewoners krijgen. Een nationaal beleid wat betreft WhatsApp Buurtpreventie is daarbij lastig. Bij het ontwikkelen van een nationaal beleid zal men minder gevoelig zijn voor de specifieke eisen en voorwaarden van een bepaalde context. Alleen maatwerk, uitgaande van de wensen van de bewoners van een bepaalde wijk met de eigen specifieke kenmerken, kan uiteindelijk een effectief werkende app-groep tot stand brengen. Dat hebben de app-groepen in dit onderzoek in voldoende mate aangetoond.

Literatuurlijst

Akkermans, M. & Vollaard, B. (2015) Effect van het WhatsApp-project in Tilburg op het aantal woninginbraken - een evaluatie. Tilburg: Tilburg University.

Atkinson, R. & Blandy, S. (2005) Introduction: International Perspectives on the New Enclavism and the Rise of Gated Communities. Housing Studies, Vol.20(2), p. 177-186 Bennett, T., Holloway, K. & Farrington, D. (2006) Does neighborhood watch reduce crime? A systematic review and meta-analysis. Journal of Experimental Criminology, Vol. 2(4), p. 437-458

Bos, K. (2016) Waken met WhatsApp rukt op in buurten.

https://www.nrc.nl/nieuws/2016/02/29/waken-met-whatsapp-rukt-op-in-buurten-1593855- a1140157 (geraadpleegd op 24-01-2018).

Bryman, A. B. (2012) Social research methods (fourth edition). Oxford, Oxford University press.

Centraal Bureau voor de Statistiek Nederland (CBS) (2018) De buurt als begrip. Beschikbaar via

https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/begrippen?tab=b#id=buurt (geraadpleegd op 1-3-2018).

Crawford, A. (1998) Crime Prevention and Community Safety: Politics, Policies and Practices. Harlow: Longman.

Das, M., Musterd, S., De Vos, S. & Latten, J. (2011) Maakt het uit waar je woont? Sociale stijging en invloed van de buurt. Bevolkingstrends CBS. Beschikbaar via

https://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/707C468A-1137-4869-BAF8-

95D3AF2F5932/0/2011k1b15p62art.pdf (geraadpleegd op 18-04-2018)

Eijk, C. Van, Steen, T. & Verschuere, B. (2017) Co-producing safety in the local community: A Q-methodology study on the incentives of Belgian and Dutch members of neighbourhood watch schemes. Local Government Studies, Vol. 43(3), p. 323-343

Engbersen, G., Snel, E. & ’t Hart, M (2015) Mattheüs in de buurt: over burgerparticipatie en ongelijkheid in steden. Erasmus Universiteit Rotterdam / Erasmus Centre for Citizenship, Migration and the City (CIMIC) In opdracht van Kenniswerkplaats Leefbare Wijken Rotterdam.

& Maatschappij, 1992, 5, pp. 214-226

England, M & Simon, S. (2010) Scary cities: urban geographies of fear, difference and belonging: Editorial. Social & Cultural Geography, 01 May 2010, Vol.11(3), p.201-207 Hochstenbach & Van Gent (2015) Kaart van Amsterdam in: An anatomy of gentrification processes: variegating causes of neighbourhood change. Environment and Planning, Vol. 47 (7), p. 1480-1501

Hope, T. (1995) Community Crime Prevention. In Michael Tonry and David P. Farrington (Eds.), Building a Safer Society. Crime and Justice, Vol. 19. Chicago: University of Chicago Press.

Kang, J. H. (2015) Participation in the Community Social Control, the Neighborhood Watch Groups. Crime & Delinquency. Vol. 61(2), p. 188-212

Knigge, L. & Cope, M. (2006) Grounded visualization: integrating the analysis of qualitative and quantitative data through grounded theory and visualization. Environment and Planning, Vol. 38, p. 2021-2037

Knox, P. & Pinch, S (2010) Urban Social Geography: an introduction (6th edition). Essex: Pearson Education Limited.

Land, M. van der (2014) De buurtwacht: Naar een balans tussen instrumentalisering en autonomie van burgers in veiligheid. Amsterdam: Vrije Universiteit. Beschikbaar via

https://www.fsw.vu.nl/nl/Images/4_Subpagina_VB_De_buurwacht_tcm249-836383.pdf

(geraadpleegd op 8-2-1018).

Lin, N. (1999) Social networks and status attainment, Annual Review of Sociology, 25, p. 467–