• No results found

luchtmaatregelen in 2030 en kostencurven Als we alle maatregelen uit het Optiedocument per

4.7 De potentiële bijdrage van emissiereducties bij de inter-

nationale zeevaart

Zeevaartmaatregelen mogen deels meedoen onder de NEC

Het voorstel voor de nieuwe NEC-richtlijn biedt lidstaten de mogelijkheid om een deel van de benodigde emissiereductie in te vullen via beleidsmaatregelen bij de internationale zeescheepvaart. Dit is nieuw, omdat de uitstoot en beleidseffecten bij de internationale zeescheepvaart tot nu toe geen rol speelden onder de NEC-richtlijn. Hiermee wil de Commissie de EU- landen meer mogelijkheden geven om hun emissie- reductieopgaven in te vullen. Als randvoorwaarde stelt de Commissie dat het moet gaan om additionele maatregelen ten opzichte van het bestaande beleid van de Europese Unie. Verder moeten de effecten plaatsvinden in de nationale territoriale wateren of exclusieve economische zones van een lidstaat en mogen de effecten door de lidstaten voor maximaal 20 procent worden ingezet om hun beleidsopgaven voor SO2, NOx en

PM2,5 mee in te vullen. Als laatste stelt de Commissie in dit

kader nog voorwaarden aan de monitoring en inspectie en aan de kwantificering van de effecten.

Wordt de Noordzee ook een beheersgebied voor NOx? Wat betreft mogelijk additioneel beleid spreken de acht Noordzeelanden sinds 2011 over de mogelijkheid om de Noordzee aan te wijzen als een emissiebeheersgebied voor NOX (een zogenoemde NOx Emission Control

Area (NECA)). In een dergelijk gebied moeten nieuwe zeeschepen met een motorvermogen boven de 130 kilowatt voldoen aan emissie-eisen die 75 procent lager liggen dan de huidige emissienormen. Omdat de typische Nederlandse zeevissersboten over meer

vermogen dan 130 kilowatt beschikken (LEI 2014) zouden de nieuwe vissersboten ook onder deze regels gaan vallen. Conform de afspraken van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) uit 2008 zouden alleen nieuwe zeeschepen die vanaf 2016 worden gebouwd onder deze strenge eisen vallen. Deze ingangsdatum is overigens nog onderwerp van discussie. Zo zijn ingangsdata genoemd tussen 2016 en 2021. Op dit moment is nog onduidelijk of de Noordzeelanden wel tot een aanvraag gaan komen bij de IMO. Sinds 2007 is de Noordzee al wel formeel aangewezen als een beheersgebied voor SO2, wat al tot forse reductie heeft

geleid van zowel de SO2- als PM2,5-emissies

NOx-beheersgebied kan substantieel bijdragen onder de NEC

Inschattingen van emissiereducties door een NECA zijn eerder gedaan in het kader van twee internationale onderzoeken naar de effecten van een NECA op de Noordzee op de milieubaten en kosten (zie Danish EPA 2012; Hammingh et al. 2012). Daaruit kwam naar voren dat de baten hoger waren dan de kosten. Op basis van die onderzoeken is voor deze studie een indicatieve schatting gemaakt van de emissiereducties op het Nederlands Continentaal Plat (NCP) bij invoering van een NECA per 2016 of 2021 en met als zichtjaren 2025 en 2030 (tabel 4.5). Hierbij is voor het NCP dezelfde relatieve afname van de NOx-emissies verondersteld als

is berekend voor de hele Noordzee. Duidelijk is dat als de looptijd van een NECA korter is, het reductie-effect dat onder de NEC-richtlijn kan worden meegenomen kleiner is. Dit wordt verklaard doordat alleen nieuwe schepen na de ingangsdatum aan de strengere emissienormen moeten voldoen en zeeschepen maar langzaam worden vervangen (gemiddelde levensduur van 25-30 jaar). Uit de berekeningen volgt dat in 2025 mogelijk circa 1,7 tot 3,6 kiloton NOx-reductie op het NCP kan worden

gebruikt onder de nieuwe NEC-richtlijn, afhankelijk van de ingangsdatum. In 2030 gaat het om circa 3,3 tot 6,2 kiloton, afhankelijk van de ingangsdatum. Een NECA kan in 2030 dus een substantiële bijdragen leveren onder de NEC als we deze vergelijken met de beleidsopgaven van 42 kiloton (Commissievoorstel) of 22 kiloton (PBL- variant) (zie hoofdstuk 3)

Beheersgebied voor stikstof op de Noordzee op zich kosteneffectief, maar aanvullende regels van de Commissie maken dit duur

De Commissie heeft vergelijkende analyses laten uitvoeren door IIASA (2013) en VITO (zie Campling et al. 2013) naar de kosteneffectiviteit van zeevaart- en landmaatregelen voor alleen 2025. Uit die analyses komt naar voren dat de geanalyseerde emissiereducties voor SO2, NOx en PM2,5 in de EU28 niet

65

4 Technische haalbaarheid en kosten |

VIER VIER

emissiebeheersgebieden voor SO2 (SECA) en NOx (NECA).

Wanneer er geen SECA op de Middellandse Zee wordt meegenomen en er van goedkopere zwavelmaatregelen wordt uitgegaan, blijken de kosten van het pakket met zee- en landmaatregelen wel vergelijkbaar met een pakket met alleen landmaatregelen. Of een NECA op alleen de Noordzee past in een kostenoptimaal luchtpakket heeft de Commissie niet geanalyseerd. Voor Nederland en de andere Noordzeelanden is dat wel van belang gezien de lopende discussie. Verder zou een NECA op de Noordzee, gezien de relatief hoge dichtheid van scheepvaartactiviteiten en de nabijgelegen hoge bevolkingsconcentraties, tot één van de meest kosteneffectieve NECA’s in Europa moeten behoren. Bijna 90 procent van de totale scheepvaartemissies op de Noordzee wordt uitgestoten binnen 50 nautische mijlen (circa 90 kilometer) uit de kust.

Om meer zicht te krijgen op de vraag hoe kosteneffectief een NECA op de Noordzee is ten opzichte van NOx-

maatregelen op land hebben we een aantal analyses gedaan. Zo hebben we de toegepaste emissiereducties en kosten van landmaatregelen onder het Commissie- voorstel geanalyseerd voor de acht Noordzeelanden en vergeleken met de effecten en kosten van een NECA. Hierbij hebben we gegevens van IIASA en VITO gebruikt, maar ook die uit de eerdere NECA kosten-batenstudie (zie Danish EPA 2012; Hammingh et al. 2012). VITO heeft in opdracht van de Commissie een aantal analyses uitge- voerd van de reducties en kosten van een NECA op de Noordzee voor 2020, 2030 en 2050.

De Commissie begroot voor de acht Noordzeelanden bij elkaar de NOx-reducties op land voor 2030 op 227 kiloton

tegen 209 miljoen euro (prijspeil 2010). Dit levert een gemiddelde kosteneffectiviteit op van 0,9 euro per vermeden kilogram NOx. Voor Nederland liggen die cijfers

iets anders. Voor Nederland berekent de Commissie in 2030 een reductie van 21,9 kiloton tegen 33 miljoen euro kosten (gemiddelde kosteneffectiviteit van 1,5 miljoen euro per kiloton). Diezelfde 21,9 kiloton reductie kost op basis van nationale kostenschattingen circa 48 miljoen (gemiddelde kosteneffectiviteit van bijna 2,2 miljoen euro per kiloton).

Een NECA op de Noordzee levert volgens het Commissie- rapport van VITO in 2030 een NOx-reductie op van 234

kiloton tegen 187 miljoen euro. Dit betekent een gemiddelde kosteneffectiviteit van 0,8 euro per vermeden kilogram NOx. In de eerdere NECA-kosten-

batenstudie (Danish EPA 2012; Hammingh et al. 2012) werd de reductie lager ingeschat, op 130-150 kiloton in 2030, en de kosten op 243-282 miljoen euro. Dit komt overeen met een kosteneffectiviteit van 1,9 euro per vermeden kilogram NOx. Alhoewel de VITO-studie wat

betreft de kostenberekeningen aangeeft zich te baseren op dezelfde gegevens als Danish EPA (2012), berekent VITO een substantieel lagere kosteneffectiviteit. Het is niet duidelijk wat hier de verklaring achter is.

Uit al deze vergelijkingen volgt dat de gemiddelde kosteneffectiviteit van de landpakketten en die van een NECA op de Noordzee in dezelfde orde van grootte liggen. Daarbij moeten we ons nog wel realiseren dat de kosten- optimale landpakketten die we al eerder in dit hoofdstuk bespraken naast goedkopere ook nog duurdere maat- regelen bevatten. Zo bedraagt de kosteneffectiviteit van de duurste NOx-maatregel bij het Commissievoorstel

circa 15 euro per kilogram (zie paragraaf 4.4.1). Bij de PBL- variant ligt deze kosteneffectiviteit op circa 7 euro per kilogram (zie paragraaf 4.4.2). Zo bezien zou een NECA dus onderdeel moeten zijn van een pakket dat kosten- optimaal de luchtkwaliteit wil verbeteren.

Maar bezien vanuit het zo kostenoptimaal willen voldoen aan de emissiereductieverplichtingen onder een nieuwe NEC-richtlijn ligt de situatie anders. Namelijk, de Commissie heeft de voorwaarde gesteld dat maar 20 procent van de reductie door een zeevaartmaatregel mag meetellen onder een nieuwe NEC-richtlijn. Dit impliceert dat een zeevaartmaatregel ten behoeve van die NEC-richtlijn vijfmaal zo duur wordt. Deze voor- waarde maakt dat een NECA tot de duurdere NOx-maat-

regelen gaat behoren als deze ten behoeve van de NEC- richtlijn zou worden genomen.

Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat een nieuwe NEC-richtlijn waarschijnlijk geen zelfstandig argument zal opleveren om een NECA in te stellen. Het is dan vooral een additioneel voordeel dat aan een NECA kan worden

Tabel 4.5

Emissiereducties NECA Noordzeevaart die Nederland mag gebruiken onder het Commissievoorstel, 20301

Ingangsdatum NECA Emissiereducties (NECA) bij de Noordzeevaart op het National Continentaal Plat (kiloton)

2020 20252 2030

2016 0,9 (0,5-1,5) 3,6 (3-5) 6,2 (5-8)

2021 1,7 (1-3) 3,3 (3-5)

1 De bandbreedte is gebaseerd op een lage inschatting van efficiencyverbeteringen in combinatie met een hoge economische groeiverwachting, en een hoge inschatting van efficiencyverbeteringen in combinatie met een lage economische groeiverwachting. 2 2025 betreft een interpolatie tussen berekende waarden voor 2020 en 2030.

VIER

gekoppeld. Dat voordeel geldt in het geval van een NECA op de Noordzee ook voor de andere zeven landen die aan de Noordzee grenzen.

Walstroom voor zeeschepen levert waarschijnlijk beperkte bijdrage in 2030

Alhoewel walstroom in steeds meer havens wordt toe gepast, is de schaal waarop nog relatief beperkt. De meest voorkomende toepassing van walstroom gebeurt bij schepen die relatief vaak aanmeren in dezelfde haven. Het gaat dan bijvoorbeeld om veerboten of zogenoemde Roll on and Roll off-boten voor auto’s, trucks of opleggers met of zonder trekker. Op dit moment is er geen goede inschatting te maken van de verwachte emissiereducties door walstroom bij zeeschepen in Nederland. De totale uitstoot van NOx-emissies van

zeeschepen aan de kade is ruim 7 kiloton in 2011 (Marin 2013). Als Nederland met extra beleid een deel hiervan zou kunnen reduceren, dan mag het 20 procent daarvan onder de NEC gaan meetellen. Onder de NEC-richtlijn uit 2001 tellen emissies en dus ook emissiereducties bij zeeschepen aan de kade niet mee.

4.8 Onzekerheden in uitstoot