• No results found

debatten en kennisuitwisseling

In document Niet langer met de ruggen naar elkaar (pagina 136-139)

3.1

Inleiding

Elkaar ontmoeten betekent, zoals gezegd, nog niet dat mensen elkaar ook leren kennen en begrijpen. Voor een betekenisvolle communicatie tussen leden van verschillende etnische groepen is méér nodig dan vluchtige ontmoetingen op een straatfeest, festival of markt. Om elkaar te leren kennen, moeten mensen met elkaar in gesprek komen, kennis over zichzelf en over elkaar uitwisselen en desnoods met elkaar in debat gaan. In deze paragraaf bespreken we diverse initiatieven en projecten in de door ons onderzochte gemeenten en buurten, die expliciet als doel hebben om wederzijds begrip en respect tussen de diverse bevolkingsgroepen te stimuleren. Het gaat bijvoorbeeld om interculturele dialogen die overal in den lande worden gehouden of bijeenkomsten waar diverse etnische groepen eten of kleding uit hun herkomstland presenteren. Het doel van dergelijke initiatieven is dat iedereen beter begrip krijgt voor de verschillende culturele achtergronden waaruit mensen afkomstig zijn. Wat ons betreft representeren dergelijke initiatieven en projecten de tweede trede van de sociale-bindingsladder. Het gaat erom dat mensen uit verschillende groepen elkaar niet alleen ontmoeten, maar dat ze elkaar door kennisuitwisseling en debatten beter leren kennen en respect voor elkaar krijgen. De achterliggende gedachte hierbij is natuurlijk dat vooroordelen van autochtonen over diverse allochtone groepen en omgekeerd in veel gevallen voortvloeien uit gebrek aan kennis over elkaar. We vinden vaak iets vreemd, alleen omdat we het niet kennen. De achterliggende gedachte bij de hier besproken initia- tieven en projecten is dat 'elkaar leren kennen' uiteindelijk leidt tot meer begrip én respect voor elkaar.

De verzamelde projecten zijn onderverdeeld in de volgende thema's: multiculturele vrouwenhuizen (par. 3.2), religieuze organisaties (par. 3.3), interculturele stadsdebatten (par. 3.4) en onderwijs (par. 3.5).

3.2

Multiculturele vrouwenhuizen

Volgens de meeste welzijnsprofessionals die wij spraken, zijn de door hen georgani- seerde 'ontmoetingsactiviteiten' geen doel op zich, maar fungeren ze als bruggetje naar verdere activiteiten die bijdragen aan meer intensieve vormen van contact tussen bewoners. Vooral voor geïsoleerde of zwakkere groepen in de samenleving (b)lijkt dit, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, een redelijk succesvolle strategie. Bewonersgroepen die als 'moeilijk bereikbaar' bekend staan, bleken wel mee te doen met activiteiten zoals een dagtocht naar de Efteling of het interculturele eetcafé 'De Smaakmaker', beide in Dordrecht-West. De volgende stap is om méér te doen met deze groepen, met wie nu contact is opgebouwd.

RMO

advies 37

137

Bijlage 3: De w aarde v an interetnisc h cont act

De Cleo-Patria vrouwenhuizen in Rotterdam werken vanuit een zelfde gedachte. Ontmoeting wordt gezien als een eerste stap richting emancipatie en zelfredzaamheid. De vrouwenhuizen werken vraaggericht, dat wil zeggen, de behoeften en vragen van bezoekende vrouwen staan centraal: “Cleo-Patria heeft geen passend aanbod op de plank liggen, maar het gaat aan de slag met de wensen van de vrouwen om van daaruit activiteiten te bieden.”15Vervolgens wordt primair gekeken of vrouwen samen dingen kunnen doen en of ze elkaar kunnen helpen. Pas in laatste instantie wordt indien nodig een professional ingeschakeld. De stichting Cleo-Patria beheert vier multiculturele vrouwenhuizen in Rotterdam. Wekelijks bereikt de stichting daarmee een kleine 300 vrouwen uit 15 verschillende culturen. De in de vrouwenhuizen geor- ganiseerde activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van het zelfvertrouwen, het krijgen van meer zelfstandigheid en zich beter bewegen in de Nederlandse samenleving. Het idee is dat vrouwen door gezamenlijk activiteiten te organiseren op een intensieve manier samenwerken en elkaar redelijk snel beter leren kennen:

“Cleo-Patria is een groot succes. Vrouwen van verschillende culturen leren elkaar hier beter kennen en komen erachter dat zij veel gemeenschappelijke gespreksonderwerpen hebben. De vrouwen die het vrouwenhuis bezoeken hebben geen of nauwelijks een opleiding. Zij zijn al jaren in Nederland, maar kennen de Nederlandse samenleving niet genoeg. Voordat het vrouwenhuis in hun buurt werd gevestigd, kwamen de vrouwen

nauwelijks de deur uit.”16

Volgens de oprichter van de Cleo-Patria vrouwenhuizen, Anneke de Goede, is opvoeden en integreren voor een aantal vrouwen een haast onmogelijke opgave. Veel vrouwen zouden vast willen houden aan de waarden van de eigen cultuur en godsdienst, die soms haaks lijken te staan op die van de Nederlandse samenleving. Volgens De Goede is het belangrijk om hierin tot uitwisseling te komen en zo de verschillen in zienswijzen ten opzichte van opvoeding naast elkaar te kunnen zetten en te leren respecteren, en ook van elkaar te leren. Onderlinge gesprekken en kennisuitwisseling kunnen ertoe leiden dat onzekerheden en het gevoel dat vrouwen hun eigen waarden moeten los- laten, worden omgezet in praktisch inzicht, meer zekerheid en meer structuur. Vrouwen praten met elkaar en ondersteunen elkaar. Indien er professionele onder- steuning nodig is, wordt er doorverwezen naar opvoedingsondersteuning. In 2005 won Cleo-Patria de Joke Smit-prijs voor succesvolle initiatieven op het gebied van vrouwenemancipatie. Bij de uitreiking prees minister De Geus de ver- nieuwende manier waarop gewerkt wordt aan de integratie van allochtone vrouwen.

15 Algemeen projectplan, 2004: 3 16 Algemeen projectplan, 2004: 4

RMO

advies 37

138

Niet langer met de r

uggen naar elkaar

De vrouwen van het vrouwenhuis zijn ook een bindende factor in de wijk. Ze vormen een hecht sociaal netwerk waarop andere bewoners en organisatie een beroep kunnen doen. Het intensieve contact tussen de vrouwen heeft geleid tot respect voor de ver- schillende culturen. Winst is ook geboekt op het thuisfront: zo kan er over mishande- ling thuis worden gepraat en wordt er samen met de vrouwen en 'Geweld achter de voordeur' naar oplossingen gezocht om het geweld te stoppen.

3.3

Religieuze organisaties

In de door ons bezochte wijken zijn ook verschillende religieuze organisaties actief. Youth For Christ, International Christion Fellowship (ICF), Victory Outreach, Werkgroep Kerk-Islam, ABC-Amsterdam17en het christelijk ontmoetingscentrum de Buitenwacht in Dordrecht zijn hiervan slechts enkele voorbeelden. De eerste drie organisaties hebben charitatieve instellingen die in de Rotterdamse Tarwewijk actief zijn. Een helpende hand uitsteken naar kwetsbare groepen in de samenleving staat bij alle drie de orga- nisaties centraal. ICF doet dit bijvoorbeeld via het project House of Hope, waar buurt- bewoners met problemen terechtkunnen. Samenwerking en kennisuitwisseling vindt plaats via het principe van 'preken in elkanders parochie'. Youth For Christ onderscheidt zich van de anderen door zich hoofdzakelijk te richten op de Antilliaanse gemeenschap. Het christelijke ontmoetingscentrum de Buitenwacht is gevestigd in Oud Krispijn in Dordrecht-West en richt zich op gemeenschapsvorming in de buurt. Ze doet dit door diverse activiteiten te organiseren. Zo zijn er koffieochtenden, cursussen, een muziekgroep, een koor en een wijkwinkel en kunnen wijkbewoners twee avonden in de week terecht in het eethuis voor een driegangenmaaltijd. Bewoners kunnen er ook terecht voor het invullen van formulieren en het schrijven van brieven en voor steun als er problemen zijn met bijvoorbeeld de huisbaas of de sociale dienst. Elke zondagochtend is er de kring 'Wan Pipel' (Surinaams voor 'het hele volk') waar wordt gezongen, geluisterd en stilgestaan bij 'belangrijke dingen in het dagelijks leven'. Het uitwisselen van kennis en het stimuleren van onderling begrip staat centraal in de

Cleo-Patria in de Tarwewijk

Wekelijks bezoeken ruim 100 vrouwen het Vrouwenhuis Cleo-Patria in de Tarwewijk: 50 vrouwen volgen Nederlandse lessen, 30 vrouwen volgen conversatielessen, 20 vrouwen uit verschillende culturen praten wekelijks met elkaar over onderwerpen als opvoeding. Inmiddels hebben twee vrouwen uit de doelgroep een reguliere baan binnen het vrou- wenhuis in Tarwewijk. Een aantal andere vrouwen zitten in het bestuur in het kader van de bestuursparticipatie. Ze gaan ook in debat met burgemeester en wethouder over hun beleid. De organisatie is privaat-publiek opgezet, zodat het vrouwenhuis niet afhankelijk is van één (financiële) partner. Door niet alleen de overheid, maar ook andere partijen aan het vrouwenhuis te verbinden, is men financieel minder kwetsbaar en minder afhankelijk van de overheid. Bovendien ontstaat er zo misschien meer draagvlak in de samenleving.

RMO

advies 37

139

Bijlage 3: De w aarde v an interetnisc h cont act

door de Buitenwacht elk jaar georganiseerde 'reis' door Dordrecht langs verschillende culturele en religieuze instellingen.

In Zaandam Zuidoost is de Sultan Ahmet Moskee zeer actief in het op gang brengen van een interculturele dialoog. Deze moskee is een van de grootste moskeeën van West-Europa en beschikt over verschillende ruimtes waar activiteiten georganiseerd kunnen worden.

In document Niet langer met de ruggen naar elkaar (pagina 136-139)