• No results found

De handelsrelatie tussen Nederland en Volksrepubliek China in de periode 1959-

2 – De vroege jaren ’60, de ‘Lasserskwestie’ van 1966 en de daaropvolgende jaren (1959-

2.2 De Nederlands-Amerikaanse relatie

2.3.4. De handelsrelatie tussen Nederland en Volksrepubliek China in de periode 1959-

Het is inmiddels duidelijk dat de diplomatieke/politieke relatie tussen Nederland en de Volksrepubliek in de periode 1959-1968 tamelijk moeizaam was en vele struikelblokken heeft gekend. Echter, wanneer men in dezelfde periode kijkt naar de handelsrelatie tussen beide landen, blijkt dat deze relatie amper door de op het diplomatieke niveau spelende geschillen werd beïnvloed. Zo werden er tijdens een bezoek in 1962 van een KLM-delegatie aan de Volksrepubliek voor het doen van luchtvaartbesprekingen vrijwel geen politieke eisen aan de Nederlandse delegatie gesteld. Tevens kon er zonder enige moeilijkheden een ‘interline- agreement’ worden afgesloten.318 Een ander voorbeeld is de levering in 1963 van een ureumfabriek met een dagcapaciteit van 500 ton (ter waarde van fl. 22.000.000) door het Nederlandse VMF/Stork-Werkspoor, wederom zonder enige noemenswaardige belemmeringen.319

Het is niet geheel duidelijk in welke mate de ‘lasserkwestie’ invloed heeft gehad op de handelsrelatie tussen Nederland en de Volksrepubliek. Aan de ene kant kan men namelijk het beeld ontwaren waarbij de Nederlandse handel schade zou hebben geleden. Zo had de Volksrepubliek een onderbreking van de Chinese scheepvaart naar Nederland ingesteld.320 Daarnaast was bijvoorbeeld het contact tussen VMF/Werkspoor-Stork en hun Chinese afnemer tijdens het conflict volledig verloren gegaan.321 Verder berichtte de Volksrepubliek aan het Centraal Stikstof Verkoopkantoor te Den Haag dat een eerder overeengekomen deal tot de levering van 550.000 ton stikstof aan de Volksrepubliek (ter waarde van fl.80.000.000) was geannuleerd vanwege “political reasons”.322 Aan de andere kant kan men daarentegen ook het beeld ontwaren waarbij de ‘lasserkwestie’ slechts een geringe invloed heeft gekend op de handel. Zo kon de Nederlandse scheepvaart richting de Volksrepubliek tijdens het conflict normaal worden voortgezet.323 Alhoewel de Nederlandse export naar China in 1966 15% lager

318 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148, C.D.

Barkman aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 21 augustus 1963, nr. 1133-91 GS/267.

319 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 11627, Van der Willigen aan de Directeur-Generaal voor de

Buitenlandse Economische Betrekkingen, 2 oktober 1963, nr. 1438.; NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 6144, Ir. M.H. Damme aan J.J. Derksen, 19 maart 1968, nr. MH/BV/mjb.

320 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 654, Luns

aan de Nederlandse Ambassades te Washington, Peking en Hongkong, 21 april 1967, nr. 2575.

321 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr.153, DOA

aan S. via POAD, 22 augustus 1968, nr. 94/68.

322 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148,

H.L.M. van Oorschot aan de Nederlandse Zaakgelastigde te Peking, 12 december 1966, nr. 166/15114.

323 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 654, Luns

57

was dan in 1965, was het toch aanzienlijk hoger dan in 1964.324 Hierbij stelde Luns dat het “handelsverkeer […] steeds aan schommelingen onderhevig [is] zodat de invloed van de lasserskwestie hierop zich moeilijk laat takseren.”325 Na de ‘lasserskwestie’ werd de onderlinge handelsrelatie overigens weer snel hersteld (voor zo ver deze tenminste beschadigd was geraakt). Zo deden vanaf januari 1967 schepen uit de volksrepubliek weer Nederlandse havens aan en begon tevens het andere handelsverkeer weer op gang te komen.326

Het moet echter niet onvermeld worden gelaten dat de handel tussen Nederland en de Volksrepubliek in de periode 1959-1968 niet alleen door het Nederlandse bedrijfsleven werd aangedreven. De Nederlandse regering had hier ook een rol in. De regering wilde namelijk een uitbreiding van de Nederlandse handel met de Volksrepubliek zien te bewerkstelligen.327 Vanuit dit streven bracht bijvoorbeeld zaakgelastigde Barkman in 1962 bezoeken aan Chinese chemie- en machinebedrijven om aldaar over uitbreiding van de wederzijdse handelsbetrekkingen te spreken.328 Dit Nederlandse streven had een politiek motief. De Nederlandse regering stelde namelijk dat het in het Nederlandse (en in het Westerse) belang zou zijn als Volksrepubliek China nauwer betrokken zou worden bij de internationale gemeenschap; uitbreiding van de handel tussen Nederland en de Volksrepubliek zou een eerste stap in die richting zijn.329 Deze stellingname kwam voort uit de Nederlandse kritiek op het Amerikaanse handelsembargo jegens de Volksrepubliek. De Nederlandse regering was namelijk van mening dat het uitoefenen van handelssancties “geen aanwijsbare invloed heeft op het vermogen van China om onrust te stoken c.q. te steunen in de omringende gebieden”; het voeren van handel zou volgens de regering juist dé manier zijn om het land uit z’n door agressie gekenmerkte isolement te halen.330 Echter bekritiseerde de regering het Amerikaanse embargo ook omdat claimde dat het nadelig zou zijn voor de Nederlandse handel.331

Of het Amerikaanse embargo de Nederlandse handel met China werkelijk heeft geschaad valt mijns inziens echter te betwijfelen. Zo blijkt namelijk uit handelscijfers dat de

324 Ibid.

325 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 654, Luns

aan de Nederlandse Ambassades te Washington, Peking en Hongkong, 21 april 1967, nr. 2575.

326 Ibid.

327 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 623, C.D.

Barkman aan S. via Chef DOA, 11 januari 1962, ongenummerd.

328 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 11627, C.D. Barkman aan de Directeur-Generaal van de

Buitenlandse Economische Betrekkingen, 28 februari 1962, nr. 251; NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 11627, C.D. Barkman aan de Directeur-Generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen, 28 februari 1962, nr. 248.

329 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 25275, DOA/OP aan DOA, 4 oktober 1967, nr. 97-CH. 330 Ibid.; NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 25275, DOA/OP aan plv. DOA, 13 oktober 1967, nr. 91-

CH.

58

Nederlandse export een stijgende lijn kende: waar in 1961 voor in totaal 15 miljoen gulden naar de Volksrepubliek was geëxporteerd, was dit in 1966 al opgelopen naar 58 miljoen gulden.332 Deze export bestond voor het grootste gedeelte uit chemische producten, staal, machines en schepen.333 Bij de Nederlandse import uit de Volksrepubliek is tevens een stijgende lijn te zien: waar Nederland in 1961 voor 56 miljoen gulden aan waren uit de Volksrepubliek haalde, was dit in 1966 gestegen tot 109 miljoen gulden.334 Deze import bestond vooral uit chemische producten, graanproducten, katoen, tin en plataardige olie.335 In vergelijking met het totale Nederlandse handelsvolume van destijds was de Nederlandse handel met Volksrepubliek China niet heel groot; in 1966 bedroeg de totale Nederlandse export namelijk 4,7 miljard gulden en de totale import 5,6 miljard gulden.336

2.4 Conclusie

Dit hoofdstuk begon met het behandelen van het Amerikaanse China-beleid. Hierbij is gebleken dat dit beleid er in zeer grote mate tegen Volksrepubliek China was gericht, waarbij het de doelstelling had om machtsuitbreiding van de Volksrepubliek te voorkomen (zowel in de Aziatische regio als op het wereldwijde toneel). In het kader van dit ‘containment’-beleid gaf de VS grote steun aan Taiwan, hanteerde het allerlei sancties en deed het actieve pogingen om de Volksrepubliek buiten de VN te houden. Alhoewel er sinds het presidentschap van Kennedy enige versoepelingen werden doorgevoerd, bleef het ‘containment’-beleid in de grote lijnen voortgezet worden.

332 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 605,

H.L.M. van Oorschot aan de Tijdelijk Zaakgelastigde der Nederlanden te Peking, 4 mei 1965, nr. 165/4674; NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148, Tabel ‘Trade between the NETHERLANDS and the People’s Republic of CHINA, 1963-1967’, 5 september 1967, ongenummerd.

333 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148,

Tabel ‘The Netherlands, Imports from China-Exports to China, 1965-1966’, April 1967, ongenummerd.

334 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 605,

H.L.M. van Oorschot aan de Tijdelijk Zaakgelastigde der Nederlanden te Peking, 4 mei 1965, nr. 165/4674; NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148, Tabel ‘Trade between the NETHERLANDS and the People’s Republic of CHINA, 1963-1967’, 5 september 1967, ongenummerd.

335 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 148,

Tabel ‘The Netherlands, Imports from China-Exports to China, 1965-1966’, April 1967, ongenummerd.

336 “Internationale handel; in- en uitvoerwaarde, SITC, landen, 1917-2017,” StatLine, Centraal Bureau voor de

Statistiek, laatst gewijzigd op 28 september, 2018,

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83929NED/table?dl=9FD7.

Het CBS vermeldt de waardes in euro’s; berekening van euro’s naar guldens geschiedde met behulp van “De waarde van de gulden / euro,” Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, geraadpleegd op 28 juni, 2019, http://www.iisg.nl/hpw/calculate-nl.php.

59

Met betrekking tot de Nederlands-Amerikaanse relatie is inmiddels duidelijk geworden dat deze tamelijk innig was, zeker vanuit de Nederlandse zijde jegens de Amerikaanse zijde. Dit uitte zich bijvoorbeeld in de Nederlandse steunbetuiging voor het Amerikaanse beleid inzake Vietnam. Daarnaast zette Nederland zich in zeer grote mate in voor de NAVO. Dit is bijvoorbeeld gebleken uit de relatief hoge Nederlandse uitgaven aan de NAVO en uit het Nederlandse streven om de VS binnen de NAVO als de absolute leider te kunnen behouden. Deze loyaliteit aan de VS is tijdens de gehele periode tussen 1959 en 1968 terug te zien (dus niet alleen ná 1962 zoals Hellema beweert). Alhoewel er ook conflicten tussen Nederland en de VS hadden gespeeld (waarbij de kwestie rondom Nieuw-Guinea het meest dominant is geweest), is er dus gebleken dat Nederland zeer trouw was aan de VS.

Ten slotte het Nederlandse China-beleid. De uitvoer van dit beleid vond plaats tegen de achtergrond van moeizame en afstandelijke Nederlands-Chinese betrekkingen. Eén van de oorzaken van deze belemmerde relatie is het Nederlandse beleid in de VN jegens de Volksrepubliek. Hierbij onthield Nederland zich telkens van stemming als er resoluties ter stemming kwamen die toelating van Volksrepubliek China tot de VN ten doel hadden. Hiermee volgde Nederland het Amerikaanse VN-beleid, namelijk de Volksrepubliek uitsluiten van een VN-lidmaatschap. Dit is echter het enige aspect van het Nederlandse China-beleid waarbij Nederland de VS volgde. De andere aspecten van dit beleid kwamen namelijk allen voort uit eigen initiatief. Zo had Nederland (in tegenstelling tot de VS) tijdens de gehele periode uitgebreid diplomatiek contact met de Volksrepubliek. Daarnaast bestond er een groeiende handel tussen Nederland en de Volksrepubliek. Deze handel werd gedeeltelijk bewerkstelligd door inspanningen van de Nederlandse regering. De regering streefde namelijk het doel na om door middel van handelsbevordering de Volksrepubliek uit zijn door agressie gekenmerkte isolement te halen. Hierbij zette de regering zich af tegen het Amerikaanse beleid van handelssancties op de Volksrepubliek. Volgens de Nederlandse regering hadden deze sancties geen aantoonbare werking om de Volksrepubliek van zijn agressieve gedragingen te weerhouden. Wat dat betreft ging Nederland hierbij recht tegen het beleid van de VS in.

Wanneer men alle aangestipte zaken in ogenschouw neemt, komt er een beeld naar voren waarbij het Nederlandse China-beleid, ondanks de Nederlandse loyaliteit aan de VS, op veel aspecten verschilde van het Amerikaanse China-beleid en voornamelijk door specifieke Nederlandse drijfveren was vormgegeven. Al met al kan men dus concluderen dat het Nederlandse China-beleid in de periode 1959-1968 als grotendeels onafhankelijk kan worden getypeerd.

60

3. – De toenadering en de normalisering van de