• No results found

De treden op de werkladder en opbrengsten

In document Effectieve en efficiënte sw-sector (pagina 32-35)

De werkladder onderscheidt vijf soorten werk:

1. beschut werken binnen 2. werken op locatie 3. groepsdetachering 4. individuele detachering 5. begeleid werken

De doelgroep die aangewezen is op beschut werk heeft de laagste productiviteit (20%).Het gaat naar schatting 15 á 20% van de sw’ers. Ze verrichten zeer eenvoudig inpak- en montage-werk. De opbrengsten zijn laag (€ 4.000 - € 6.000 per medewerker per jaar). De doelgroep die kan werken in groen, schoonmaak en detachering heeft een redelijke productiviteit; gemiddeld 50%. De opbrengsten variëren tussen € 15.000 en € 25.000 per jaar. Op de werkladder valt dit werk onder werken op locatie (groen en schoonmaak) of detachering.

Verwarrend is dat op de werkladder “beschut werk” en “werk binnen” op één hoop gegooid wordt. Beschut werk is immers een aanduiding voor het verdienvermogen van betrokken sw’ers. Daar horen laagproductieve werkzaamheden bij. Die worden uitgevoerd binnen de muren van het sw-bedrijf. Vandaar de aanduiding beschut binnen. In de bedrijfsstrategie gewoon bedrijf kan binnen ook hoogwaardige werkzaamheden omvatten (voorbeeld: metaalbewerking) met bijbehorende hogere opbrengsten. In de bedrijfsstrategie detacheringsbedrijf worden zoveel mogelijk werkzaamheden bij reguliere werkgevers uitgevoerd, ongeacht het verdienvermogen van de betrokken sw’ers.

33

Sw-bedrijven kunnen het volgende doen om bedrijfskosten te verlagen:

> de vaste en indirecte kosten drukken

> besparen op directe kosten

> minder investeren in de begeleiding en opleiding van de doelgroep

> re-integratieactiviteiten saneren 3a Vaste kosten omlaag

Een belangrijk deel van de bedrijfskosten gaat niet automatisch op en neer met de omzet, bijvoorbeeld de kosten van indirect personeel en huisvesting. Deze vaste lasten gaan zwaarder drukken als er minder omzet gemaakt wordt. Omdat de Wsw-doelgroep vanaf 2014 gaat krimpen, moeten sw-bedrijven kritisch kijken naar de vaste kosten. Bij detacheren kan er bijvoorbeeld bespaard worden op machines, gebouwen en indirect personeel. Ook schaalvergroting kan een manier zijn voor het verminderen van vaste lasten per eenheid. Sw-bedrijven kunnen een grotere doelgroep gaan bedienen of fuseren met collega-bedrijven of een gemeentelijke afdeling sociale zaken.

3b Directe kosten omlaag

Er zijn verschillende manieren om directe kosten te verlagen:

> productiefaciliteiten van de minder renderende bedrijfsonderdelen afbouwen (selectie activiteiten);

> de bestaande processen lean maken: kritisch kijken naar de inzet van mensen en middelen.

3c Mensontwikkeling naar gewoon niveau

Veel sw-bedrijven hadden de ambitie om mensontwikkelbedrijf te worden en hebben daarom investeringen in opleiding en ontwikkeling van de doelgroep flink opgeschroefd. Deze kunnen worden teruggebracht naar een niveau dat gebruikelijk is bij gewone werknemers en dat nodig is om mensen naar vermogen te laten werken.

3d Re-integratieactiviteiten krimpen

Veel sw-bedrijven hebben flink geïnvesteerd in re-integratieactiviteiten. Vanwege de forse krimp van de W-deel van gemeenten lopen re-integratieopdrachten terug. Daarom moeten sw-bedrijven deze activiteiten aanpassen aan de teruglopende omzet in re-integratie.

4 Verbeteren overige resultaten

Vanwege de afname van re-integratieopdrachten zijn er weinig mogelijkheden om het overige bedrijfsresultaat (buiten de sw) te verbeteren. Als de kosten gedekt kunnen worden uit extra omzet zijn er wel mogelijkheden. Het financieel resultaat en het resultaat uit deelnemingen zijn helemaal afhankelijk van de opgebouwde posities (eigen vermogen en deelnemingen) in het verleden.

4a WWB’ers aan de slag

Als WWB’ers met behoud van uitkering aan de slag gaan in een bedrijf maken ze zo omzet waar voor het sw-bedrijf geen salariskosten tegenover staan. Hoeveel dat oplevert, hangt af van het verdienvermogen van de WWB’ers en de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan opleiding en andere activiteiten. Deze omzet kan gebruikt worden om de bedrijfskosten te dekken. De beschikbare infrastructuur van het sw-bedrijf wordt benut om deze doelgroep zinvol werk te laten doen. En de kosten van activering worden (deels) gedekt uit de omzet die het sw-bedrijf met deze doelgroep weet te realiseren. Voor de sociale dienst is het vooral interessant om WWB’ers op deze manier productief te maken als ze geen kans maken om uit te stromen uit de uitkering.

4b Dagbesteding

Vanwege de raakvlakken van dagbesteding met beschut werken is het denkbaar dat sw-bedrijven ook arbeidsmatige dagbesteding aan gaan bieden. Het is de vraag of dat rendabel is: de aanstaande overheveling van de AWBZ naar de Wmo gaat gepaard met forse bezuinigingen, waardoor de tarieven voor dagbesteding onder druk komen te staan.

Conclusie

Een sw-bedrijf is een bedrijf dat net als een sociale dienst een publieke opgave heeft. Succesvolle sw-bedrijven; bedrijven die deze publieke opdracht uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten, danken dat aan hun ondernemerschap: ze hebben een sterke band met hun afnemers of inleners. En ze gaan op allerlei manieren allianties aan met private bedrijven.

Ruimte voor ondernemerschap in de bedrijfsvoering helpt dus bij het realiseren van de publieke opdracht. Daarom is het essentieel dat gemeenten sw-bedrijf die ruimte gunnen. Scheid de beleidsmatige sturing (de publieke opdracht) van de bedrijfsmatige sturing en laat sw-bedrijven op het laatste gebied voldoende vrijheid.

3.4 Gevolgen van de Participatiewet

In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is de Participatiewet aangekondigd. Mensen die nu vallen onder de WWB, Wajong18 of Wsw gaan over naar deze wet. Ze gaan werken bij een gewoon bedrijf of sw-bedrijf tegen loonwaarde:

de werkgever betaalt een loon dat overeenkomt met iemands productiviteit. De gemeente betaalt een aanvullende uitkering.19 Als de Participatiewet wordt ingevoerd, stopt de instroom in de Wsw: daardoor krimpt Wsw langzaam met het natuurlijk verloop (7% in 2011).20 Bovendien daalt de subsidie voor de overblijvende sw’ers van 25.758 euro naar 22.000 euro per SE.

Gevolgen voor het verdienmodel van de sociale dienst

Voor het verdienmodel van de sociale dienst betekent dit dat ze langzaam verantwoordelijk worden voor een veel grotere doelgroep. Vermindering van het aantal uitkeringen blíjft de centrale doelstelling. Maar het accent zal waarschijnlijk verschuiven naar meer aanvullende uitkeringen omdat het mogelijk wordt om te werken tegen een beloning beneden het minimumloon (loondispensatie).21 De groep met een blijvend beperkte productiviteit in het bestand van de sociale dienst neemt toe. Als mensen met een lage productiviteit wel aan het werk gaan, maar onvoldoende verdienen om uit de uitkering te raken, wordt toch bespaard op de uitkering. De gemeente hoeft alleen een aanvulling op de uitkering te betalen. Als mensen met beperkte productiviteit alleen aan de slag kunnen met begeleiding, moeten ook de begeleidingskosten nog gedekt. Het is de vraag of daarvoor in het werkdeel voldoende geld beschikbaar is.

Gevolgen voor het verdienmodel van het sw-bedrijf

Voor het verdienmodel van het sw-bedrijf betekent dit dat het aantal sw’ers langzaam af neemt. Er hoeven dus steeds minder Wsw-lonen betaald te worden, maar er komt ook steeds minder sw-subsidie binnen. De vaste bedrijfskosten (voor niet-sw’ers onder het personeel, gebouwen en machines) blijven op de korte termijn gelijk. Daardoor lopen de verliezen op. We gaan ervan uit dat nieuwe medewerkers in het sw-bedrijf uit de doelgroep van de Participatiewet, betaald moeten worden naar rato van hun productiviteit (= loonwaarde). Deze loonkosten (naar rato van de loonwaarde) én de bedrijfskosten moeten volledig gedekt worden uit de netto-omzet, want het sw-bedrijf krijgt voor deze medewerkers geen sw-subsidie.

Op basis van interpretatie van passages uit het regeerakkoord hebben we een indicatieve berekening gemaakt van de gevolgen voor iemand met 35% verdienvermogen (gemiddelde sw’er van nu) en 50% verdienvermogen. Een definitieve berekening is pas te maken na uitwerking van het wetsvoorstel Participatiewet. We laten hier de doelgroep van beschut werken (productiviteit rond 20%) buiten beschouwing. Het regeerakkoord stelt middelen beschikbaar aan gemeenten om 30.000 beschutte werkplekken te realiseren, zodat de sw-subsidiesystematiek voor deze doelgroep blijft bestaan als gemeenten daar voor kiezen.

35 22 Als een individuele gemeente niemand naar loonwaarde laat werken, maar andere gemeenten doen dat wel, dan zakt het

macro-inkomensdeel óók.

Wsw-regime 35% Wsw-regime 50% Participatiewet 35% Participatiewet 50%

loonkosten 27.500 27.500 7.700

(= 35%* WML)

11.000 (= 50% WML)

Wsw-subsidie 25.758 25.758 -

-Netto-omzet 10.000 14.500 10.000 14.500

bedrijfskosten (incl. begeleiding) 10.000 8.000 10.000 8.000

resultaat bedrijf - € 1.742 + € 8.242 - € 7.700 - € 4.500

In document Effectieve en efficiënte sw-sector (pagina 32-35)