• No results found

De kleinmaalderij, architectuur van de traditie

In zeer veel gevallen ontstond de mechanische maalderij uit een bestaand molenbedrijf dat door wind- of waterkracht werd aan-gedreven. In het begin werd mechanische kracht doorgaans enkel aangewend bij windstilte of waterschaarste. De bestaande maaltoestellen werden dan losgekoppeld van het gevlucht of het waterrad en occasioneel door een hulpmotor aangedreven. De plaatsing van deze hulpmotor, die veelal aanvankelijk een stati-onair of mobiel stoomtoestel en later een (zuig)gas-, petroleum- of dieselmotor betrof, gebeurde zelden in de molen zelf. Een uit-zondering was bijvoorbeeld de maalderij Vandekerchove in Assebroek, waar de benzinemotor op de gelijkvloerse verdieping van de stenen windmolen werd geplaatst882. In de meeste geval-len trok de mogeval-lenaar hiervoor een apart gebouwtje op dat al dan niet tegen de molen aanleunde. Zo werd in 1899 in de Kruiskalsij-demolen in Leke op de molenbelt tegen de molenromp een bak-stenen bijgebouwtje voorzien voor de berging van een stoom-machine883. In Jabbeke bouwde molenaar Van Kerrebroeck in 1933 los van de stellingmolen aan de voet van de molenbelt een houten machinekamer. Deze was enkel door middel van een houten omkasting van de drijfriemen met de molen verbon-den884. Omwille van het brandgevaar legde de overheid immers al in de vroege 19de eeuw als veiligheidsvoorschrift op dat de mechanische krachtbronnen in een apart lokaal dienden geplaatst te worden885. Belangrijk was ook dat het motorlokaal voldoende groot was. Zo werd bij de plaatsing van een benzine-motor in de maalderij Devos in Ieper expliciet gesteld dat de ruimte minstens tweemaal zo breed en zesmaal zo groot moest zijn als het werktuig zelf886.

Bij staakmolens was het veel minder evident om bij windstilte over te schakelen op mechanische drijfk racht. Bij deze molens verschenen dan ook niet alleen een hulpmotor maar ook een hulpgemaal, die in een vrijstaand, meestal klein maalderijge-bouw werden ondergebracht. Dergelijke kleine mechanische maalderijen werden bijvoorbeeld opgetrokken bij de Westmolen (vóór 1861)887 in Lo, de Plaatsmolen (1868)888 in Woesten, de Hei-demolen (ca. 1880)889 in Wachtebeke, de Wierinckxmolen (1898)890 in Pellenberg, de Heirenthoekmolen (1907)891 in Lande-gem, de Misplonmolen (1912)892 in Ieper, de Oostmolen in Gistel

Fig. 59 Centrifugaalbuil van de fi rma LMS in Jupille. Tamis centrifuge de la société LMS à Jupille.

Centrifugal bolter by LMS in Jupille.

92665_Maalderijen_02_new.indd 77

893 Stroobants 2005, 118-122.

894 P.A. Brugge, A3-GB/1997-100-jj.

895 Devyt 1966, 81.

896 P.A. Brugge, A3-GB/1998-5-h.

897 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-87-m.

898 In 1883 was de windmolen er al tot een belang-rijke maalderij met drie stoommachines uitge-groeid, zie Landuyt 1984, 89-90.

899 Een armgasmotor, opgesteld in een apart gebouwtje, dreef er vanaf 1931 de maaltoestellen in de buiten dienst gestelde windmolen aan (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-31-t).

900 In de stenen windmolen Vandamme in Appels werd in 1925 een mechanische maalderij met elek-tromotoren geïnstalleerd. In 1931 werd de

mechanische maalderij met één steenkoppel en een builmachine overgebracht naar een nieuw maalde-rijgebouw. Voortaan zorgde een dieselmotor voor de aandrijving, zie Stroobants 2005, 38.

901 Door het bouwen van een mechanische maal-derij in 1930 door molenaar Kamiel D’Hondt werd de Vossemolen in Rumbeke uiteindelijk volledig buiten werking gesteld om vervolgens in 1941 gesloopt te worden, zie De Belgische Molenaar 70, 1975, 18, 261.

902 Holemans 2005.

903 De Belgische Molenaar 22, 1927, 17.

904 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-1-n.

905 Deze maalderij, opgericht door Karel Lode-wijk Van Elslande, een windmolenaar uit het

Frans-Vlaamse Sint-Jans-Cappel, werd aangedreven door een zuiggasmotor van aanvankelijk 25 pk en vanaf 1922 van 40 pk (P.A. Brugge, A3-GB/1997-72-i & A3-GB/1998-5-o).

906 P.A. Brugge, A3-GB/1998-28-z.

907 Mededeling van Paul Becuwe (Alveringem).

908 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-96-d.

909 Als beweegreden gaf René Danis “het beko-men van bakkersbloem” op (P.A. Brugge, A3/A5/ A7-GB/1997-84-x).

910 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-64-kk.

911 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2003-57-i.

912 Mededeling van Paul Becuwe (Alveringem).

(fi g. 60), de Oude Zeedijkmolen in Avekapelle of de Koutermo-len in Kortemark, waar de mechanische maalderij deels werd ingegraven in de molenbelt.

De optie om complementair aan de windmolen een kleine mechanische maalderij te voorzien, breidde zich vooral om bedrijfsorganisatorische redenen vrij vlug uit naar de stenen windmolens. Zo werd in Oudegem in 1886 naast de stenen Abbel-oosmolen een stoommaalderij gebouwd893. In Voormezele werd in 1913 tegen de Vanderstichelemolen een mechanische maalderij opgetrokken894. In Kanegem werd bij de Mevrouwmolen een bij-gebouwtje met een elektrisch aangedreven koppel maalstenen voorzien. Van daaruit konden ook de maaltoestellen in de wind-molen aangedreven worden895. In Moorsele werd in 1922 tegen de stellingmolen De Grote Macht een stoommaalderij opgericht (fi g. 61)896. In Rumbeke werd omstreeks 1934 tegen de stelling-molen Joye een mechanische maalderij aangebouwd. De stelling- molen-uitrusting bestond toen uit twee koppels maalstenen, twee havercilinders, een buil en een zakkenophaler, terwijl de door een mazoutmotor aangedreven maalderij één koppel stenen en één havercilinder telde897.

Deze autonome produktie-eenheid groeide in veel gevallen vrij vlug uit tot een volwaardige mechanische maalderij. De

windmolen kreeg hierbij geleidelijk een subsidiaire rol toebe-deeld of werd uiteindelijk volledig buiten werking gesteld. Reeds vóór 1883 kende een hulpgemaal bij een windmolen in Hove een dergelijke ontwikkeling898. Latere voorbeelden waren de hulpge-malen bij de windmolens Lievens (1931)899 in Sijsele, Vandamme (1931)900 in Appels, D’Hondt (1941)901 in Rumbeke en Moreau 902

in Wielsbeke.

Niet alle mechanische maalderijen ontwikkelden zich echter uit een bestaande wind- of watermolen. Her en der in Vlaanderen ontstonden vooral in het Interbellum nieuwe vestigingen. Dit gebeurde op locaties die niet langer afh ankelijk waren van de nood aan voldoende windvang of watertoevoer. Vooral een goede bereikbaarheid langs de weg en voor de grotere maalde-rijen ook langs het water evenals de aanwezigheid van een afzetmarkt bepaalden samen met de concurrentieomstandighe-den de locatiekeuze903. Enkele voorbeelden van autonoom ont-wikkelde mechanische maalderijen waren de maalderijen Mas-schelein (1889) in Zillebeke904, Van Eslande (1910) in Wulver-gem905, Van Cayseele (1924)906 in Reningelst, Ameloot (ca. 1925)907 in Veurne, De Keyser (1933)908 in Sint-Andries, Danis (1934)909 in Pittem, Traen (1934)910 in Dudzele, Slembrouck911 in Leke en Verbanck (1938)912 in Lampernisse. Maalderijen die zich, zoals de industriële maalderijen, bewust langs een bevaarbare

Fig. 60 De Oostmolen in Gistel met vrijstaande mechanische maalderij (rechts) (Collectie H. Peel, Gistel).

Le Oostmolen à Gistel avec meunerie mécanique isolée (à droite).

East Mill (Oostmolen) in Gistel with separate mechanical fl our mill (right).

92665_Maalderijen_02_new.indd 78

913 Deze maalderij, die met een graanhandel gepaard ging, lag bij de Passendalevaart (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1998-1-o).

914 Het maalderijgebouw Van Cayzeele situeert zich nog altijd nabij de Boezingebrug over het kanaal Ieper-IJzer (P.A. Brugge, A3-GB/1998-43-b).

915 De maalderij Vandenberghe, gelegen langs de vaart Ieper-Veurne, was omstreeks 1923 uitgerust met drie koppels maalstenen, twee breekcilinders, een graanreiniger, een builmolen, een elevator en een zakkenophaler. De aandrijving gebeurde door een locomobiel van 22 pk (P.A. Brugge, A3-GB/1998-7-d).

916 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/ 2000-36-u.

917 P.A. Brugge, A3-GB/1998-14-t.

918 De uitrusting van de door een dieselmotor aangedreven maalderij Danis bestond omstreeks 1934 uit één koppel maalstenen en een haverpletter (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-84-x).

919 De maalderij Van Hulle was uitgerust met een koppel maalstenen en een havercilinder, die werden aangdreven door een zuiggasmotor (van 30 pk) (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-78-a).

920 In de maalderij Vanhyft e dreef een dieselmo-tor (van 22 pk) twee paar maalstenen en een haver-pletter aan (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-23-r).

921 P.A. Brugge, A3/A5/A7 -GB/2000-47-k.

922 De elektrisch aangedreven maalderij Tack was uitgerust met twee koppels maalstenen, een haver-pletter, een graankuiser en een builmolen (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-59-h).

923 Info http://paola.erfgoed.net/sdx/inventaris.

924 P.A. Brugge, A3-GB/1997-87-z.

925 Het vakblad De Belgische Molenaar (22, 1927, 17) heeft het over “gebrande metselstenen” die in veel gevallen als bouwmateriaal werden gebruikt.

926 P.A. Brugge, A3 -GB/1997-127-n.

927 Voorbeelden van maalderijen met een dak van eterniet waren onder meer de maalderijen Desmet (1933) in Assebroek (P.A. Brugge, A3/A5/ A7-GB/1997-31-c) en Coolman (1943) in Korte-mark (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-31-i).

928 P.A. Brugge, A3-GB/2005-20-s.

929 Van de maalderij Denys in Lissewege bestond de maaluitrusting uit een maalstoel en een cilin-dermolen (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-86-c).

930 In de maalderij Demoen in Esen dreef een zuiggasmotor van 30 pk twee koppels maalstenen, twee cilindermolens en een builmolen aan (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-36-d).

931 In de maalderij Danis in Koolskamp dreef een dieselmotor van 15 pk één koppel maalstenen en een haverpletter aan (P.A. Brugge, A3/A5/

A7-GB/1997-84-x).

waterloop lokaliseerden, waren bijvoorbeeld de maalderijen Michiels-Proot913 in Snaaskerke, Van Cayzeele914 in Boesinge, Vandenberghe915 in Boezinge en Florizoone916 in Nieuwpoort (fi g. 62).

Of de mechanische maalderij zich nu autonoom of uit een bestaand wind- of watermolenbedrijf ontwikkelde, belangrijk is dat het maalderijgebouw omwille van het brandgevaar in de regel vrijstaand van de andere gebouwen werd opgetrokken. Dit was bijvoorbeeld het geval voor de maalderijen Proot (1922)917 in Vladslo, Danis (1934)918 in Koolskamp, Van Hulle (1934)919 en Vanhyft e (1942)920 in Oedelem (fi g. 63), Van Moeff aert (1945)921

in Moerkerke (fi g. 64), Tack (1946)922 in Ingooigem, Mertens923

in Meerle, Maes in Nukerke en De Bock in Baasrode (fi g. 65). De verplichting om harde bouwmaterialen te gebruiken was immers ook door dit reële risico ingegeven. Toen Camille Misplon omstreeks 1912 in de onmiddellijke omgeving van zijn houten staakmolen in Ieper een mechanische maalderij wou oprichten, werd expliciet gesteld dat het maalderijgebouw ofwel in metsel-werk ofwel in ijzerplaat diende opgetrokken te worden en van een pannendak voorzien. Houten aanbouwsels en strodaken werden ten stelligste verboden. Voorts moest de schouw min-stens 6 m boven de nok van het gebouw uitsteken en in ieder geval hoger reiken dan de hoogste gebouwen binnen een perime-ter van 100 m924. Doorgaans was de maalderij een verankerd bak-stenen gebouw925, waarvan de binnenmuren om hygiënische redenen werden gewit met kalkmelk926. Bijna altijd stak dit gebouw onder een zadeldak, dat meestal met dakpannen en soms met eterniet was gedekt927. Daar de meeste kleinmaalderijen, zoals de maalderijen Van Haeck (1903)928 in Vijvekapelle, Denys929 in Lissewege, Demoen930 in Esen en Danis931 in Kools-kamp maar één bouwlaag telden, was de gelijkvloerse verdieping doorgaans voorzien van een betonnen, cementen of tegelvloer en hadden de graanzolders boven de maalderijlokalen in de regel plankenvloeren. Sommige kleine maalderijen grepen voor hun bevloering ook nog wel eens terug naar de goedkope wijze waarop stenen molens door menging van zaagsel en leem van een vaste én onbrandbare vloer werden voorzien. Leem werd in water gemengd en tot een gelijkmatige brij bewerkt. Vervolgens werd gezeefd zaagsel bijgemengd. Gedurende een dag liet men deze massa onaangeroerd zodat het zaagsel werd verzadigd door het water uit het leem. Daarna werd de massa met toevoeging van kalkmeel enkele keren goed door elkaar gehaald. Tot slot werd deze leemmassa op de vlakke, harde aarden ondergrond aange-bracht met een dikte van 8 cm. Wenste men de vloer nog een grotere vastheid te geven, dan werd nog grind toegevoegd en mee

Fig. 61 De mechanische maalderij tegen de stellingmolen De Grote Macht in Moorsele omstreeks 1940 (Collectie H. Vanhoutte, Wevelgem).

La meunerie mécanique attenante au moulin à galeries De Grote Macht à Moorsele vers 1940.

Mechanical fl our mill at De Grote Macht Mill in Moorsele, circa 1940.

92665_Maalderijen_02_new.indd 79

Fig. 62 Maalderij H. Florizoone langs de Brugse Vaart in Nieuwpoort (Collectie R-O Vlaanderen, Cel Industrieel Erfgoed, Jo De Schepper).

Meunerie H. Florizoone le long du Brugse Vaart à Nieuwpoort.

H. Florizoone fl our mill by the Brugse Vaart canal in Nieuwpoort.

Fig. 63 Maalderij Vanhyft e in Oedelem (plattegrond) (Provinciaal Archief, Brugge). Meunerie Vanhyft e à Oedelem (plan). Vanhyft e fl our mill in Oedelem (plan).

Fig.64 Maalderij Van Moeff aert in Moerkerke (plattegrond) (Provinciaal Archief, Brugge).

Meunerie Van Moeff aert à Moerkerke (plan). Van Moeff aert fl our mill in

Moerkerke (plan).

92665_Maalderijen_02_new.indd 80

932 De Belgische Molenaar 19, 1924, 17. 933 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-88-g. 934 Viaene 1986, 45.

aangestampt. Deze vloer, die geschikt was voor het zwaarste werk, liet zich op dezelfde manier proper houden als andere vloeren932.

Aan de straatzijde vertoonden de mechanische maalderijen doorgaans een brede poort die toegang verleende tot de werk-plaats. Naargelang de langse zijde evenwijdig met of haaks op de straat stond, stak in het zadeldak of in de bakstenen topgevel van de éénbouwlagige maalderij een al dan niet overluifeld laadven-ster met hijsbalk (fi g. 66).

Kleinmaalderijen met een kelderverdieping, zoals de maal-derij Charle (1934) in Beernem, waren veeleer uitzonderlijk. Deze maalderij, die was ingericht in een stenen gebouw van 8,50 m op 8,00 m, bestond uit een gelijkvloerse verdieping, een gewelfde kelder en een met pannen bedekte zolder. De machinekamer bevond zich in een bijgebouw achter de maalderij933.

Soms werd een mechanische maalderij ondergebracht in een bestaand bedrijfsgebouw dat in oorsprong een andere

economische bestemming had. Dit was bijvoorbeeld het geval voor de maalderij Moulart in Sint-Lievens-Esse die omstreeks 1830 als olieslagerij en zeepziederij was gebouwd934. Op de Prosperhoeve in Kieldrecht (fi g. 67) werd de mechanische maal-derij ingericht in het melkerijgebouw nadat het enkele jaren als noodkerk had gefunctioneerd.

Fig. 65 De mechanische maalderij bij de molen De Bock in Baasrode (Collectie R-O Vlaanderen, Cel Industrieel Erfgoed, Jo De Schepper).

La meunerie mécanique du moulin De Bock à Baasrode. Mechanical fl our mill at De Bock Mill in Baasrode.

Fig. 66 Laadvenster met hijsbalk in de maalderij de Munkmolen in Tollembeek.

Fenêtre de chargement avec poutre de levage dans la meunerie Munkmolen à Tollembeek.

Cantilevered loading door at the Munkmolen fl our mill in Tollembeek.

92665_Maalderijen_02_new.indd 81

935 Gelegen in de Zarrenstraat 1 / Klerkenstraat 124 in Klerken.

936 Gelegen op de Markt (nr. 7) in Assenede. Omstreeks 1943 werd deze maalderij verhoogd met twee bouwlagen onder een plat dak.

937 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-36-u.

938 P.A. Brugge, A3-GB/1998-46-b.

939 P.A. Brugge, A3-GB/1998-98-p.

940 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-47-aa.

941 P.A. Brugge, A3-GB/1998-5-u.

942 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/2000-52-g.

943 P.A. Brugge, A3-GB/1998-46-b.

944 De Belgische Molenaar 22, 1927, 17.

945 In verband met de bepaling van het krachtver-bruik in een maalderij zie De Belgische Molenaar 23, 1928, 10.

946 In het Interbellum was de plaatsing van een mechanische krachtbron onderworpen aan de voorschrift en van het Koninklijk Besluit van 20 januari 1927 en het Koninklijk Besluit van 8 juni 1933.

947 P.A. Brugge, A3-GB/2005-9-e.

948 P.A. Brugge, A3-GB/1997-16-e.

949 P.A. Brugge, A3 -GB/1997-27-h.

950 P.A. Brugge, A3-GB/1997-108-c.

951 P.A. Brugge, A3-GB/1998-14-i.

952 De Herdt & Deseyn 1983, 108. De plaatsing van stoommachines werd door het K.B. van 24 juni 1839 gereglementeerd. Zie Pasinomie 1839, 24 juni 1839, 598. Mestdagh 2005, 45; De Herdt & Deseyn 1983, 91; Th ijs 1988, 43; Van Royen 2005, 163.

953 P.A. Brugge, A3-GB/1997-44-w.

954 Cornilly 2001-2005, I, 52.

Verscheidene mechanische maalderijen die in oorsprong maar één bouwlaag telden, werden allengs uitgebreid met een tweede bouwlaag. Een duidelijk bouwspoor verraadt dat dit bijvoorbeeld het geval was voor de maalderij in de Zarrenstraat in Klerken935. Sommige maalderijen, zoals de maalderij Verhille in Reninge, de maalderij Tack936 in Assenede, de maalderij Six in Reningelst (fi g. 68), de maalderij Florizoone937 in Nieuwpoort, de maalderij Braet938 in Sint-Michiels, de maalderij Heyneman939 in Damme, de maalderij De Loof940 in Sijsele en de maalderij (1878) in de Mollestraat in Asse, waren van meet af aan voorzien van een verdieping, soms zelfs - zoals de maalderij Ghyselen941 in Merkem - twee verdiepingen. Net als de gelijkvloerse verdieping hadden deze verdiepingen doorgaans een harde bevloering, ter-wijl de zolderverdieping in de regel van een houten bevloering was voorzien. Het laadvenster met hijsbalk stak doorgaans op de eerste verdieping.

Of men nu – zoals in de maalderij Caene (1946)942 in Brugge – een molen tot mechanische maalderij verbouwde of – zoals in de maalderij Braet (1925)943 in Sint-Michiels – een nieuwe maalderij bouwde, de bedoeling van de maalder was om zoveel mogelijk handwerk door machinearbeid te vervangen944. Bij deze (ver) bouw(ing) had hij er dan ook alle belang bij zich vooraf een beeld te vormen van de te vermalen hoeveelheid graan en bijgevolg de vereiste mechanische drijfk racht945. Zoals reeds aangestipt

dienden de mechanische krachtbronnen omwille van het brand-gevaar in een van de werkplaats afgescheiden ruimte opgesteld te worden946. Ingeval van stoomkracht werd voor de stoomma-chine en de stoomketel – zoals in de maalderijen Vandenameele (1893)947 in Esen, Colens (1898)948 in Sint-Andries (fi g. 69), Mees-seman (1902)949 in Zwevegem, Buyse (1914)950 in Rumbeke en Corselis (1923)951 in Wervik – verplicht respectievelijk een machi-nekamer en een ketelhuis voorzien952. Stoomlocomobielen, die doorgaans ook voor andere doeleinden (zoals het dorsen van graan) werden gebruikt, dreven veelal van onder een afdak via een as door een buitenmuur de maalderijuitrusting aan. Situa-ties, zoals in de maalderij Wullen (1905)953 in Beveren-aan-de-IJzer, waar de stoomlocomobiel gewoon in de werkplaats werd gestationeerd, zullen omwille van het probleem van de rookaf-voer en het brandgevaar wel uitzonderlijk geweest zijn. Beeldbe-palend voor stoommaalderijen waren de vierkante of ronde bak-stenen fabrieksschouwen. Zoals de windmolens vormen deze schoorstenen bakens in het landschap, zij het ditmaal als sym-bool van een geïndustrialiseerde maatschappij. Vierkant opge-metselde schoorstenen zijn intussen vrij zeldzaam geworden. Een mooi voorbeeld betreft de Banmolens van Harelbeke, waar-van de vierkante schoorsteen uit het tweede kwart waar-van de 19de eeuw dateert954. Een ander mooi exemplaar is de hoge vierkante schouw met natuurstenen afdekking die bij de installatie van de stoommachine in 1872 bij de Watermolen van Aspelare werd

Fig. 67 De mechanische maalderij op de Prosperhoeve in Kieldrecht.

La meunerie mécanique de la ferme Prosper-hoeve à Kieldrecht.

Th e mechanical fl our mill at Prosperhoeve in Kieldrecht.

92665_Maalderijen_02_new.indd 82

Fig. 68 Voorgevel van de maalderij Six in Reningelst.

Façade de la meunerie Six à Reningelst. Six fl our mill in Reningelst.

Fig. 69 Stoommaalderij Colens (1898) in Sint-Andries. Plattegrond (Provinciaal Archief, Brugge). Meunerie à vapeur Colens (1898) à Sint-Andries. Plan.

Colens steam fl our mill (1898) in Sint-Andries. Plan.

92665_Maalderijen_02_new.indd 83

955 Viaene 1986, 45.

956 Ook Molen te Walle genaamd, zie Bauters & Buysse 1980, 183.

957 De Ro 2006, 271.

958 Volgens de voorschrift en van het Koninklijk Besluit van 20 januari 1927 en het Koninklijk Besluit van 8 juni 1933.

959 De gasgenerator stond onder een afdak buiten op de koer (P.A. Brugge, A3-GB/1998-145-e).

960 In de maalderij Moyaert in Kaaskerke dreef een zuiggasmotor van 45 pk drie koppels

maal-stenen, twee cilindermolens, een builmolen, een graanreiniger en een zakkenophaler aan (P.A. Brugge, A3-GB/1998-69-p).

961 P.A. Brugge, A3-GB/1928-98-p.

962 P.A. Brugge, A3-GB/1998-145-e.

963 In de maalderij Taelman dreef een zuiggas-motor van 13 pk er twee koppels maalstenen (van 150 cm diameter), een builmolen en een haverplet-ter aan (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-100-h).

964 Een zuiggasmotor van 20 pk dreef in de Anze-gemse maalderij Van Ooteghem twee koppels

maalstenen en een haverpletter aan (P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1998-12-p).

965 P.A. Brugge, A3 -GB/1997-100-hh.

966 P.A. Brugge, A3/A5/A7 -GB/1997-47-a.

967 P.A. Brugge, A3/A5/A7 -GB/1997-63-e.

968 P.A. Brugge, A3/A5/A7 -GB/1997-109-p.

969 P.A. Brugge, A3/A5/A7-GB/1997-2-s.

gebouwd op een vierkant voetstuk. In de maalderij Moulart in Sint-Lievens-Esse is de vierkante schouw, eveneens met een natuurstenen lijst afgedekt, in de gevel ingebouwd955. Mooi bewaard is ook de vierkante schoorsteen die verwijst naar de verdwenen stoommaalderij bij de Nieuwe Molen in Betekom (fi g. 70). Bij de graanwatermolen Deportemont956 in Zarlar-dinge werd de vierkantige schoorsteen uit instortingsgevaar gehalveerd957.

Ronde fabrieksschouwen komen in het maalderijenland-schap nog wat meer voor maar zijn niet minder door de slopers-hamer bedreigd. Door hun verlies aan functie dreigen deze belforten van de arbeid systematisch volledig uit het straat-beeld te verdwijnen. Voorstraat-beelden van nog bewaarde ronde fabrieksschouwen bij voormalige stoommaalderijen zijn onder meer de stoommaalderij Verhille in Reninge, de maalderij-zagerij Billiet in Alveringem (fi g. 71) en de molen Ter Geest en te Zande in Deerlijk.

Betrof de krachtbron een zuiggasmotor, dan werden doorgaans ook twee aparte ruimtes voorzien voor respectievelijk de gas-generator en de gasmotor958. Aan deze verplichting voldeden bijvoorbeeld de maalderijen Catrysse (1922)959 in Vladslo, Moyaert (1926)960 in Kaaskerke, Heyneman (1927)961 in Damme, Vander Moere (1929)962 in Sint-Kruis, Taelman (1935)963 in Vichte of Van Ooteghem (1936)964 in Anzegem. In sommige maalde-rijen, zoals de maalderijen Delobel (1912)965 in Beselare, Vanden-broucke (1932)966 in Aartrijke, Lievens (1933)967 in Zerkegem (fi g. 72) en Allemeersch (1936)968 in Aartrijke, werd dit niet zo strikt nageleefd en stond de gasgenerator in de werkplaats.

Bij de overschakeling van stoommachines op gas-, benzine- en dieselmotoren verloor de fabrieksschouw veelal haar functie. Deze motoren waren immers in vele gevallen verbonden met een ontsnappingsbuis, voorzien van een verdovingspot, die naast de motorkamer uitkwam. In de door een zuiggasmotor aangedre-ven maalderij Th eunynck in Diksmuide had deze buis een hoogte van ongeveer 5,50 m zodat zij hoger kwam dan de vensters van de buren die aan de andere kant van de (Halvemaan)straat woonden969.