• No results found

2 – De vroege jaren ’60, de ‘Lasserskwestie’ van 1966 en de daaropvolgende jaren (1959-

2.1 Het China-beleid van de Verenigde Staten

2.1.1 Het beleid van ‘containment’ in de periode 1959-1968

Zoals uit het vorige hoofdstuk is gebleken, kon in de periode tussen 1950 en 1958 de relatie tussen de Verenigde Staten en Volksrepubliek China als nogal vijandig worden gekarakteriseerd, waarbij de VS een beleid van ‘containment’ en isolatie volgde. In de periode tussen 1959 en 1968 valt er een soortgelijk beeld te ontwaren; er is een zekere mate van continuïteit tussen beide periodes. Allereerst de onderlinge relatie tussen de VS en de Volksrepubliek. Deze bleef tijdens het grootste gedeelte in de voor dit hoofdstuk onderzochte periode gespannen. Aan de ene kant stelde de Volksrepubliek bijvoorbeeld dat de VS een imperialistisch land is en dat deze “meest kwaadaardige vijand der mensheid” effectief bestreden dient te worden.187 Tevens stelde de Volksrepubliek dat Taiwan grondgebied van de Volksrepubliek is en dat de VS dit gebied onrechtmatig bezet houdt.188 Hierbij dreigde de Volksrepubliek tegen de VS dat het zo nodig geen geweld zou schuwen om Taiwan te kunnen ‘bevrijden’.189 Daartegenover aanschouwde de VS Volksrepubliek China juist als “the torch- bearer of a rigid totalitarian ideology that threatens all its neighbors.”190 Daarnaast verweet de VS Volksrepubliek China onder andere dat het steeds een vijandig beleid jegens de VS bleef voeren en dat het op de lange termijn als doel had om zijn kwalijke (communistische) invloed naar de rest van Azië, Afrika en Latijns-Amerika uit te willen breiden.191

Ook inzake het door de VS gevoerde beleid is er continuïteit te ontwaren. In de periode tussen 1959 en 1968 speelde het uitoefenen van ‘containment’ namelijk nog steeds een grote rol in het beleid van de VS jegens de Volksrepubliek. Dit beleid van ‘containment’ uitte zich

187 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 309,

Jongejans aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 16 augustus 1966, nr. 1850/604.

188 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 634,

Derksen aan NERECODI THEHAGUE, 2 augustus 1960, nr. 100/122.

189 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 672,

Ketel aan Nerecodi, 18 november 1959, nr. 1474-GS153.

190 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Department of State Press Release, United States Policy

Toward Communist China, 12 december 1963, nr. 618.

191 NA, AMvBZ, Code-Archief 1965-1974 (hierna: C-A 1965-1974), 2.05.313, inv.nr. 12611, United States

Information Service (The Hague), Under-Secretary of State, Nicolas Katzenbach, Adress to the National Press Club on Communist China, 21 mei 1968, ongenummerd; NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Van Roijen aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 17 mei 1962, nr. D-8282/1429.

37

bijvoorbeeld in sancties op handel en op reismogelijkheden tussen de Verenigde Staten en de Volksrepubliek.192 Daarnaast werd het onderlinge diplomatieke contact tussen de VS en de Volksrepubliek tot een minimum beperkt en continueerde de VS zijn militaire steun aan bondgenoten in Azië (bijvoorbeeld via de SEATO).193 Verder zette de VS tijdens de voor dit hoofdstuk onderzochte periode vanuit het ‘containment’-beleid zijn steun aan Taiwan voort. Hierbij weigerde de VS pertinent om Volksrepubliek China als het rechtmatige China te erkennen.194 Deze beleidslijn werd ook in de Verenigde Naties gevoerd. In de VN brachten de bondgenoten van de Volksrepubliek (onder leiding van Albanië) namelijk ieder jaar een resolutie ter stemming met als doel om de Volksrepubliek tot de VN toe te laten treden en tegelijkertijd Taiwan uit de VN te zetten.195 De VS wist deze resoluties echter telkens met succes in de VN te blokkeren.196

De VS had verschillende drijfveren voor het voeren van het ‘containment’-beleid. Allereerst leefde er bij de Amerikaanse regering de angst dat het communisme zich in Azië (op gewelddadige) zou gaan uitbreiden en er zodoende verschillende landen in de invloedssfeer van de Volksrepubliek zouden komen en/of satellieten van de Volksrepubliek zouden worden.197 Zodoende had de VS zich als doel gesteld om ervoor te zorgen dat de “free countries” in Azië (landen als Taiwan, Zuid-Korea, Japan, de Filipijnen enz.) de mogelijkheid zouden moeten hebben om zich in vrede en zonder (communistische) bemoeienis van buitenaf te kunnen ontwikkelen en dat in die landen de democratische instituties behouden zouden blijven en versterkt zouden worden.198 Hieraan was, zoals al eerder is beschreven, ook een militaire component verbonden. De regering van de VS zag het namelijk als een “necessary and grave responsibility” om ervoor te zorgen de eerder genoemde landen (met Amerikaanse hulp) in staat zouden zijn om zichzelf te kunnen beschermen tegen communistische “attacks and paramilitary challenges”.199 Naast de doelstelling voor de Aziatische regio had de VS inzake

192 Goh, U.S. Rapprochement with China, 1; NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Department of

State Press Release, United States Policy Toward Communist China, 12 december 1963, nr. 618.

193 Goh, U.S. Rapprochement with China, 1.

194 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 490,

Nerecodi aan de Nederlandse ambassade in Peking, 18 juni 1959, nr. 879-78; NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Department of State Press Release, United States Policy Toward Communist China, 12 december 1963, nr. 618.

195 Van der Wijngaart, Nederlands-Amerikaanse betrekkingen, 95. 196 Ibid.

197 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, Schurmann aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 22

april 1966, nr. 4621.

198 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, Department of State for the Press, William P. Bundy,

‘The United States and China’, 12 februari 1966, nr. 26; NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 14111, Department of State for the Press, William P. Bundy, ‘A Progress Report on Viet-Nam’, 14 mei 1965, nr. 112.

199 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Department of State Press Release, United States Policy

38

het ‘containment’-beleid ook een specifieke drijfveer voor het internationale toneel. Hierbij wilde het voorkomen dat er een wereldwijde machtsuitbreiding van een “hostile power” (lees: de Volksrepubliek) plaats zou vinden.200 Zo was de VS bijvoorbeeld gekeerd tegen een potentieel VN-lidmaatschap voor de Volksrepubliek.

2.1.2 De periodieke besprekingen tussen de VS en Volksrepubliek China

Het zou overigens verkeerd zijn om te stellen dat de VS vanuit het gevoerde ‘containment’- beleid geen enkel contact had met de Volksrepubliek. Er was namelijk wel degelijk contact tussen beide landen in de vorm van periodieke besprekingen tussen Amerikaanse en Chinese diplomaten (doorgaans eens per jaar).201 Deze besprekingen werden in 1953 voor het eerst gehouden en vonden tot en met 1967 telkens plaats in Genève (daarna telkens in Warschau).202 Deze besprekingen waren geïnitieerd zodat de VS en de Volksrepubliek een mogelijkheid tot hun beschikking zouden hebben om met elkaar directe besprekingen over prangende kwesties (meestal over de onderlinge relatie, Taiwan en het conflict in Vietnam) te kunnen voeren.203 Deze periodieke besprekingen leverden echter zo goed als geen concrete resultaten op.204 Voor zover valt te achterhalen kan de oorzaak hiervan vooral aan de Chinese zijde worden gevonden. Zo valt in Nederlandse diplomatieke berichtgeving te lezen dat de Volksrepubliek de periodieke besprekingen vooral aanwendde om felle tirades van beschuldigingen aan het adres van de VS over te brengen (bijvoorbeeld over het vermeende ‘imperialistische’ beleid dat de VS zou voeren).205 Daarnaast speelt ook mee dat de Volksrepubliek, telkens als de VS een initiatief probeerde te openen, aan de VS verklaarde dat het daar pas medewerking aan zou verlenen als de VS zijn aanwezigheid in Taiwan en in de aangrenzende wateren zou beëindigen; iets waar de VS vanwege zijn ‘containment’-beleid simpelweg niet mee akkoord kon gaan.206

200 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 14112, Department of State for the Press, William P. Bundy,

‘Seventeen Years in East Asia’, 3 mei 1967, nr. 107.

201 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, Chef AOD/BA aan DOA, 1 november 1967, nr. 44/67. 202 Ibid.

203 Ibid. 204 Ibid.

205 NA, AMvBZ, Nederlandse Ambassade in China (Beijing/Peking) (1899) 1955-1974, 2.05.166, inv. nr. 489,

Schurmann aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 16 januari 1968, nr. 1432.

206 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Wnd DOA aan DGPZ, 10 oktober 1960, nr. 184-CH; NA,

AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, Vitringa aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 28 november 1968, nr. 13135.

39

2.1.3. Versoepeling van het ‘containment’-beleid vanaf Kennedy’s presidentschap In vergelijking met hoe het ‘containment’-beleid tussen 1950 en 1958 was gevoerd, onderging het in de periode 1959-1968 een aantal wijzigingen. Deze veranderingen werden ingezet tijdens het presidentschap John F. Kennedy. Hierbij werd het beleid enigszins versoepeld. Zo werd in 1961 het reisverbod aangepast zodat wederzijdse uitwisseling van journalisten tussen de VS en de Volksrepubliek mogelijk werd.207 In datzelfde jaar werd tevens het handelsverbod aangepast zodat handel in graan tussen beide landen kon geschieden.208 Daarnaast verklaarde de Amerikaanse regering onder Kennedy in 1963 dat de VS het feit zal accepteren dat de communistische Volksrepubliek permanent de macht heeft over het Chinese vasteland; de Taiwanese nationalistische claim op het vasteland werd niet meer gesteund.209 Onder Kennedy’s opvolger, Lyndon B. Johnson, werd deze lijn van versoepeling voortgezet en uitgebreid. Zo werd in 1965 het reisverbod verder verruimd zodat onderlinge uitwisseling van medici en medisch wetenschappelijk personeel mogelijk werd.210 Een jaar later gebeurde hetzelfde voor academici, studenten en artiesten.211 Vervolgens werd in 1967 het handelsembargo verder versoepeld zodat het voor Amerikaanse bedrijven en organisaties mogelijk werd om medicijnen, medische apparaten en andere medische producten naar China te sturen ten behoeve van epidemiebestrijding.212

Er zijn verschillende redenen aan te wijzen waarom de VS in deze periode overging tot een versoepeling van het ‘containment’-beleid. Allereerst begonnen in deze periode langzamerhand de denkbeelden te veranderen inzake welke doelen het ‘containment’-beleid diende te bewerkstelligen. Waar het beleid in de periode 1950-1958 vooral op actieve indamming van het communisme in Azië en op het zo veel mogelijk proberen te isoleren van de Volksrepubliek was gericht, poogde de Amerikaanse regering vanaf Kennedy’s presidentschap juist zoveel mogelijk om de bestaande status quo te bewaren.213 Deze beleidsrichting won vooral tijdens Johnsons presidentschap aan kracht toen er binnen de Amerikaanse regering een discourse opkwam die afzwakking van de agressieve houding van

207 NA, AMvBZ, C-A 1955-1964, 2.05.118, inv.nr. 17249, Ketel aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 16 maart

1961, nr. 323/111.

208 NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, United States Information Service (The Hague), Under-

Secretary of State, Nicolas Katzenbach, Adress to the National Press Club on Communist China, 21 mei 1968, ongenummerd.

209 Goh, U.S. Rapprochement with China, 87-91. 210 Ibid.

211 Ibid.; NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 25685, Calkoen aan de Minister van Buitenlandse Zaken,

2 mei 1966, nr. 4986.

212 Goh, U.S. Rapprochement with China, 87-91; NA, AMvBZ, C-A 1965-1974, 2.05.313, inv.nr. 12611, United

States Information Service (The Hague), Under-Secretary of State, Nicolas Katzenbach, Adress to the National Press Club on Communist China, 21 mei 1968, ongenummerd.

40

de VS voorstond.214 Johnson vertaalde dit vervolgens naar het ‘containment’-beleid. Zo stelde hij in 1966 dat het beleid vooral op beteugeling en niet meer op strikte isolatie van de Volksrepubliek was gericht.215 Hierbij zou de VS er zoveel mogelijk naar streven om vreedzame relaties met de Volksrepubliek te onderhouden; rechtstreekse militaire conflicten dienden te worden voorkomen.216 Daardoor was het voor de VS van belang om China’s isolement te verbreken.217 De in deze periode toegepaste versoepelingen binnen het ‘containment’-beleid betekende overigens niet dat dit beleid in zijn algemeenheid werd afgezwakt. Zoals in de eerste paragraaf is gebleken, was het de VS er in deze periode nog steeds aan gelegen om de verspreiding van Chinese communistische invloed tegen te gaan en zijn Aziatische bondgenoten hierbij militair te steunen.