• No results found

DOORLATENDE EIGENSCHAPPEN VAN BODEMLAGEN HOOFDSTUK 11: UITVOERBAARHEID EN HANDHAAFBAARHEID

HOOFDSTUK 5: AANLEIDING, UITGANGSPUNTEN EN MEEST RELEVANTE WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE PROVINCIALE MILIEUVERORDENING

5.3 Aanscherpingen en verlichtingen

Ten opzichte van de huidige regulering bevat de Pmv 2021 de volgende aanscherpingen.

a. Gebieden voor aanvullende strategische voorraden worden, ter uitvoering van de Kaderrichtlijn water, aangewezen. Voor deze gebieden is tevens een beschermingsregime vastgesteld.

b. Een stelsel van algemene regels voor niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen is vastgesteld.

c. Luchthavens komen voor het eerst te vallen onder de regels voor infrastructuur.

d. Regels worden vastgesteld voor de toepassing van grond en baggerspecie in alle categorieën van grondwaterbeschermingsgebieden.

e. Regels worden vastgesteld voor ingrepen aan of in de bodem waarbij schadelijke vaste en vloeibare stoffen worden gebruikt of op of in de boden worden gebracht in alle categorieën van grondwaterbeschermingsgebieden.

f. Regels zijn gegeven voor de aanleg en de uitbreiding van infrastructuur in inrichtingen.

g. De regels voor het lozen, zoals bijvoorbeeld van afvalwater, vanuit inrichtingen zijn aangescherpt.

h. De regels gericht op het voorkomen van de aantasting van de slecht-doorlatende eigenschappen van bodemlagen zijn ook van toepassing op ingrepen aan of in de bodem in waterwingebieden en grondwaterbeschermingszones verricht op minder dan 2,5 meter

i. Milieustraten, of te wel inzamelaars van particulier gevaarlijk afval zijn in waterwingebieden en grondwaterbeschermingszones niet meer toegestaan.

Op onderdelen is sprake van een vermindering van de regeldruk.

a. Het veranderen of uitbreiden van een reeds in een waterwingebied rechtsgeldig aanwezig gebouw is niet langer verboden.

b. Het verbod van de bouw, de in gebruik name, het gebruik en het veranderen van gebouwen in grondwaterbeschermingszones komt te vervallen.

c. Het verbod van de aanleg, het in gebruik nemen en het gebruik van waterwegen is komen te vervallen.

d. Een aantal activiteiten in een grondwaterbeschermingszone zal niet langer worden toegestaan op basis van een ontheffing, maar op basis van een stelsel van algemene regels met een daaraan voorafgaande melding.

e. Het aantal gevallen waarop het lozingsverbod niet van toepassing is, is uitgebreid.

HOOFDSTUK 6: AANWIJZING GRONDWATERBESCHERMINGSGEBIEDEN

6.1 Inleiding

In de Pmv 2021 wordt, zoals al eerder is uiteengezet, een nieuw overkoepelend begrip gehanteerd:

grondwaterbeschermingsgebieden. Dit begrip vervangt het begrip ‘milieubeschermingsgebieden voor grondwater’. Daarnaast wordt een nieuwe gebiedscategorie geïntroduceerd: gebieden voor aanvullende strategische voorraden. Een grondwaterbeschermingsgebied kan daarmee uit vier gebiedscategorieën bestaan:

waterwingebieden, grondwaterbeschermingszones, boringsvrije zones en gebieden voor aanvullende strategische voorraden. De eerste drie categorieën komen overeen met de huidige waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. De categorie gebieden voor aanvullende strategische voorraden is dus nieuw.

De categorieën van gebieden kennen een verschillend beschermingsregime. Deze bescherming is net als nu het grootst voor waterwingebieden.

Met de Pmv 2021 wordt de begrenzing van een aantal van voornoemde gebiedscategorieën aangepast. Daarnaast worden met de Pmv 2021 gebieden voor aanvullende strategische voorraden aangewezen.

De aanwijzing van de gebiedsdelen berust op dezelfde uitgangspunten als in het verleden. Deze uitgangspunten houden verband met:

a. de afstand tot de winputten;

b. het aantal slecht-doorlatende bodemlagen boven een watervoerend pakket;

c. de dikte van een slecht-doorlatende laag.

Punt a is uitgewerkt in de zogenaamde reistijd. De reistijd is de tijd die grondwater, en daarmee ook de in dat water aanwezige chemische of biologische verontreinigingen, in het watervoerende pakket minimaal nodig heeft om de putten voor waterwinning te bereiken. Deze reistijd is voor de vaststelling van de omvang van waterwingebieden ten minste 60 dagen. Deze periode is over het algemeen lang genoeg voor de afbraak van ziekteverwekkende organismen. Dit betekent dat activiteiten met een risico van verontreiniging met ziektekiemen buiten een waterwingebied in beginsel kunnen worden toegestaan.

De eis van een minimale reistijd van 60 dagen correspondeert grosso modo met een afstand van ten minste 30 meter vanaf de grens van het waterwingebied tot de put voor winning. Een dergelijke afstand kan alleen gehanteerd worden bij een voldoende dikke klei- en/of veenlaag: een bodemlaag met slecht-doorlatende eigenschappen. Een bodemlaag met slecht-doorlatende eigenschappen biedt veel bescherming tegen verontreinigingen.

Een voldoende dikke klei- of veenlaag is in de duinen niet aanwezig. De zandlaag biedt weinig tot geen bescherming tegen verontreinigingen. De Zuid-Hollandse duinen waar waterwinning plaatsvindt zijn om die reden dan ook geheel aangewezen als waterwingebied. Infiltratie en onttrekking van water in de duinen vindt plaats aan de oppervlakte.

Grondwaterbeschermingszones zijn als een schil om waterwingebieden gelegen. Voor de vaststelling van de buitengrens van een grondwaterbeschermingszone is uitgegaan van een minimale reistijd van 50 jaar naar de winputten. Deze reistijd is berekend aan de hand van een infiltratie vanaf het maaiveld in het watervoerend pakket.

In die reistijd is dus zowel de verticale reistijd van het water door de bodem naar het watervoerende pakket verdisconteerd als de horizontale reistijd van het grondwater door dit pakket.

Geen grondwaterbeschermingszones zijn aangewezen wanneer grondwater vanaf het maaiveld niet binnen 50 jaar de winputten kan bereiken. Daarvan is doorgaans sprake wanneer het grondwater wordt gewonnen uit het tweede of derde watervoerende pakket bezien vanuit het maaiveld. Rond dit soort winningsputten zijn gewoonlijk alleen waterwingebieden en boringsvrije zones gelegen. De aanwijzing van boringsvrije zones is nodig teneinde te voorkomen dat in het tweede of derde watervoerende pakket wordt geboord of andere ingrepen in of aan de bodem plaatsvinden waardoor de slecht-doorlatende laag van dat pakket wordt aangetast.

Boringsvrije zones zijn gelegen als een schil om grondwaterbeschermingszones of bij afwezigheid daarvan, om waterwingebieden. De omvang van de boringsvrije zone is afhankelijk van de (horizontale) reistijd van het grondwater vanaf een bepaalde plek naar de pompputten in het watervoerende pakket.

Met de aanwijzing van gebieden voor aanvullende strategische voorraden moet de drinkwatervoorziening in geval van grote(re) tekorten en calamiteiten op de middellange termijn worden verzekerd. Gebieden voor aanvullende strategische voorraden zijn beschikbaar voor drinkwaterbedrijven. De gebieden zijn in de Omgevingsvisie Zuid-Holland 2019 indicatief aangegeven.

Geografisch is aangesloten op reeds aanwezige winningslocaties. Met de Pmv 2021 worden deze gebieden aangewezen. Aan deze aanwijzing wordt een beschermingsregime gekoppeld.

Tot de grondwaterbeschermingsgebieden behoren zowel het op de kaart aangeduide oppervlak, als de daaronder gelegen ondergrond. De begrenzing van die ondergrond wordt bepaald door een verticale lijn loodrecht vanaf de begrenzing van het grondwaterbeschermingsgebied of de gebiedscategorie daarvan, op het maaiveld.

Gedeputeerde staten kunnen zo nodig de aangegeven grenzen uitwerken, bijvoorbeeld om aan te geven aan welke kant van een weg de grens van een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Voor de aanwijzing is getracht de grenzen van een gebied zoveel als mogelijk te laten samenvallen met duidelijk in het veld herkenbare structuren welke bovendien zo min mogelijk aan verandering onderhevig zijn. Gedeputeerde staten zijn niet bevoegd tot wijziging van een gebiedsbegrenzing. Zowel bij een vergroting als een verkleining van een gebied zijn diverse belangen in het geding. Deze moeten goed tegen elkaar worden gewogen. Aanzienlijke gevolgen kunnen verbonden zijn aan een aanwijzing of aanpassing van een gebiedscategorie. Vereist is met andere woorden een procedure omkleed met de nodige waarborgen. Dit sluit ook aan bij het uitgangspunt dat ook de aanwijzing van milieubeschermingsgebieden bij provinciale staten ligt.

6.2 Aanpassingen van begrenzing van grondwaterbeschermingsgebieden

De begrenzingen van de volgende waterwingebieden, grondwaterbeschermingszones en boringsvrije zones worden aangepast.

a. Waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard gelegen bij de Dijklaan te Bergambacht

Het waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard gelegen bij de Dijklaan is verkleind. In dit waterwingebied heeft de gemeente Bergambacht de Watertoren en het voorterrein van het betreffende drinkwaterbedrijf (Oasen) gekocht. De watertoren is herbestemd en het voorterrein is ingericht als parkeerplaats. In verband met de herbestemming is de winning vanuit een tweetal putten in het waterwingebied beëindigd. Met de beëindiging van die winning is het waterwingebied verkleind. De nieuwe bestemmingen voor de Watertoren en het daaromheen gelegen gebied noodzaken tot aanwijzing van de betreffende locaties tot grondwaterbeschermingszone.

De onttrekkingsvergunning voor het betreffende drinkwaterbedrijf ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening is om dezelfde redenen gedeeltelijk ingetrokken.

b. Waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard te Rodenhuis te Bergambacht

De begrenzingen van het waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard te Rodenhuis te Bergambacht en van de daarbij horende grondwaterbeschermingszone worden gewijzigd. In het betreffende waterwingebied zijn 35 putten beschikbaar ten behoeve van de waterwinning. Vijftien van deze putten zullen in de komende twee tot vijf jaar buiten werking worden gesteld. De putten zullen worden vervangen door vijftien nieuwe putten. Deze nieuwe putten zullen op een afstand van ongeveer 90 meter evenwijdig zijn gelegen aan de buiten gebruik gestelde putten.

Het voedingsgebied van de winning schuift door die wijziging ongeveer 100 m op in noordoostelijke richting.

Uit een studie is gebleken dat er geen negatieve effecten voor de omgeving zijn te verwachten door de wijziging van het puttenveld.

De onttrekkingsvergunning voor deze aanpassingen is aan het betreffende drinkwaterbedrijf verleend. De maximaal te onttrekken hoeveelheden grondwater zullen niet wijzigen.

c. Waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard gelegen bij Crezeepolder Hendrik-Ido-Ambacht

In het waterwingebied Krimpenerwaard/Alblasserwaard bij de Crezeepolder is een zoetwatergetijdengebied ontwikkeld. De in dit gebied gelegen waterwinputten van het betreffende drinkwaterbedrijf zijn in verband daarmee gewijzigd en verplaatst naar een verhoogd dijklichaam. Voor deze verandering is een onttrekkingsvergunning verleend.

Deze verplaatsing noodzaakt tot aanpassing van het waterwingebied. Het waterwingebied valt samen met de grenzen van het terrein van het betreffende drinkwaterbedrijf.

d. Waterwingebied Dordrecht e.o., locatie Ringdijk te Zwijndrecht

Op de locatie Ringdijk te Zwijndrecht bevindt zich een watertoren. De watertoren is verkocht en het voornemen bestaat om de watertoren een nieuwe, recreatieve, bestemming te geven. Daarmee hoeft de locatie van de watertoren niet langer te zijn aangewezen als waterwingebied. Deze locatie wordt aangewezen als grondwaterbeschermingszone.

Daarnaast kunnen de grenzen van het betreffende waterwingebied worden verkleind. Dit houdt verband met een wijziging van de toegestane onttrekkingen. Grondwater kan krachtens de onttrekkingsvergunning niet meer worden gewonnen uit ondiepe en middeldiepe lagen. Alleen de winning vanuit diepere lagen is toegestaan. De reistijd van dit te winnen grondwater is minimaal 25 jaar. Activiteiten op het maaiveld vormen dan ook geen bacteriologisch risico.

6.3 Gebieden voor aanvullende strategische voorraden

In de Omgevingsvisie Zuid-Holland 2019 zijn, zoals gezegd, gebieden voor aanvullende strategische voorraden aangewezen. De gebieden zijn gelegen ter weerszijden van de Lek en in delen van de Vijfheerenlanden, Alblasserwaard en het eiland van Dordrecht. De aanwijzing in de Omgevingsvisie Zuid-Holland 2019 is indicatief.

Daarom is in het kader van de totstandkoming van de Pmv 2021 in overleg met betrokken gemeenten nagegaan hoe deze indicatieve aanwijzing wettelijk kan worden ingevuld. Deze actie heeft ten eerste geleid tot aanwijzing van locaties als gebieden voor aanvullende strategische voorraden gelegen op het Eiland van Dordrecht en langs de Lek tussen Krimpen aan den IJssel en Krimpen aan den Lek in de Krimpenerwaard.

Ook is gebied gelegen in de gemeente Molenwaard aangewezen als gebied voor aanvullende strategische voorraden. In dit gebied is grondwater van het eerste watervoerende pakket gelegen tussen de winningsputten bij Nieuw Lekkerland en Langerak geschikt voor drinkwaterwinning. De aanwijzing betreft twee locaties. De aanwijzing heeft geen betrekking op de in het gebied gelegen woonkernen van Nieuw-Lekkerland, Streefkerk, Groot Ammers, Nieuwpoort en Langerak. Aanwijzing van die woonkernen stuit op onoverkomelijke bezwaren.

Zo is nieuwbouw in die woonkernen vanwege het verbod op ingrepen in of aan de bodem, zoals verticale drainage, niet of alleen na ontheffing mogelijk. Ook staat aanwijzing van die woonkernen de energietransitie in de weg.

Ten slotte is gebied in de Vijfheerenlanden gelegen in de gemeente Zederik en Leerdam aangewezen als gebied voor aanvullende strategische voorraden. Dit gebied is per 1 januari 2019 komen te vallen onder de provincie Utrecht. De Pmv 2021 zal op dit gebied tot 1 januari 2021 van toepassing zijn. Provinciale staten kunnen deze voorschriften voor dit gebied eerder laten te vervallen. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt in overleg met de provincie Utrecht.124

124 Artikel 35 juncto 28 Wet algemene regels herindeling.