• No results found

DOORLATENDE EIGENSCHAPPEN VAN BODEMLAGEN HOOFDSTUK 11: UITVOERBAARHEID EN HANDHAAFBAARHEID

HOOFDSTUK 4: DE OMGEVINGSWET EN -VERORDENING 4.1 Inleiding

De Omgevingswet bevat een kader voor de regels voor de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet omvat vier uitvoeringsbesluiten: het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving en het Omgevingsbesluit. Daarnaast zullen ministeriele regelingen, zoals de Omgevingsregeling, worden vastgesteld.

Op termijn zal onder meer hoofdstuk 9 (stoffen en producten) van de Wet milieubeheer worden geïntegreerd. In de Omgevingswet zullen de Drinkwaterwet, de Meststoffenwet en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden niet of vooralsnog niet worden ondergebracht. Een deel van de algemene bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning zal dus nog steeds voortvloeien uit andere wetten dan de Omgevingswet.

4.2 Relevante begrippen

Vanwege haar ruime en zo andere strekking kent de Omgevingswet een groot aantal nieuwe begrippen. Deze begrippen zijn voor een deel ook relevant voor de regels voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Daarom wordt op de betekenis van die begrippen specifiek ingegaan.

De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving. Tot de fysieke leefomgeving behoren water en watersystemen.77 Water is een natuurlijke hulpbron.78 Een onderscheid is in de Omgevingswet gemaakt tussen drinkwater en voor menselijke consumptie bestemd water.

Een watersysteem is onder meer een samenhangend geheel van een of meer grondwaterlichamen. Een grondwaterlichaam is een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen.79

Met de Omgevingswet zal het begrip inrichting komen te vervallen en worden vervangen door milieubelastende activiteit. Onder een milieubelastende activiteit wordt verstaan een activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, niet zijnde een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk of een wateronttrekkingsactiviteit.

4.3 Gebiedsterminologie

In de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening zullen regels moeten worden gesteld over het beschermen van de kwaliteit van het grondwater vanwege de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden. In het kader van die regels zal een nieuwe terminologie voor de gebiedscategorieën worden gebruikt. In de Omgevingswet zal de term grondwaterbeschermingsgebied worden geïntroduceerd. Dit gebied zal het overkoepelend begrip zijn voor de verschillende gebiedscategorieën waarvoor in het kader van de Pmv 2021 regels zijn gesteld. De nieuwe betekenis van het begrip grondwaterbeschermingsgebied zal het huidige begrip milieubeschermingsgebieden voor grondwater vervangen. Met deze betekeniswijziging verandert ook de betekenis van het huidig begrip grondwaterbeschermingsgebied. Dit gebied is op dit moment een van de gebiedscategorieën die vallen onder het alomvattende begrip milieubeschermingsgebieden voor grondwater. Met de Omgevingsverordening Zuid-Holland op basis van Omgevingswet zal het begrip grondwaterbeschermingsgebied worden vervangen door de term grondwaterbeschermingszone.

Het woord ‘gebied’ in de begrippen ‘waterwingebied’ en ‘gebieden voor aanvullende strategische voorraden’ wordt gebruikt voor gebieden met een dubbele functie: gebruik voor de (potentiële) winning van drinkwater en bescherming. Het begrip ‘zone’ zoals gebruikt in grondwaterbeschermingszones en boringvrije zones, is voorbehouden aan gebieden met alleen een beschermende functie.

77 Artikel 1.2, tweede lid, onder c, Omgevingswet.

78 Zie bijlage, onder A, Omgevingswet.

79 Zie bijlage, onderdeel A, van de Omgevingswet.

Figuur 4.3: schematische weergave van de gebiedsterminologie Wet milieubeheer/Pmv

Milieubeschermingsgebieden voor grondwater

Omgevingswet/Ov

Grondwaterbeschermingsgebieden

Waterwingebied Waterwingebied

Grondwaterbeschermingsgebied Grondwaterbeschermingszone

Boringsvrije zone Boringsvrije zone

n.v.t. Gebied voor aanvullende strategische

voorraden

In de Pmv 2021 zal deze nieuwe terminologie reeds worden gehanteerd.

4.4 De Omgevingswet en de openbare drinkwatervoorziening: algemeen

De Omgevingswet is gericht op een gezonde fysieke leefomgeving, een goede omgevingskwaliteit en een doelmatig gebruik en doelmatige ontwikkeling van de fysieke leefomgeving ter vervulling van allerlei maatschappelijke behoeften.80

De ontwikkeling van die omgeving moet duurzaam zijn. Voorzien moet worden in de behoeften van zowel de huidige als toekomstige generaties.

Een maatschappelijke behoefte vormt de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening.81 Deze maatschappelijke behoefte heeft zowel betrekking op de kwantiteit als kwaliteit van voor waterwinning gebruikt grondwater.82

Watersystemen, zoals grondwaterlichamen, worden gebruikt voor de winning van drinkwater. Dit gebruik behoort daarmee tot de maatschappelijke functies.83 Een deel van de watersystemen, de zogenaamde regionale wateren, met een dergelijke maatschappelijke functie, moeten door gedeputeerde staten worden aangewezen in het zogenaamde regionaal waterprogramma.84

4.5 De provinciale rol in relatie tot de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning

Met de Omgevingswet wordt aan het provinciebestuur de ‘bescherming van de kwaliteit van het grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden, met het oog op de winning daarvan voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water’ opgedragen.85 Met deze taakopdracht is die bescherming een provinciaal belang.86 Deze taakomschrijving zal in het vervolg van deze toelichting worden afgekort tot de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning.

4.6 Duurzame veiligheidstelling van de openbare drinkwatervoorziening

In het kader van de Omgevingswet zullen bestuursorganen ter uitvoering van de Drinkwaterwet gehouden zijn de openbare drinkwatervoorziening duurzaam veilig te stellen. Daarnaast zullen deze bestuursorganen in het kader van de uitoefening van bevoegdheden op grond van de Omgevingswet de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening hebben aan te merken als een dwingende reden van groot openbaar belang. Op deze wijze zal dit belang dus ook een rol hebben te spelen in de besluitvorming op grond van de Omgevingswet van de diverse bestuursorganen.

4.7 De rol van bestuursorganen in relatie tot de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning Algemene verplichtingen ter bescherming van grondwater met het oog op de waterwinning gelden voor de verschillende bestuursorganen in ons land. Bestuursorganen hebben hun taken en bevoegdheden uit te oefenen met

80 Artikel 1.3 Omgevingswet.

81 Artikel 2.1, eerste lid, onder d, Omgevingswet.

82 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3, p. 327.

83 Artikel 4.23 Omgevingswet.

84 Artikel 3.8, tweede lid, Omgevingswet.

85 Artikel 2.18, eerste lid onder c, Omgevingswet.

86 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3, p. 102.

het oog op de doelen van de Omgevingswet. Tot die doelen behoort de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. De verplichting taken en bevoegdheden uit te oefenen met het oog op de doelen van de Omgevingswet is alleen niet van toepassing, indien voor die uitoefening van taken en bevoegdheden andere regels zijn gesteld.

Een bestuursorgaan heeft steeds rekening te houden met de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de fysieke leefomgeving en de daarbij betrokken belangen.87 Zoals gezegd, hebben bestuursorganen in ons land in het kader van die taak het belang de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening steeds aan te merken als een dwingende reden van groot openbaar belang.

Bij de uitoefening van taken en bevoegdheden door deze bestuursorganen moet bovendien rekening worden gehouden met de hieronder te beschrijven provinciale verantwoordelijkheid ter zake van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning.88

4.8 Algemene regels voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning Op grond van de Omgevingswet zullen allerlei algemene regels worden gegeven relevant voor de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Deze regels behoren tot die voor het algemeen beschermingsniveau.

Voor de chemische en kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen zullen omgevingswaarden worden vastgesteld.89 Ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Water zal een omgevingswaarde worden gegeven voor de goede chemische toestand van een grondwaterlichaam.90 De omgevingswaarden hebben de rechtskracht van een ‘andere verplichting’ in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef, en onder a, onder ii en III, van de Kaderrichtlijn Water. Met de uitvoering van het regionaal waterprogramma moet worden voldaan aan de betreffende omgevingswaarden.91 Ook moet verdere achteruitgang van de kwaliteit van het grondwaterlichaam worden voorkomen.92

Ter uitvoering van onder meer de Kaderrichtlijn Water zullen in het Besluit kwaliteit leefomgeving regels zijn vastgesteld in verband met de bescherming van de gezondheid en het beheer van watersystemen. Deze regels strekken mede ter voorkoming of beperking van de achteruitgang van de staat of kwaliteit van die systemen.93 Regels zullen ook worden gegeven voor milieubelastende activiteiten met het oog op de chemische kwaliteit van watersystemen. Deze regels zullen verplichten tot het treffen van alle passende, preventieve, maatregelen tegen verontreiniging en de preventieve maatregelen tegen verontreiniging, alsmede tot toepassing van de beste beschikbare technieken.94 Dergelijke regels zullen ook worden gegeven voor lozingsactiviteiten op een oppervlaktelichaam of een zuiveringtechnisch werk. De regels zullen onder meer zijn gericht op de bescherming of verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van een watersysteem en de vervulling van een aan een watersysteem toegekende maatschappelijke functie, zoals de winning van drinkwater.95

Vergelijkbare regels zullen zijn gesteld voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende of mijnbouwactiviteit dan wel een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk.96

4.9 Provinciale regulering voor de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning

Zoals gezegd, wordt met de Omgevingswet aan het provinciebestuur de ‘bescherming van de kwaliteit van het grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden, met het oog op de winning daarvan voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water’ opgedragen. Met deze opdracht is deze bescherming een provinciaal belang.

87 Artikel 2.1, eerste en tweede lid, Omgevingswet.

88 Artikel 2.2, eerste lid, Omgevingswet.

89 Artikel 2.15, eerste lid, onder b, Omgevingswet jo. 2.9, tweede lid, jo. 2.13 en 2.14, eerste lid, Besluit kwaliteit leefomgeving.

90 Artikel 2.15 van het ontwerpbesluit kwaliteit leefomgeving.

91 Artikel 4.14 Besluit kwaliteit leefomgeving.

92 Artikel 4.15 Besluit kwaliteit leefomgeving.

93 Artikel 2.26 Omgevingswet.

94 Artikel 4.22 Omgevingswet.

95 Artikel 4.23 Omgevingswet.

96 Artikel 5.24 jo. 5.18 jo. 5.1 Omgevingswet.

Ter uitwerking van die opdracht zullen met het oog op het bereiken van een of meer doelstellingen van de Omgevingswet bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld.97 Deze regels hebben onder meer betrekking op “het beschermen van de gezondheid en het milieu, het beheer van natuurlijke hulpbronnen en het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening, met betrekking tot het beschermen van de kwaliteit van regionale wateren waaruit water voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water wordt gewonnen (..)”.98

Op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving zullen in de provinciale omgevingsverordeningen in ieder geval regels worden gesteld voor het beschermen van de kwaliteit van het grondwater vanwege de waterwinning in bij de verordening aangewezen gebieden.99 Vanwege deze verplichting is het zogenaamde subsidiariteitsprincipe niet van toepassing. Het subsidiariteitsprincipe houdt in dat eerst moet worden gekeken naar de vraag of de gemeente beter kan voorzien in de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Deze beslissing is al genomen met de Omgevingswet. Provincies hebben de plicht dergelijke regels te stellen.

Een andere vraag is in welke vorm deze regels worden gegoten. Twee keuzen zijn mogelijk: algemene regels of instructieregels.100

Algemene regels richten zich rechtstreeks tot degenen die activiteiten in de fysieke leefomgeving verrichten dan wel degenen die activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving verrichten. Deze activiteiten worden verricht door burgers of bedrijven.

Een algemene regel kan onder meer zijn gericht hebben onder meer tot doel dat is verzekerd dat:

a. alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen,

b. alle passende preventieve maatregelen ter bescherming van de gezondheid worden getroffen, c. de beste beschikbare technieken worden toegepast,

d. geen significante verontreiniging wordt veroorzaakt,

e. maatregelen worden getroffen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken,

Instructieregels zijn gericht op de uitoefening van taken of bevoegdheden door bijvoorbeeld gedeputeerde staten of een gemeentelijke bestuursorgaan voor het voldoen aan een omgevingswaarde dan wel het bereiken van een andere doelstelling (dan het voldoen aan een zogenaamde omgevingswaarde) voor de fysieke leefomgeving.101 Een instructieregel kan bijvoorbeeld gericht zijn op de voorschriften te verwerken in een omgevingsplan dan wel op het stellen van een maatwerkvoorschrift of de verlening van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit.

Instructieregels kunnen onder meer betrekking hebben op regels te verbinden aan een toedeling van een functie aan een locatie.102

Ook kunnen instructieregels worden gegeven over de uitoefening van taken door gemeenten, waterschappen en provincies op het gebied van het beheer van watersystemen. Ook kunnen regels worden gegeven voor de inzameling en het transport en zuivering van stedelijk afvalwater.103

De regels kunnen onder meer de kwaliteit van het grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden met het oog op de winning daarvan voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water als oogmerk hebben.104 De wetgever heeft een voorkeur voor instructieregels.105 Van dit uitgangspunt kan om goede redenen worden afgeweken. Zo kan het volgens de wetgever doelmatiger zijn regels die niet-locatiespecifiek zijn - want van toepassing op het gehele grondgebied van de provincie - te vervatten in algemene regels. Het is volgens de wetgever niet altijd doelmatig wanneer alle omgevingsplannen van gemeenten aan provinciale instructieregels moeten worden aangepast.106

97 Artikel 2.24, eerste lid, Omgevingswet.

98 Artikel 2.27, onderdeel d, Omgevingswet.

99 Artikel 7.10 Besluit kwaliteit leefomgeving.

100 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3, 135 en p. 416.

101 Artikel 2.22, eerste lid, van de Omgevingswet.

102 Artikel 2.23, derde lid, onder c, Omgevingswet.

103 Artikel 2.32, derde lid, onder, Omgevingswet.

104 Artikel 2.23, eerste lid, onderdeel b, jo. 2.18 Omgevingswet.

105 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3, p. 52, 155 en 375.

106 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3,p 52 en 53.

De regels voor grondwaterbeschermingsgebieden gaan niet over het gehele grondgebied van de provincie, maar wel over gebieden gelegen op het grondgebied van meerdere Zuid-Hollandse gemeenten. Daarnaast rust op bestuursorganen van de provincie de verplichting het belang de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening steeds aan te merken als een dwingende reden van groot openbaar belang. Deze dwingende reden vereist een tijdige en eensluidende vaststelling en toepassing van de regels voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in grondwaterbeschermingsgebieden met het oog op de waterwinning. Daarom zijn algemene regels voor dit onderwerp niet alleen doelmatiger, maar ook doeltreffender, dan instructieregels. De regels voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning zullen dan ook zoveel als mogelijk worden vervat in algemene regels. Dit geldt alleen niet voor vergunningplichtige milieubelastende activiteiten. Daarvoor zullen net als door het Rijk instructieregels worden gegeven (zie verder onder 6.11).

4.10 Toedeling functies aan locaties in verband met de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning

Een belangrijk onderwerp van regulering voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning betreft de toedeling van functies aan locaties. Het begrip locatie omvat onder meer een gebied.107 Het kan ook gaan om een locatie in de ondergrond, bijvoorbeeld voor het winnen van grondwater. Het begrip functie heeft eveneens een brede betekenis. Het is breder “dan het begrip «bestemming» dat momenteel wordt gehanteerd om functies van gronden aan te duiden in bestemmingsplannen.” De toedeling van functies aan locaties zal ook vanuit andere motieven dan het perspectief van de ruimtelijke ordening binnen de zorg van de fysieke leefomgeving wenselijk zijn. “Toedeling van functies aan locaties vindt ook in de huidige wetgeving door alle bestuurslagen plaats, bijvoorbeeld door: (..) de provincie, die grondwaterbeschermingsgebieden aanwijst waarin met het oog op de waterwinning de kwaliteit van het grondwater bijzondere bescherming verdient (..).”108 De toedeling van functies aan locaties zal evenwichtig moeten zijn. “Binnen dat begrip kunnen beide maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van het wetsvoorstel109 een rol spelen.”110 Daarbij moet in ieder geval rekening worden gehouden met het belang van het beschermen van de gezondheid.111 “Uit de toedeling van een functie aan een locatie volgt dat activiteiten die daaraan dienstig zijn, mogen worden verricht en dat daarmee strijdige activiteiten moeten worden nagelaten. Dikwijls zal het evenwel nodig zijn om algemene regels te stellen die helder maken welke activiteiten wel of niet mogen worden verricht of de mate waarin of de wijze waarop. Zo zal de toekenning van de functie «grondwaterbeschermingsgebied» niet voor iedereen helder maken welke activiteiten toelaatbaar zijn en welke activiteiten verboden zijn omdat ze die functie kunnen schaden.”112 De toedeling van functies aan locaties is met andere woorden “het fundament voor het stellen van regels over veel activiteiten (..)”.113 Deze regels zijn gericht op “het vinden van een goede balans tussen ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden en het beschermen van aanwezige waarden in de leefomgeving”. Van zulke regels is een aantal voorbeelden gegeven.114 Een deel daarvan is relevant voor dit onderwerp.

“Voorbeeld 2: De functie die aan een locatie is toegedeeld samen met eventuele bij die functie behorende milieuregels (zoals een zonering of emissieplafond) bepaalt primair welke bedrijfsmatige milieubelastende activiteiten binnen welke randvoorwaarden op die locatie mogen worden uitgevoerd.”

“Voorbeeld 3: Ter invulling van de taak om grondwater te beschermen wordt aan een locatie de functie van grondwaterbeschermingsgebied toegedeeld. In de grondwaterbeschermingsgebieden gelden vervolgens aanvullende regels voor activiteiten. Deze functietoedeling kan leiden “tot beperkingen aan het gebruik van de andere dimensies.”

107 TK 2013–2014, 33 962, nr. 3, p. 137.

108 TK 2013-2014, 33962, nr. 3, p. 138.

109 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet).

110 TK 2013-2014, 33962, nr. 3, p. 139.

111 Artikel 2.1, vierde lid, Omgevingswet.

112 TK 2013-2014, nr. 3, p. 138.

113 TK 2013-2014, nr. 3, p. 138.

114 TK 2013-2014, nr. 3, p. 138 en 139.

Aan de Omgevingswet ligt het uitgangspunt ten grondslag “dat, wanneer een provincie of het Rijk functies aan locaties wil toedelen, die toedeling zo veel mogelijk via instructieregels of instructies (..) plaatsvindt.”115 Alleen wanneer dit niet doelmatig of doeltreffend is, kan de provincie de toedeling van functies aan locaties direct in de omgevingsverordening vastleggen.116

Bij de toedeling van een functie aan een locatie en het stellen van regels “wordt rekening gehouden met cumulatie van milieugevolgen van verschillende functies en mogelijke milieubelastende activiteiten. In aanvulling daarop bevatten algemene rijksregels voor milieubelastende activiteiten onder andere regels over toepassing van de beste beschikbare technieken en het beperken van specifieke vormen van hinder.” 117

Deze aanvullende rijksregels zullen zijn neergelegd in het Besluit activiteiten leefomgeving. Deze regels prevaleren boven de provinciale regels die gekoppeld zijn aan de toedeling van een grondwaterbeschermingsfunctie aan een locatie. Het Besluit activiteiten leefomgeving bevat ten aanzien van grondwaterbeschermingsgebieden een beperkt aantal voorschriften specifiek gericht op de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Het Besluit activiteiten leefomgeving staat het stellen van verdergaande voorschriften voor de kwaliteit van het grondwater vanwege de waterwinning door de provincie echter niet in de weg.118

Uit voorgaande blijkt dat grondwaterbeschermingsgebieden in de zin van de Omgevingswet moeten worden aangewezen in de vorm van een toedeling van een functie aan een locatie is en dat de provinciale regels gericht op de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning behoren tot de regels noodzakelijk voor een evenwichtige toedeling van een functie aan een locatie.

4.11 Structuur van regulering

De Pmv bevat een specifieke regeling voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij die verordening aangewezen gebieden. Een aantal typen van regels kunnen worden onderscheiden. Deze zijn aangegeven in 4.3. Deze juridische systematiek vloeit voort uit paragraaf 1.2 van de Wet milieubeheer. Deze systematiek zal in het kader van de Omgevingswet komen te vervallen. Op grond van de Omgevingswet zal de uitoefening van taken en bevoegdheden worden overgelaten aan bestuursorganen van gemeenten, tenzij daarover andere regels zijn gesteld.119 Dit is het geval voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater vanwege de waterwinning. Provinciale staten moeten voor dit onderwerp regels stellen onder de hierboven beschreven voorwaarden. Dit betekent onder meer dat de voorschriften gegoten moeten worden in de vorm van instructieregels gericht op verwerking in het omgevingsplan, tenzij rechtstreeks werkende regels meer doeltreffend of doelmatig zijn.

De Pmv bevat een specifieke regeling voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij die verordening aangewezen gebieden. Een aantal typen van regels kunnen worden onderscheiden. Deze zijn aangegeven in 4.3. Deze juridische systematiek vloeit voort uit paragraaf 1.2 van de Wet milieubeheer. Deze systematiek zal in het kader van de Omgevingswet komen te vervallen. Op grond van de Omgevingswet zal de uitoefening van taken en bevoegdheden worden overgelaten aan bestuursorganen van gemeenten, tenzij daarover andere regels zijn gesteld.119 Dit is het geval voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater vanwege de waterwinning. Provinciale staten moeten voor dit onderwerp regels stellen onder de hierboven beschreven voorwaarden. Dit betekent onder meer dat de voorschriften gegoten moeten worden in de vorm van instructieregels gericht op verwerking in het omgevingsplan, tenzij rechtstreeks werkende regels meer doeltreffend of doelmatig zijn.