• No results found

Hoofdstuk 5 Hoe verloopt de kapitaalbehoefte van het midden- en

5.6 De problemen van een MKB status

Het MKB in Nederland heeft vaak te kampen met een aantal stereotype eigenschappen die een negatieve invloed hebben op hun financieringsmogelijkheden. Julien (1998) bespreekt een vijftal eigenschappen:

1. De afhankelijkheid van de eigenaar/manager, het onvermogen van de eigenaar/manager om te delegeren en een gebrek aan formele structuren. 2. Beperkte market power, voornamelijk doordat MKB ondernemingen zich

bevinden in sectoren met weinig entreebarrières met daarbij veel concurrentie.

3. Een hoger ondernemingsrisico bij het MKB, gezien haar cashflow problemen en haar kwetsbaarheid.

5. Het ontbreken van een periodieke controle op de financiële prestaties. Het gemis van financiële planning procedures.

Het verschil in financieringsmogelijkheden tussen het MKB en grotere ondernemingen, en de bijkomende kosten die bij een MKB status horen wordt volgens Julien de financial gap genoemd. De financial gap kan gedefinieerd worden als een gebrek aan beschikbaar kapitaal voor groeiende MKB ondernemingen waardoor hun verdere ontwikkeling geremd wordt. Deze gap kan gesplitst worden in twee componenten:

De knowledge gap: het beperkte gebruik van (schulden) financiering is een direct gevolg van het gebrek aan kennis bij ondernemers omtrent de verschillende soorten financiering en de daarbij behorende voordelen, nadelen en kosten.

De supply gap: kapitaal is niet beschikbaar voor het MKB, of verschillende financieringsvormen zijn weliswaar beschikbaar maar tegen hogere kosten in vergelijking met grotere ondernemingen.

De financial gap wordt volgens Julien in de literatuur veelal genoemd als de belangrijkste oorzaak voor een faillissement in het MKB. Julien betwijfelt dit omdat op basis van meerdere studies blijkt dat het twijfelachtig is of de financial gap ook daadwerkelijk bestaat in zowel de keuze van een financiering als in de kosten. De conclusie volgens Julien is dat uit deze onderzoeken niet blijkt dat er een direct verschil te vinden is in de beschikbaarheid van kapitaal voor het MKB en het groot bedrijf.

De vraag die dan ontstaat: is het gerechtvaardigd voor een kapitaal verstrekker om extra kosten in rekening te brengen aan het MKB? Dit naar aanleiding van de vermeende risico’s die kredietverstrekkers lopen om in het MKB te investeren. Julien bespreekt het onderzoek van Churchill en Lewis (1986) dat aangeeft dat investeringen in het MKB meer administratieve kosten en een hoger risico niveau met zich meebrengen. De rendementen voor een kapitaalverstrekker liggen daarentegen bij het MKB hoger dan bij een grotere onderneming. Een verhoogd risico van een MKB investering wordt dus gecompenseerd door hogere rendementen. Het is dan twijfelachtig of het gerechtvaardigd

is deze verhoogde risico’s door te berekenen aan het MKB. Een alternatieve verklaring is dat grotere ondernemingen systematischer en beter in staat zijn te onderhandelen met kapitaalverstrekkers. Met als gevolg dat grotere ondernemingen tegen gunstigere voorwaarden gefinancierd worden in vergelijking met het MKB (Julien, 1998). Bovendien kunnen de verhoogde risico’s ook worden toegeschreven aan de bekende agency problemen zoals in hoofdstuk vier is beschreven. Hiervoor haalt Julien een onderzoek van Pettit en Singer (1985) aan die verklaren waarom kapitaalverstrekkers verschillende tarieven hanteren voor het MKB en het groot bedrijf. Volgens Pettit en Singer beïnvloeden de volgende drie factoren een kapitaalverstrekker:

1. asymmetric information: zie hoofdstuk vier voor een uitleg van dit begrip. 2. transfer of wealth: de onderneming is in handen van één of meerdere personen

hierdoor zijn zij instaat ‘resources’ voor privé gebruik te benutten. Dit gaat ten kostte van de externe financiers en vergroot de onzekerheid (opportunistisch handelen).

3. personal remuneration, de vrijheid van een eigenaar/manager in het bepalen van zijn eigen vergoeding die hij uit de onderneming haalt. Dit is nadelig voor kapitaalverstrekkers omdat een variabele vergoeding ten kostte gaat van een stabiele cashflow. Hierdoor kunnen eventuele betalingen aan de financiers vertraagd worden (moral hazard).

In het MKB spelen deze drie factoren meer een rol dan bij grotere bedrijven. Hierdoor voelen kredietverstrekkers zich ‘gedwongen’ om hogere tarieven te hanteren voor het MKB om hun investeringen veilig te stellen.

5.7 Conclusie

In dit hoofdstuk is de kapitaalbehoefte van het MKB besproken. Kwantitatief wordt het MKB gedefinieerd als ondernemingen met minder dan honderd medewerkers. Uit kwalitatief perspectief zijn dit ondernemingen met een klein marktaandeel, persoonlijke communicatie en onafhankelijkheid. Om een onderneming draaiende te krijgen en te houden is er kapitaal en arbeid nodig. Er zijn verschillende manieren om kapitaal te

bemachtigen dit is echter afhankelijk van het type onderneming en de benodigde hoeveelheid kapitaal. Een van de mogelijkheden tot het verkrijgen van kapitaal is het versterken van het eigen vermogen. Dit kan verstrekt worden door (nieuwe) aandeelhouders in de vorm van kapitaalinjecties. Dit wordt ook wel risicokapitaal genoemd. Er zijn verschillende soorten risicokapitaalverschaffers, de keuze is echter afhankelijk van het benodigde bedrag, vereiste rendement en de fase waarin een onderneming zich bevindt. Alvorens een onderneming gebruikt maakt van risicokapitaal zal zij volgens de pecking-order theorie een vast financieringspatroon volgen. Eerst zal interne financiering (inhouden van winsten of aanwezige liquiditeiten) worden overwogen omdat financiering van buiten de onderneming kosten met zich meebrengt. Mocht interne financiering niet afdoende zijn dan wordt gebruik gemaakt van vreemd vermogen. Pas als derde en laatste optie wordt (nieuw) eigen vermogen overwogen, dit is het moment waarop een participatiemaatschappij om de hoek komt kijken. Het vinden van een juiste financiering is voor een startende en groeiende onderneming veel crucialer en lastiger dan voor de grote gevestigde ondernemingen (entrepreneurial finance). Daarom vindt entrepreneurial finance meestal plaats onder de vorm van eigen vermogen financiering waarbij extra diensten (advies- en netwerkactiviteiten) worden aangeboden richting de ondernemer. Dit hoofdstuk werd afgesloten met het benoemen van een aantal stereotype problemen (knowledge gap en supply gap) waarmee een MKB onderneming te kampen heeft.

Hoofdstuk 6 Hoe werken private equity investeerders in een Nederlandse