• No results found

Hoofdstuk 3: De Nederlandse afdeling van de Wereldliga

3.1. De oprichting van de Nederlandse afdeling

Nederland sloot zich als één van de laatste West-Europese landen aan bij de Wereldliga voor Seksuele Her- vorming.241 In 1930 schreef de Haarlemse journalist en onderwijzer Hendrik Cannegieter een artikel voor

De Socialistische Gids waarin hij zich verwonderde over Nederlands’ desinteresse voor de Wereldliga.

‘Dat de Wereldliga voor sexueele hervorming, welke de laatste jaren in alle beschaafde landen zozeer de aandacht trekt, ten onzent vrijwel onbekend is? Onder het internationale gezelschap, dat zich het vorige jaar ten getale van omstreeks 400 personen bij deze nieuwe beweging aansloot, treft men slechts één, zegge één Hollandschen naam aan en wel die van dr. Aletta Jacobs, die inmiddels reeds vóór het congres van Londen was overleden, zoodat, voorzoover schrijver dezes heeft kunnen nagaan, Nederland aldaar niet eens vertegenwoordigd was.’242

Of het aan zijn artikel lag of niet, Cannegieter’s wens ging in vervulling. Op het volgende Weltliga-congres waren meerdere Nederlanders aanwezig. Brandhorst ziet dit congres, dat in de herfst van 1930 in Wenen plaatsvond, als het beginpunt van de oprichting van de Nederlandse afdeling van de Wereldliga. Wat Brandhorst wel noemt maar niet benadrukt, is dat de Nederlandse seksuoloog Bernard Premsela óók aan- wezig was.243 Het was tijdens dit congres dat Premsela de initiatiefnemer Magnus Hirschfield ontmoette.

239 H. Brandhorst, ‘Een redelijke regeling’ 68.

240 IISG, Archief M. Wibaut Berdenis-van Berlekom, map 24. 241 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling’ 67.

242 H. Cannegieter ‘Het vierde congres voor sexueele hervorming’, De Socialistishe Gids 15:1 (1930) 612-614. 243 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling' 69.

Dit moet een belangrijk moment in Premsela’s leven zijn geweest: hij had een sterke bewondering voor Hirschfield en liet zich inspireren door zijn werk. Zo was het Aletta Jacobshuis geïnspireerd op Hirschfields’ Institut für Sexualwissenschaft en gaf Premsela in Amsterdam seksuele voorlichtingsavonden, net als Hirschfield dat deed in Berlijn.244 Bovendien streefde de Wereldliga ernaar om seksuologie, Premsela’s passie, wereld-

wijd als een volwaardige wetenschap te laten erkennen.245

De leden van het oprichtingscomité

Bernard Premsela was een Amsterdamse huisarts en een pionier op het gebied van seksuologie in Nederland. De Nederlandse historicus Hugo Röling noemt hem de leider van een groep jonge medici die ‘zich met toenemend enthousiasme in de strijd stortten die seksuele hervorming zou gaan heten’.246 In de jaren twintig

en dertig publiceerde hij vele boeken op het gebied van geboorteregeling, huwelijksproblemen en seksuolo- gie, wat hem de bijnaam “rode dokter van Amsterdam” opleverde. 247 Premsela was joods, maar absoluut

niet godsdienstig. In zijn biografie vertelde Benno Premsela, de jongste zoon van het gezin, over hoe kunst en cultuur een belangrijk onderdeel van het gezinsleven vormden. Vaak bezocht de familie concerten, kunst- galerijen en musea.248 Tevens was Bernard Premsela lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond en leider van het

Aletta Jacobshuis, het eerste adviesbureau voor geslachtsleven, huwelijk en geboorteregeling.249 Volgens

Brandhorst was het dan ook vrij voor de hand liggend dat Premsela een grote rol zou spelen in de oprichting van de Nederlandse afdeling.250

Twee maanden na het Weense WLSR-congres benaderde Premsela de Amsterdamse wethouder en SDAP-voorman Florentinus ‘Floor’ Wibaut met de vraag of hij bereid was mee te werken aan het oprichten van een Nederlandse afdeling.251 Wibaut was een socialist, feminist en duizendpoot. Als zakenman, politicus

en sociale (en seksuele) hervormer had hij in menig commissie plaatsgenomen en zijn talrijke publicaties leverden hem uiteindelijk een eredoctoraat op.252 Wibaut en Premsela hadden al eerder informatie

uitgewisseld over de WLSR en zodoende stemde Wibaut toe.253 Wibaut’s solide reputatie verschafte de

toekomstige Nederlandse afdeling een vorm van legitimiteit, die ervoor zorgde ervoor dat “links” Nederland de vereniging wilde gedogen of zelfs steunen.

Er werden drie anderen uitgenodigd om deel te nemen in het oprichtingscomité: de filosoof en rechtsgeleerde professor Leonard Polak, de Duitse letterkundige en journalist Herbert Lewandowski en de Drentse schrijver Roelof Houwink. Polak wordt herinnerd als een zeer intelligente man met een grote wils- kracht. Hij was progressief en hing een sociaal-humanistische levensfilosofie aan. Tot 1940 gaf hij les aan de universiteiten in Leiden en Groningen als hoogleraar in de rechtsfilosofie.254 Herbert Lewandowski was

244 Ibidem 68.

245 Ibidem.

246 H. Röling, Gevreesde vragen 30.

247 H. Brandhorst, ‘From Neo-Malthusianism to sexual reform’ 44.

248 A. Truijens ‘Gedoemd in het verborgene, dat vertikte hij’ de Volkskrant (2008). 249 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling' 70, 71.

250 Ibidem 68. 251 Ibidem 69.

252 https://socialhistory.org/bwsa/biografie/wibaut.

253 H. Brandhorst, ‘From Neo-Malthusianism to Sexual Reform’ 39. 254 http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/polak.

een Joods-Duitse letterkundige die rond 1920 naar Nederland was verhuisd. Hij hield zich bezig met sek- suele hervorming, vooral op het gebied van homoseksualiteit. In 1935 zou hij zijn bestuursfunctie binnen de NVSH afstaan omdat hij beschuldigd werd van handel in pornografie. Tijdens het juridische proces werd hij schuldig bevonden, en besloot het Ministerie van Justitie om hem uit te leveren aan Nazi-Duitsland. Lewandowski vluchtte in 1937 met zijn gezin naar Parijs en later naar Zwitserland.255

Roelof Houwink was een ondernemer uit Meppel met een brede interesse in literatuur, biologie en erfelijkheidsleer, volkskunde en geschiedenis.256 Vanaf zijn achttiende was hij werkzaam in het familiebedrijf,

waarvoor hij door heel Drenthe reisde. Tijdens zijn trektochten hield hij een dagboek bij, dat later met succes werd gepubliceerd. Houwink was fervent kippenfokker en stond in zijn woonplaats bekend als “kippen-Houwink” of “kippen-Roelof”.257 Hij publiceerde over zijn experimenten en werd in 1900 secre-

taris-penningmeester van de nieuw opgerichte Hoederclub. In 1925 werd zijn boek Wat iedereen voor en na het huwelijk moet weten gepubliceerd, dat gericht was op de ‘eenvoudigsten van ons Nederlansch volk’.258

Wibaut wilde dat de Nederlandse afdeling van de Wereldliga de samenleving weerspiegelde.259 Dat

hield in dat hij zowel katholieke, protestantse, liberale en sociaaldemocratische leden wilde werven. Dit zou het draagvlak van de vereniging vergroten en zo ook de kans op succes. Van de vierendertig personen die een uitnodiging kregen, stemde zestien toe om mee te helpen. Meer dan de helft van hen was sociaaldemocraat. ‘Vindt u dat we met zestien in zee kunnen gaan?’, vroeg Premsela aan Wibaut, maar deze wees erop dat de groep te homogeen was.260 Daarop werd besloten slechts een kleine groep uit te nodigen

voor de oprichtingsvergadering, waarbij ‘zonder aanziens des persoons’ rekening is gehouden met de ‘politieke indeling.’ Oftewel, een diverse politieke achtergrond was belangrijker dan iemands verdiensten.261

De oprichting van de Nederlandse afdeling

De oprichtingsvergadering van de Nederlandse afdeling van de Wereldliga voor Seksuele Hervorming vond plaats op donderdagavond 19 november 1931 in Hotel de Kroon in Amsterdam.262 Om dit speciale moment

te markeren, was Jonathan Leunbach, één van de oprichters van de Wereldliga, naar Nederland afgereisd om op de avond zelf een speech te houden.263 Zou hij de reis ook gemaakt hebben als hij had geweten hoe

klein zijn publiek was? In de zaal zaten slechts veertien aanwezig, waaronder twee toehoorders.264 Hoewel

het de bedoeling was dat men een bestuur koos, werd er tijdens deze vergadering slechts één voorlopige bestuursfunctie vastgelegd. Premsela, die als voorzitter optrad, benoemde Roelof Houwink tot secretaris, omdat hij ‘tot heden aan de voorbereiding krachtig heeft meegewerkt’.265

255 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling' 86, 87.

256 H. Nijkeuter, Geschiedenis van de Drentse literatuur, 1816-1956 (Assen 2003) 271-281. 257 Ibidem 277.

258 Ibidem 278.

259 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling’ 69. 260 Ibidem 70.

261 IISG. Archief M. Wibaut-Berdenis van Berlekom, map 24: Notulen oprichtingsvergadering 19 november 1931. 262 Ibidem.

263 H. Brandhorst, 'Een redelijke regeling' 73.

264 IISG. Archief M. Wibaut-Berdenis van Berlekom, map 24: Notulen oprichtingsvergadering 19 november 1931. 265 Ibidem.

Het bestuur moest uit zeven of acht personen bestaan en idealiter waren enkele daarvan vrouw.266

Dit laatste bleek nog een lastig punt. Hoewel er vijf vrouwen op deze eerste avond aanwezig waren, en Charlotte Polak-Rosenberg zich meteen beschikbaar stelde, werd er nog lange tijd gezocht naar een andere vrouwelijke kandidaat. Het bleek voor vrouwen toch lastig om én hun goede naam te behouden én zich in te laten met “dit soort zaken”. Het zou uiteindelijk vier vergaderingen en ruim drie maanden duren voordat er een bestuur werd samengesteld. Op woensdagavond 17 februari 1932 vond de beslissende vergadering plaats en werd het volgende bestuur gekozen: Bernard Premsela (voorzitter), F.M. Wibaut (vicevoorzitter), Henriëtte Ide-Bottenheim (secretaresse), Herbert Lewandowski (penningmeester), de Groningse hoogleraar filosofie Leo Polak, feministe Charlotte Polak-Rosenberg, staatsrechtgeleerde Johan Valkhof, NMB-hoofd- bestuurslid Henk de Wolf en de Utrechtse hoogleraar bacteriologie en hygiëne Ludwig Karl Wolff.267

De terughoudendheid van sommige leden om hun naam aan de vereniging te binden is begrijpelijk. Het was ook niet niets wat hen werd gevraagd. De Nederlandse afdeling had nog verdergaande stellingen dan de Wereldliga zelf, en ging daarmee dwars tegen de normen en waarden van de samenleving in. In feite opereerden de leden in het schemergebied van de illegaliteit. Deelname kon zorgen voor reputatieverlies, uitsluiting en wellicht zelfs een criminele veroordeling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de oprichtings- fase zeker vijftien maanden duurde en gepaard ging met enige vorm van machtsstrijd. Hoe deze strijd zich ontvouwde, wordt duidelijk in de volgende paragraaf. Hierin bespreek ik drie conflicten die de koers van de vereniging hebben bepaald.