• No results found

5. Procesevaluatie III: Kritische factoren in de omgeving

5.3 De organisatie van het KVO

Landelijk is binnen het NPC een stuurgroep KVO actief die tot doel heeft het KVO handen en voeten te geven. Hiertoe beschikt zij over een beperkt budget. Deze groep komt een aantal keren per jaar bij elkaar. Vanuit deze stuurgroep zijn 2 colleges van deskundigen in het leven geroepen, één voor winkelcentra en één voor bedrijventerreinen. Deze colleges hebben de KVO-handboeken ontwikkeld. Het college van deskundigen voor winkelcent ra is nog actief, het college voor bedrijventerreinen niet meer. Sinds 2001 is er door het NPC een KVO-coördinator aangesteld, die zich voor de helft van de tijd bezighoudt met het stimuleren, opstarten en ondersteunen van lokale KVO-verbanden en daarnaast ook actief is om Regionale Platforms Criminaliteitsbeheersing op te richten (RPC’s). Deze RPC’s zijn PPS-constructies op regionaal niveau die, zoals de naam al doet vermoeden, zich bezighouden met criminaliteitsbeheersing, in het bijzonder op terreinen die het bedrijfsleven raken. Om te voorkomen dat de RPC’s niet verder komen dan goede bedoelingen, wordt geprobeerd lokale KVO-verbanden hieronder te hangen. In regio’s waar nog geen RPC’s bestaan wordt

geprobeerd deze op te richten, onder meer om een paraplu te bieden aan de reeds actieve lokale KVO-verbanden. Het RPC kan aldus benut worden voor de procesbegeleiding van de KVO-verbanden. Op deze manier wordt, in de woorden van de KVO-coördinator, geprobeerd de RPC’s aan inhoud te helpen en de KVO’s aan een ondersteunende structuur (waardoor hun continuïteit beter gewaarborgd is).

Op regionaal niveau komen we hier en daar overkoepelende stichtingen tegen die de belangen bundelen van een aantal bedrijventerreinen die zich collectief beveiligd hebben. Het doel van deze koepels is om ondersteuning te bieden aan de lokale stichtingen, bijvoorbeeld in de vorm van administratieve ondersteuning (het verzorgen van subsidieaanvragen e.d.), in de vorm van know how, maar ook in de vorm van het bieden van inkoopvoordelen ten aanzien van particuliere beveiliging. In de regio Drechtsteden en in Noord-Holland zijn we zulke stichtingen tegengekomen, maar ze komen wellicht ook elders in Nederland voor.

Behalve deze stichtingen zien we op het regionale niveau ook nog een aantal personen actief als procesbegeleider van een aantal KVO-verbanden. Deze personen, heel vaak

politiefunctionarissen, zijn een bepaald gedeelte van hun tijd hiervoor vrijgesteld. De hoedanigheid waarin deze personen opereren kan uiteenlopen. In Haaglanden is een

politieman volledig vrijgesteld om in RPC-verband lokale KVO-verbanden op te richten en te ondersteunen. Op andere plaatsen opereren deze politiemensen vanuit een bureau ‘Integrale Veiligheid’ of iets dergelijks. De tijd die ze in het KVO kunnen steken, varieert doorgaans

Samenvattend kunnen we ten aanzien van het beleid omtrent het KVO de volgende kritische factoren formuleren:

KVO-beleid

à op landelijk niveau moet beleidsmatig de intentie aanwezig zijn om het KVO (verder) vorm te geven (succesfactor in het KVO)

à het landelijk beleid dient erop gericht te zijn zoveel mogelijk de doelstellingen van het KVO (het verhogen van de veiligheid op bedrijventerreinen en in

winkelcentra) te realiseren (bedreiging voor het KVO)

à een duidelijk herkenbaar KVO-loket op landelijk niveau kan zorgdragen voor communicatie over het KVO naar alle betrokken partijen (knelpunt in het KVO) à op landelijk niveau moeten partijen die lokaal van belang zijn voor het KVO interesse en betrokkenheid tonen om lokale deelname van deze partijen te garanderen (kans voor het KVO)

90

van één tot enkele dagen per week. Een aantal van deze politiemannen was hiervoor ook al actief met het SVO (en sommigen nog steeds). Uit die tijd dateert nog een informeel overleg dat onregelmatig plaatsvindt en waarin ervaringen omtrent ‘veilig ondernemen’ worden uitgewisseld.

Ten aanzien van de organisatie van het KVO wordt in de praktijk slechts één knelpunt ervaren, maar dit wordt wel breed ervaren, namelijk het ontbreken van een ondersteunde organisatie voor het KVO. De huidige mogelijkheden en middelen zijn volgens zo’n beetje alle betrokkenen te beperkt om de functies te kunnen vervullen die nodig zijn om het KVO succesvol te implementeren. Twee belangrijke functies worden hierbij onderscheiden: het ondersteunen van lokale KVO-verbanden en de distributie van het KVO in algemene zin’. We gaan hierna op beide zaken in.

Wat lokaal onder andere wordt gemist is een plaats waar kennis wordt gebundeld over het KVO die vervolgens ook toegankelijk wordt gemaakt voor anderen. Het is nu heel

moeilijk om een goed overzicht te krijgen van wat nu precies op verschillende plaatsen gebeurt. Die kennis is versnipperd. Procesbegeleiders en ook kartrekkers hebben behoefte aan een plek waar ze terecht kunnen met hele praktische vragen (een helpdesk) en aan het

uitwisselen van hun ervaringen met anderen. Hierbij gaat het ook om zaken als het verder verbeteren van de methodiek en het verder ontwikkelen van mogelijke veiligheidsproducten. Kortom, de know how die nu beschikbaar wordt gesteld aan lokale KVO-verbanden is niet in alle opzichten optimaal. Daarnaast wordt op verschillende plaatsen ook een gemis aan kant-en-klare hulpmiddelen en producten ervaren die in het samenwerkingsverband gebruikt kunnen worden en die mogelijk ook de proces- of productkosten kunnen drukken, zoals kant-en-klaar informatiemateriaal voor verschillende doelgroepen, een helder stappenplan, een modelnulmeting en –plan van aanpak, een helder overzicht van mogelijke activiteiten en maatregelen en hoe deze verwezenlijkt kunnen worden, etc. De behoeften dienaangaande lopen nogal uiteen. Sommige respondenten zijn ook niet op de hoogte dat de door hen

gewenste zaken al ontwikkeld zijn en bijvoorbeeld op de website van het NPC staan of elders te verkrijgen zijn. Zo had men in een winkelcentrum geen idee hoe men met een

burenbelsysteem aan de gang kon gaan, wat het zou kosten e.d.; een ondernemer op een bedrijventerrein worstelde met de vraag hoe de kosten van de collectieve

beveiligingsmaatregelen over de ondernemers verdeeld zouden kunnen worden. Beide vragen kunnen gemakkelijk beantwoord worden, omdat er voorbeelden beschikbaar zijn, maar deze respondenten wisten niet waar ze moesten zijn. Een gebrek -op lokaal niveau- aan kennis van mogelijkheden, hulpmiddelen en producten zijn we heel vaak tegengekomen. De huidige website van het KVO is goed op weg om een aantal hulpmiddelen en producten beschikbaar te stellen, maar we constateren dat veel onze respondenten de weg naar deze website nog niet hebben gevonden of het medium niet (hiervoor) gebruiken.

De ondersteuning van lokale KVO-verbanden biedt op dit moment een nogal versnipperde aanblik. De KVO-coördinator is op verschillende plaatsen en in verschillende hoedanigheden actief, onder andere als procesbegeleider bij een aantal lokale

KVO-verbanden. Daarnaast zijn er op regionaal niveau koepels van stichtingen voor collectieve beveiliging actief en procesbegeleiders die hoofdzakelijk vanuit de politie (of een RPC) opereren. We zijn ook de kamer van koophandel tegengekomen in een ondersteunende rol ten aanzien van het KVO. Daarnaast zijn er ook procesbegeleiders actief die werken vanuit commerciële adviesbureaus. Kortom, de praktijk laat een uitermate rijk geschakeerd beeld zien van personen en instanties die in enige ondersteunde rol betrokken zijn bij lokale KVO-verbanden. Het geheel ademt de sfeer van een veld waar veel mooie bloemen tot bloei zijn gekomen. Nadeel van deze situatie is wel dat het wiel overal opnieuw wordt uitgevonden en dat de ondersteuning van de lokale KVO-verbanden in deze situatie niet optimaal is. Het

91

huidige streven om de procesbegeleiding op enigerlei wijze onder te brengen bij RPC’s lijkt ons een goede stap om in de toekomst ook op het regionale niveau het KVO te borgen.

Behalve de ondersteuning van het KVO ‘onderlangs’ wordt door een aantal

respondenten ook de ondersteuning ‘bovenlangs’ als gebrekkig gekwalificeerd. Wat gemist wordt is een organisatie die het KVO breder dan nu het geval is bekendheid kan geven en dus ook kan ‘verkopen’. Zoals we hiervoor reeds signaleerden, is het KVO nu moeilijk te vinden. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan activiteiten als het beschikbaar stellen van pr- en informatiemateriaal ten behoeve van potentieel geïnteresseerden en toegesneden op de doelgroepen die bij het KVO betrokken zijn. Er bestaat nu bijvoorbeeld geen

KVO-informatiemateriaal dat speciaal is toegesneden op ondernemers. Daaraan is wel behoefte. In dit verband is ook de behoefte geuit aan een overkoepelende organisatie die probeert

oplossingen te vinden voor zaken die lokale samenwerking in de weg staan, maar die op dat niveau niet opgelost kunnen worden. Partijen die benaderd kunnen worden zijn bijvoorbeeld grootwinkelbedrijven, vastgoedeigenaren, maar ook instituten als de Raad van

Hoofdcommissarissen en het Verbond van Verzekeraars. De idee hierachter is dat alle oplossingen die ‘bovenlangs’ bereikt kunnen worden de lokale samenwerking zullen vergemakkelijken.

Samenvattend kunnen we stellen dat de landelijke organisatie van het KVO beperkte mogelijkheden heeft. Lokale samenwerkingsverbanden en andere betrokkenen bij het KVO (vooral procesbegeleiders) beschouwen deze organisatie als ontoereikend en de ondersteuning als onvoldoende. Men mist een overkoepelende organisatie die zowel ‘onderlangs’ als

‘bove nlangs’ het KVO kan ondersteunen en uitbouwen.

Op regionaal niveau zijn diverse organisaties en functionarissen betrokken geraakt bij het ondersteunen van lokale KVO-verbanden. Deze betekenen een stimulans voor het KVO. De uitbouw van het aantal RPC’s kan in dit verband ook als een positieve ontwikkeling worden beschouwd.

5.4 Samenvatting: Succesfactoren en kansen, knelpunten en bedreigingen

In dit hoofdstuk hebben we enkele factoren besproken die kritisch zijn bij het tot stand brengen of in stand houden van een KVO-verband op het niveau van de omgeving, namelijk het KVO als PPS-concept, het beleid omtrent het KVO en de organisatie van het KVO. Ten aanzien hiervan kunnen we weer de succesfactoren, kansen, knelpunten en bedreigingen op een rij zetten.

Samenvattend kunnen we ten aanzien van de organisatie van het KVO de volgende kritische factoren formuleren:

KVO-organisatie

à Om de beleidsdoelstellingen ten aanzien van het KVO vorm te kunnen geven is een voldoende uitgerust landelijk ondersteunend apparaat nodig (knelpunt in het KVO)

à Regionale stimulering en ondersteuning van het KVO, bijvoorbeeld via RPC’s, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere verspreiding erva n (kans voor het KVO)

92

Succesfactoren & kansen in de omgeving

De landelijke overheid wil verder met het KVO

- De landelijke overheid is enthousiast om het KVO (verder) vorm te geven. Landelijk opererende private partijen tonen toenemende belangstelling

- Her en der zijn landelijk opererende private partijen die lokaal betrokkenheid (kunnen) hebben bij het KVO, zich aan het oriënteren op hun deelname.

Regionale instellingen spelen een belangrijke rol bij het stimuleren en ondersteunen van lokale initiatieven

- Regio nale instellingen, zoals nu de politie en ook RPC’s, vervullen een vitale rol bij de invoering en ondersteuning van lokale KVO-verbanden. Met name RPC’s bieden in de toekomst mogelijkheden om het KVO regionaal te borgen.

Knelpunten & bedreigingen in de omgeving

Het KVO is gebaseerd op een zwak PPS-concept

- Het KVO is als PPS-concept nogal zwak. De samenwerking is redelijk

vrijblijvend, de belangenstructuur van ondernemers in grotere winkelcentra is erg complex, het projectdoel is niet erg concreet, de ondernemers hebben soms een gering commercieel belang en de belangen en bijdragen van partijen zijn soms erg ongelijkwaardig. Deze kenmerken vormen een risico voor het welslagen van het KVO.

Kwantitatieve nadruk in het beleid is risicovol

- De kwantitatieve nadruk in het huidige beleid (zoveel mogelijk KVO’s realiseren) brengt verschillende risico’s met zich mee: het keurmerk kan belangrijker worden dan het doel, de KVO-verbanden gaan teveel top down ontstaan wat ten koste gaat van lokaal draagvlak en de kans op mislukkingen neemt toe en deze kunnen het KVO schaden.

KVO mist landelijk ‘gezicht’

- Het KVO mist voor de praktijk een herkenbaar gezicht, een plaats of een loket waar alles betreffende het KVO bij elkaar komt. Nu bestaat vooral het beeld van allerlei partijen die ‘iets’ met het KVO te maken, zonder dat erg duidelijk is voor welke kwesties waar moet worden aangeklopt.

KVO mist ondersteunende organisatie op landelijk niveau

- De landelijke organisatie van het KVO wordt als ontoereikend ervaren. Zowel de ondersteuning van lokale KVO-verbanden als het ‘verkopen’ van het KVO op landelijk niveau schieten volgens betrokkenen tekort.

93

6. Procesevaluatie IV: Kritische factoren in de deelname