• No results found

Hoofdstuk 4: Tegen beter weten in

4.1. Confessionelen en crisis

Gedurende de jaren dertig waren er drie belangrijke ontwikkelingen die de werkzaamheden van de NVSH bemoeilijkten. Ten eerste werd Nederland vanaf 1933 geregeerd door confessionele kabinetten. De overwe- gend religieuze ministers hadden weinig op met seksuele hervormers die abortus, voorbehoedsmiddelen en echtscheiding probeerden te legaliseren. De tweede ontwikkeling was de hoge werkloosheid; een gevolg van de ineenstorting van de wereldeconomie in 1929. Dankzij het starre overheidsbeleid van minister-president Hendrik Colijn hield de crisis veel langer aan dan nodig was. Pas in 1936, toen de werkloosheid op haar hoogtepunt was, paste men het beleid aan.303 Ten slotte overleed Floor Wibaut in de lente van 1936. Met

zijn dood verloor de NVSH een belangrijk leidersfiguur.

In de naam van de Heer

Nederlands’ politieke beleid werd al jaren bepaald door confessionele partijen. Sinds de invoering van het algemeen (mannen)-kiesrecht in 1917 behaalde de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) met dertig pro- cent van de stemmen de overwinning.304 Zelfs nadat vrouwen, dankzij inmenging van de Sociaal-

Democratische Arbeiderspartij (SDAP), na 1922 hun stem konden uitbrengen, bleven de confessionelen aan de macht. De socialisten eindigden weliswaar als tweede grootste partij, maar samen met de RKSP

302 IISG, Archief M. Wibaut – Berdenis van Berlekom, map 23: Jaarverslag 1937.

303 A. Mulder, Denken over beleid. De Nederlandse economische politiek in het interbellum (Delft 1994) 16. 304 https://www.parlement.com/id/vh8lnhrp1x0h/tweede_kamerverkiezingen_1918.

regeren zat er voor hen niet in. De twee partijen hadden zoveel overeenkomsten dat de RKSP vreesde dat veel katholieke arbeiders in geval van een coalitieregering zouden overstappen naar de socialisten.305 Tijdens

de verkiezingen van 1937 werd daarom vooral het verschil tussen de twee partijen benadrukt. De RKSP werd wederom de grootste partij met 31 zetels, gevolgd door de SDAP en de ARP (Anti-Revolutionaire Partij), met respectievelijk 23 en 17 zetels.306 Op aandringen van de RKSP werden socialisten en liberalen

uit de coalitie geweerd, met als gevolg dat Colijn IV het meest rechtse kabinet van de jaren dertig werd.307

Dit kwam tot uiting in het beleid. Tijdens deze periode werden verschillende maatregelen genomen die de acties van de NVSH direct beïnvloedden. Ten eerste wilde de katholieke minister Romme van Sociale Zaken in 1937 een arbeidsverbod voor alle getrouwde vrouwen invoeren. Dit zou de arbeidsmarkt vrij maken voor mannen, die, als zijnde de échte kostwinnaars, voorrang “verdienden”.308 Rommes voorstel was

een uitbreiding op een ontslagwet uit 1925, waarin vrouwelijke ambtenaren werden verplicht om na hun huwelijk uit dienst te treden. Hoewel Romme in zijn voorstel uitzondering maakte voor dienstbodes en vrouwelijke kostwinnaars, zou de maatregel de economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen on- derstrepen en vergroten. Met de val van kabinet Colijn IV verviel ook Rommes positie als minister. Zijn opvolger Jan van der Tempel was een afgevaardigde van de SDAP en trok in 1939 het voorstel weer in.

Een jaar later probeerde minister Goseling van Justitie, wederom een katholieke minister, de echt- scheidingswetten zo aan te passen dat het proces nog moeizamer werd. De destijds geldende echtschei- dingswetten stamden uit 1838. Deze bepaalden dat echtparen konden scheiden op grond van overspel, kwaadwillige verlating, veroordeling van een misdrijf of een gevangenisstraf van vier jaar of langer, en zware mishandeling waardoor er levensgevaar ontstond.309 Scheiden met wederzijdse goedkeuring werd expliciet

verboden.310 Echtgenoten die dit toch wilden, pretendeerden daarom vaak dat één van hen overspel pleegde.

Deze praktijk werd “de grote leugen” genoemd en stuitte veel confessionelen tegen de borst.311 Ondanks

de onvrede over de bestaande wetten, kwam ook dit wetsvoorstel te vervallen. Carl Goseling kwam in opspraak vanwege de zachte aanpak van een criminele groep die in de Brabantse stad Oss al langere tijd geweld pleegden. Omdat er zich priesteres in de groep bevonden, werd Goseling ervan verdacht hen de hand boven het hoofd te houden. Hoewel een intern onderzoek uitwees dat Goseling onschuldig was, trok hij zich gedesillusioneerd terug uit de politiek. De Affaire-Oss was mede de oorzaak van de val van Colijn IV.312

Armoede en werkloosheid

De ineenstorting van de Amerikaanse aandelenbeurzen op donderdag 24 oktober 1929 had wereldwijde gevolgen. Kort samengevat betekende de Beurskrach dat spaargeld haar waarde verloor en veel mensen in

305 P. de Rooy, Ons stipje 201.

306 http://www.nlverkiezingen.com/TK1937.html. 307 https://nl.wikipedia.org/wiki/Kabinet-Colijn_IV.

308 https://www.historischnieuwsblad.nl/gevecht-tegen-het-aanrecht-feminisme-in-de-jaren-30/. 309 P. Brood en M. de Wolde, Scheiden doet lijden: 400 jaar echtscheidingsmisère (Amsterdam 2014) 18/ 310 Ibidem 19.

311 IISG, Archief M. Wibaut – Berdenis van Berlekom, Map 23: Mededelingen V. 312 http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/b/bwn1/goseling.

armoede vervielen. In Nederland probeerde de regering de schade te beperken door vast te houden aan de gouden standaard. Dit koppelde de waarde van de Nederlandse munt aan de waarde van de goudvoorraad.313

Aanvankelijk leek deze maatregel te werken, maar de echte gevolgen van de crisis werden pas halverwege de jaren dertig voelbaar. In de winter van 1935 op 1936 was de crisis op haar hoogtepunt, met ongeveer 630.000 werklozen, bijna 20 procent van de beroepsbevolking.314 Toen het kabinet eind 1936 eindelijk

besloot om de gouden standaard los te laten, liep de Nederlandse economie zo achter op de rest van de wereld dat de werkloosheid tot het einde van de jaren dertig hoog bleef.315 Uit angst dat teveel toegefelijkheid

de mensen lui zou maken, waren de uitkeringen mager en moesten uitkeringsgerechtigden zich elke dag melden om te bewijzen dat er niet stiekem werd bijverdiend.316 Veel Nederlanders ervoeren deze

maatregelen als vernederend, maar de onvrede leidde niet tot een verschuiving in de politieke verhoudingen.317

De dood van Floor Wibaut

Het overlijden van Floor Wibaut op 29 april 1936 maakte de al precaire positie van de NVSH nog onzekerder. Zijn dood was nationaal nieuws en werd in elk respectabel nieuwsblad vermeld. Ook de Haagse Courant deed verslag van de indrukwekkende uitvaart onder de titel ‘De laatste tocht van dr. F.M. Wibaut’, waarin men benadrukte dat de dienst, die plaatsvond in de grote zaal van het Amsterdamse Concertgebouw ‘door slechts een kleine tweeduizend genodigden’ werd bijgewoond. Meer plaats was er niet. De overige ‘duizenden partijgenoten, geestverwanten en andere Amsterdammers’, vormden een stoet op het Museumplein om de overledene zo een laatste eer te bewijzen.318

Wibaut was een vaderfiguur voor socialistisch Nederland geweest en genoot tijdens zijn leven veel aanzien. Voor hem was de NVSH slechts een van de vele initiatieven geweest waar hij zijn naam aan leende; voor de NVSH was hij een van de grote namen die de vereniging op de kaart zette. In de zomer van 1936 publiceerde De Socialistische Gids een memoriam dat Wibaut’s rol binnen de NVSH benadrukte. Naast het eren van zijn herinnering, was dit een slimme manier om Wibaut’s identiteit te koppelen aan de NVSH, en zo bewonderaars van Wibaut te herinneren aan het bestaan ervan. Het artikel begon als volgt:

‘Het was op een winteravond van het jaar 1932, dat een gezelschap bijeen was om een afdeling Nederland van de “Weltliga für Sexualreform” op te richten. Achter de bestuurstafel ontwaren wij ook dr. F.M. Wibaut. Als altijd valt de markante grijze kop, die door Sluyters, Troelstra en vele anderen vereeuwigd is, op. De levendige ogen kijken de zaal in en volgen met belangstelling wat er gebeurt.’319

313 R. Aerts, (e.a.), Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland 1780-1990 (Nijmegen / Amsterdam 1999) 217. 314 Ibidem 214.

315 A. Mulder, Denken over beleid, 17 en J. Van Bavel & j. Kok, ‘Uitstel en afstel van Ouderschap’ 206.

316 P. Rodenburg, ‘Measuring unemployment in the Netherlands, 1900-1940: the operationalisation of an elusive concept’, The statistical mind in modern society: the Netherlands 1850-1940, 2: Statistics and scientific work (Amsterdam 2008) 257.

317 P. de Rooy, Ons stipje, 216.

318 ‘De laatste tocht van dr. F.M. Wibaut’, Haagsche Courant: N 16333 (2 mei 1936) vijfde blad. 319 IISG, Archief J. Valkhoff, Map 77: De Socialistische Gids, 21:7-8 (juli / augustus 1936) 469.

De omschrijving van Wibaut is prachtig. Door het noemen van de namen Sluyters en Troelstra werd de lezer er meteen aan herinnerd dat Wibaut een belangrijke en machtige man was.320 Toch kwam Wibaut in

deze beschrijving als vriendelijk en rustig over. De auteur van het stuk, Johan Valkhoff, was al vroeg be- trokken bij de oprichting van de NVSH en werd in 1932 verkozen tot bestuurslid. Met zijn 34 jaar was hij een van de jongste leden, en volgens zijn eigen beschrijving, ook wat opvliegend. Tijdens de vergadering van 1932 ‘uitte hij zich misschien ook wel ietwat te bitter en scherp.’321 De beschrijving van Wibaut’s reactie

op Valkhoff’s gedrag was lovend: ‘Hoe typerend was nu Wibaut’s houding. Hij hoorde den opposant be- langstellend en vaderlijk-mild aan. Hij werd doordrongen van de juistheid der argumenten, en accepteerde hij de critiek.’322

Wie deze tekst enigszins kritisch leest, ziet dat Valkhoff hier heel slim een zelfcompliment door de lofrede verweeft. Door te benadrukken dat Wibaut zijn mening waardeerde en zijn best deed om hem, de jonge jurist, aan de vereniging te binden, impliceerde Valkhoff dat Wibaut potentie in hem zag. De twee kenden elkaar waarschijnlijk via hun lidmaatschap van de SDAP. Aanvankelijk voelde Valkhoff zich aange- trokken tot het communisme en tijdens zijn studententijd had hij verschillende marxistische demonstraties bijgewoond. Naarmate hij ouder werd liet hij het actievoeren voor wat het was en richtte hij zich op zijn studie: juridische wetenschap. In 1928 verkreeg hij zijn doctorstitel en maakte hij naam als sociaaldemocra- tisch jurist.323 Wibaut’s memoriam profileerde hem als woordvoerder van de NVSH en als een soort

rolmodel: een jonge, kritische en betrokken socialist. Dat Valkhoff twee jaar later het voorzitterschap van Premsela zou overnemen, is wellicht een minder willekeurige ontwikkeling dan het op het eerste gezicht lijkt.