• No results found

Wat zijn de gevolgen van de nieuwe boekhoudregels voor werkgevers en pensioenfondsen? Zijn naast deze gevolgen voor werkgevers en pensioenfondsen

nog andere gevolgen aan te merken?

§1. Inleiding

Als gevolg van RJ 271 en IAS 19 dienen werkgevers de pensioenregeling(en) te kwalificeren als een DB-regeling of DC-DB-regeling en als dusdanig te verantwoorden in de jaarrekening. Dit brengt onverhoopt gevolgen met zich mee, zowel voor werkgevers als pensioenfondsen. Deze gevolgen worden in paragraaf 2 en 3 beschreven. In paragraaf 4 wordt ingegaan op de overige gevolgen als gevolg van RJ 271 en IAS 19. Ten slotte wordt in paragraaf 5 een conclusie gegeven van wat in paragraaf 2 tot en met 4 is besproken.

§2. Gevolgen voor werkgevers

Een werkgever dient als gevolg van RJ 271 en IAS 19, wanneer deze te maken heeft met één of meerdere DB-regelingen, de (eventuele) verplichtingen die hieruit voortvloeien op de balans op te nemen. Van een pensioenverplichting is sprake, wanneer de contante waarde van de reeds toegekende pensioenaanspraken hoger is, dan de reële waarde van de fondsbeleggingen. De pensioenlast wordt apart van deze pensioenverplichting vastgesteld. De pensioenlast van een DB-regeling is niet gelijk aan de verschuldigde premie.616263

Met betrekking tot DB-regelingen kan het opnemen van de pensioenverplichtingen op de balans, een grote invloed hebben op het resultaat van een onderneming. Hiervan is sprake, wanneer de verhouding van het pensioenvermogen ten opzichte van het vermogen en het resultaat van een onderneming onevenredig groot is. Een eventueel tekort bij het pensioenfonds heeft dan grote gevolgen voor de balans en het resultaat van de betreffende onderneming.64 Werkgevers met een DB-regeling kunnen als gevolg van RJ 271 en IAS 19 een grote toename in de kosten verwachten. Zo kan de voorgeschreven berekeningsmethode voor de jaarlijkse berekening van de verplichtingen (op basis van de marktrente), mogelijk tot grote schommelingen in de verplichtingen leiden. Deze schommelingen kunnen een grote invloed op het resultaat van een onderneming hebben. Het gebruik van de marktrente betekent, dat de verplichtingen stijgen ingeval van een rentedaling (en vice versa). Het opnemen van de pensioenverplichtingen in de balans, zorgt voor een grote volatiliteit van de balans, wat

61 Pricewaterhouse Coopers, RJ 271 de pensioenrichtlijn nader toegelicht, 2005, p13-14

62 Bouvier, S., IAS 19: Staart kwispelt hond?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, April/Mei 2006

63 Zaghdoudi, H., Collectief DC: hype of pensioenregeling van de toekomst?, Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 1, p22-23

30

mogelijk een verminderd vertrouwen in de onderneming en een lagere waardering van de betreffende onderneming tot gevolg heeft.65

Daarnaast zijn ondernemingen als gevolg van RJ 271 en IAS 19, afhankelijk van het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, omdat naast de gedane toezeggingen tevens de resultaten van de pensioenfondsbeleggingen in de balans tot uitdrukking komen. Ondernemingen zijn in feite volledig overgeleverd aan de beslissingen, die pensioenfondsen ten aanzien van beleggingen en vermogensbeheer nemen.66

Werkgevers met een DB-regeling lopen naast de hierboven genoemde risico’s, tevens risico’s met betrekking tot de indiensttreding en uitdiensttreding van personeel. Bij waardeoverdracht in geval van indiensttreding en uitdiensttreding, dient een werkgever eventuele tekorten aan te vullen. Niet alleen met betrekking tot personeel, dat in dienst is of blijft. Tevens wordt een actuarieel risico gelopen voor personeel, dat in dienst of uit dienst treedt.67

Een mogelijkheid voor werkgevers om de risico’s, die verbonden zijn aan een DB-regeling te ontlopen, is om over te stappen naar een individuele DC-regeling. Werkgevers zijn echter niet snel geneigd deze overstap te maken, omdat dit de solidariteit tussen werkgevers en werknemers niet ten goede komt.

Werkgevers kunnen daarnaast ervoor kiezen om binnen de bestaande DB-regeling, over te stappen van een eindloonstelsel naar een middelloonstelsel. Het risico wordt daardoor gereduceerd, maar niet volledig uitgesloten.6869

Een andere optie om de risico’s en kosten van de pensioenregeling te verminderen, is de overstap naar een zogenaamde hybride regeling, beter bekend als een collectief DC-regeling. Een hybride regeling is een regeling, die zowel elementen van een uitkeringsovereenkomst (DB-regeling) als van een premieovereenkomst (DC-regeling) bevat. Een hybride regeling kan in feite door werknemers gezien worden als een DB-regeling, terwijl het aan de kant van de werkgever als een DC-regeling aangemerkt mag worden. De werkgever is alleen verplicht tot het betalen van een vooraf vastgestelde premie. Eventuele tekorten kunnen niet op de werkgever verhaald worden. De tekorten en overschotten komen volledig voor rekening van de werknemers. Aan de werknemers wordt onder bepaalde voorwaarden een bepaald pensioen toegezegd. Dit houdt in dat de uiteindelijk te verwerven pensioenaanspraken, voornamelijk afhankelijk zijn van de economische ontwikkelingen en van het beleggingsbeleid van pensioenfondsen.

65 Meijaard, L., Target Return beleggen aantrekkelijker door nieuwe boekhoudkundige regels, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Winter 2005

66 Oever, B. van den, IFRS Pensioenfondsen onder schot, of buiten schot?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Winter 2005

67 Buchem, T. van, Dieleman, A., Middelloonregeling en getrouw beeld: pensioenrechten mogelijk onjuist in jaarrekening weergegeven, Accountancynieuws, Vol. 2006, Nr. 2, p22-24

68 Schols - van Oppen, E.M.F., Problemen rond de kwalificatie van de pensioenregeling; IFRS en pensioen, Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 8, p19-20

69 Sanders, E., Defined benefitregelingen lastig in de jaarrekening; pensioenwaardering; als de accountant het ook niet meer weet, Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 21, p41-42

31

§3. Gevolgen voor pensioenfondsen (en/of pensioenverzekeraars)

De inwerkingtreding van RJ 271 en IAS 19 heeft niet direct betrekking op pensioenfondsen. Pensioenfondsen hoeven zelf niet aan deze boekhoudregels te voldoen. Desondanks ondervinden pensioenfondsen wel een aantal (indirecte) gevolgen. Deze gevolgen worden in paragraaf 3.1 besproken. Paragraaf 3.2 gaat in op de effecten van RJ 271 en IAS 19 op de pensioenreglementen.

§3.1 Indirecte gevolgen

Indirect ondervinden pensioenfondsen echter wel de gevolgen van de nieuwe accounting standaarden. Reden hiervoor is, dat doordat bij werkgevers de werkelijke risico’s van de pensioenregeling(en) inzichtelijk worden gemaakt, de druk vanuit de werkgevers naar de pensioenfondsen wordt verhoogd. Zo neemt vanwege de berekeningen, die dienen te worden uitgevoerd, de vraag naar informatie vanuit werkgevers naar pensioenfondsen toe. Voor de juiste verwerking van een DB-regeling in de jaarrekening, dienen ondernemingen diverse berekeningen uit te voeren. Om deze berekeningen uit te kunnen voeren, zijn basisgegevens benodigd. Voor het verkrijgen van deze informatie, is de onderneming afhankelijk van het pensioenfonds (en/of de pensioenverzekeraar). Het verstrekken van deze gegevens aan ondernemingen, betekent voor pensioenfondsen een extra administratieve belasting. Voor werkgevers, die te maken hebben met een DB-regeling, hebben de nieuwe standaarden in geval van een dekkingstekort een grote impact op de balans en het resultaat van de onderneming. Dit is de reden waarom werkgevers meer eisen gaan stellen en extra druk en controle gaan uitoefenen richting pensioenfondsen. Werkgevers zijn, gezien de impact van een dekkingstekort op de onderneming, in grote mate afhankelijk van het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. Werkgevers willen dit risico beperken en eisen daarom meer inzicht in en invloed op het beleid, om het risico op eventuele dekkingstekorten te verminderen. Pensioenfondsen zijn als gevolg van deze verhoogde druk vanuit werkgevers, genoodzaakt om het beleggingsbeleid tegen het licht te houden. Het beleggingsbeleid dient zonodig te worden aangepast, om te voorkomen dat werkgevers bijvoorbeeld massaal de pensioenregeling gaan herzien. Pensioenfondsen zijn daarom actief aan de slag gegaan met het zoeken naar mogelijkheden om de risico’s te reduceren.70 Dit neemt niet weg, dat werkgevers echter toch een herziening van de pensioenregeling overwegen. Veel werkgevers willen of denken erover na, om eventueel een andere pensioenregeling te treffen of de bestaande regeling aan te passen. Hiermee wordt beoogd het risico voor de werkgever te reduceren of te elimineren, zodat deze niet langer afhankelijk is van de beleggingsprestaties van het pensioenfonds. Veelal betekent een wijziging van de pensioenregeling een overstap naar een collectief DC-regeling (ook wel een hybride regeling genoemd). Dit is een regeling, die bestaat uit zowel DB-elementen als DC-elementen. Voor pensioenfondsen heeft dit tot gevolg, dat een eventueel dekkingstekort niet langer op de werkgever verhaald kan worden. Dit leidt ertoe, dat pensioenfondsen genoodzaakt zijn om een voorzichtiger beleggingsbeleid te gaan voeren.7172

70 Kocken, T., Op ieder pensioenpotje past een hedge dekseltje, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Winter 2005

71 Bouvier, S., IAS 19: Staart kwispelt hond?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, April/Mei 2006

32

Naast bovengenoemde gevolgen voor pensioenfondsen, is nog een ander gevolg van de nieuwe boekhoudregels aan te merken. Onder IAS 19 worden overkoepelende pensioenregelingen (waarbij meerdere werkgevers zijn aangesloten) aangemerkt als DB-regeling, terwijl deze voorheen als DC-regeling konden worden aangemerkt. Overkoepelende pensioenregelingen zijn bedrijfstakpensioenregelingen. De reden hiervoor is, dat hoewel werkgevers weinig invloed hebben op het pensioenfonds, sprake kan zijn van bepaalde vaste toezeggingen. Onder IAS 19 kan niet worden volstaan met het boeken van de jaarlijkse premie als uitgave en dienen zowel het vermogen als de verplichtingen, proportioneel toegerekend te worden aan de afzonderlijke werkgevers.73 Onder RJ 271 geldt hetzelfde als onder IAS 19, bedrijfstakpensioenregelingen, die kenmerken hebben van een DB-regeling, dienen als dusdanig te worden gekwalificeerd en verwerkt in de jaarrekening.

Op het gebied van bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen, is nog een mogelijk indirect gevolg van de nieuwe boekhoudstandaarden aan te merken. Als gevolg van de nieuwe standaarden, zijn de risico’s van de pensioenregeling voor werkgevers inzichtelijk gemaakt. Veel werkgevers zijn als gevolg hiervan aan het denken gezet over mogelijkheden om de risico’s te beperken. Steeds meer werkgevers overwegen om de pensioenregeling te herzien of hebben de pensioenregeling reeds herzien. De belangstelling voor pensioenregelingen, die DB-elementen combineren met DC-elementen, is toegenomen. Dit betekent extra werk en een complexere administratie voor pensioenfondsen. Steeds meer pensioenfondsen kiezen daarom ervoor om het beheer van de pensioenregeling over te dragen aan gespecialiseerde financiële partijen of om te fuseren met andere pensioenfondsen.74

§3.2 De effecten van RJ 271 en IAS 19 op de pensioenreglementen

Voor de kwalificatie van de pensioenregeling wordt niet alleen naar de inhoud van de arbeidsovereenkomst en de financieringsovereenkomst gekeken. Ook de inhoudelijke aspecten van de pensioenregeling zijn van belang voor de kwalificatie. De wijze waarop de pensioenreglementen zijn geformuleerd, kan derhalve van doorslaggevend belang zijn om de pensioenregeling als DB-regeling of als DC-regeling te kwalificeren. Vanuit dit oogpunt is te verwachten, dat als gevolg van de nieuwe boekhoudregels, extra aandacht wordt besteed aan het opstellen van de pensioenreglementen. Om de effecten van RJ 271 en IAS 19 op de pensioenreglementen te bepalen is een vragenlijst (zie bijlage 4) opgesteld. Deze vragenlijst is verzonden aan tien grote pensioenverzekeraars, zes pensioenverzekeraars hebben deze vragenlijst ingevuld.

Alvorens wordt ingegaan op de effecten van RJ 271 en IAS 19 op de pensioenreglementen is het van belang om een definitie te geven van het begrip pensioenreglement:

“Het pensioenreglement is een samenstel van regels, waarin de pensioenregeling is beschreven. Het pensioenreglement is de juridische basis waaraan de betrokkenen hun aanspraken en uitkeringen ontlenen. Het pensioenreglement bevat de rechten en verplichtingen van de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden.”(Watson Wyatt)75

73 Bouvier, S., IAS 19: Staart kwispelt hond?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, April/Mei 2006

74 Nijssen, J., Zijn we op weg naar 10 tot 15 bedrijfstakpensioenfondsen in 2015?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Juni/Juli 2006

33

Uit de ingevulde vragenlijsten is gebleken, dat bij geen van de pensioenverzekeraars directe acties zijn ondernomen om de pensioenreglementen als gevolg van de nieuwe boekhoudregels aan te passen. Daarnaast is geen van de ondervraagde pensioenverzekeraars voornemens, om de pensioenreglementen alsnog aan te passen. Naar aanleiding van deze uitkomsten is om de resultaten te verduidelijken, aan de betreffende verzekeraars om een toelichting gevraagd. In deze toelichtingen werd nogmaals benadrukt, dat de pensioenreglementen inhoudelijk niet gewijzigd zijn als gevolg van RJ 271 en IAS 19. Van directe gevolgen op de pensioenreglementen is derhalve geen sprake. Wel werd door de pensioenverzekeraars aangegeven, dat de nieuwe boekhoudregels indirect een verandering teweeggebracht hebben met betrekking tot de pensioenreglementen. Pensioenverzekeraars gaven daarbij aan, dat de invulling (inhoud) van de pensioenreglementen wordt ingegeven door de mate waarin de werkgever de kosten wil beheersen. Sinds de introductie van de nieuwe boekhoudregels, is door pensioenverzekeraars een grote verschuiving waargenomen van eindloonregelingen naar middelloonregelingen. Reden hiervoor is volgens pensioenverzekeraars, dat werkgevers zich bewuster zijn geworden van de risico’s en kosten van de pensioenregeling. Als gevolg hiervan is bij werkgevers de behoefte ontstaan om de kosten van de pensioenregeling (beter) te beheersen. De invulling van de pensioenreglementen is in het kader van deze kostenbeheersing, bij werkgevers hoog op de agenda komen te staan. De nieuwe boekhoudregels hebben daarom volgens de pensioenverzekeraars wellicht geen directe gevolgen op de pensioenreglementen gehad, maar hebben indirect wel geleid tot meer aandacht voor kostenbeheersing en een aanscherping van de pensioenreglementen.

34

§4. Overige gevolgen

§4.1 Gevolgen voor deelnemers

RJ 271 en IAS 19 brengen, naast de genoemde gevolgen voor werkgevers en pensioenfondsen/verzekeraars, ook gevolgen met zich mee voor deelnemers aan de pensioenregeling. Onder deelnemers kunnen zowel actieven (werknemers) als niet actieven (gepensioneerden, arbeidsongeschikten) worden verstaan. RJ 271 en IAS 19 beogen onder andere meer duidelijkheid te creëren met betrekking tot pensioenregelingen. Hierbij wordt verondersteld, dat ook deelnemers aan de pensioenregeling beter worden geïnformeerd.76

Hebben deelnemers eigenlijk baat bij een betere en duidelijkere verantwoording van de pensioenrechten en pensioenverplichtingen in de jaarrekening? Deelnemers zijn waarschijnlijk meer gebaat bij een betere informatievoorziening op individueel niveau. De verantwoording van de pensioenregeling in de jaarrekening zal veel deelnemers niets concreets zeggen. Deelnemers hebben meer aan een jaarlijks individueel overzicht waarop wordt vermeld welk kapitaal of welke pensioenaanspraak tot op dat moment is opgebouwd. Deelnemers worden derhalve door RJ 271 en IAS 19 niet beter geïnformeerd en de transparantie wordt voor deelnemers niet vergroot. De betere en duidelijkere verantwoording van de pensioenrechten en pensioenverplichtingen in de jaarrekening betekent voor werkgevers veel extra werk. De berekeningen die uit moeten worden gevoerd zijn complex en daarnaast is een grote hoeveelheid informatie benodigd. Door het uitvoeren van de berekeningen worden de risico’s en kosten van de pensioenregeling voor werkgevers inzichtelijker gemaakt. Dit en de complexiteit van de berekeningen heeft eventueel tot gevolg, dat werkgevers een overstap overwegen naar een andere pensioenregeling of deze overstap reeds hebben gemaakt. Dit heeft gevolgen voor deelnemers aan de pensioenregeling. Zo is de laatste tijd duidelijk grote belangstelling ontstaan voor de zogenaamde ‘collectief DC-regeling’ bij werkgevers. Deze regeling is vooral bekend vanuit het buitenland en dan in het bijzonder de Amerikaanse versie, waarbij voor iedere individuele deelnemer afzonderlijk premies worden betaald. Deze premies worden vervolgens belegd om een pensioenvermogen op te bouwen. Bij de Amerikaanse variant is geen sprake van het collectief delen van risico’s en rendementen77.

De collectieve variant is in Nederland zelf ontstaan, om de solidariteit tussen werknemers en werkgevers te handhaven. Bij een collectief DC-regeling worden risico’s en rendementen door de deelnemers gedeeld. De

onderneming (werkgever) is niet verplicht of verantwoordelijk voor het aanvullen van eventuele tekorten. De onderneming is alleen verplicht tot het betalen van een vaste, vooraf overeengekomen premie. Het actuariële risico ligt hierdoor niet bij de onderneming, maar komt volledig voor rekening van de deelnemers te liggen.78 Een overstap naar een collectief DC-regeling houdt voor deelnemers aan de pensioenregeling in, dat de uiteindelijk te verwerven pensioenaanspraken voornamelijk afhankelijk zijn van de economische ontwikkelingen en van het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. De overstap naar een collectief DC-regeling betekent, dat tekorten niet meer op werkgevers kunnen worden verhaald. Hierdoor voeren pensioenfondsen mogelijk een voorzichtiger beleggingsbeleid waardoor wellicht de risico’s worden beperkt, maar tevens hogere rendementen

76 Bouvier, S., IAS 19: Staart kwispelt hond?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, April/Mei 2006

77 Oever, B. van den, Nederland DC-land?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Herfst 2005

35

worden misgelopen. Dit kan ertoe leiden dat het uiteindelijk op te bouwen pensioenvermogen lager uitvalt en daarmee lagere pensioenaanspraken kunnen worden ingekocht dan verwacht.79

Hoewel sprake is van een grote belangstelling voor collectief DC-regelingen, gebeurt het overstappen naar een collectief DC niet zonder slag of stoot. Werknemers en vakorganisatie zijn niet snel bereid om afstand te doen van een DB-regeling. In ruil voor de risico’s, die de overgang naar een DC-regeling voor werknemers met zich meebrengt, worden door werkgevers vaak aanzienlijke afkoopsommen betaald.80 Deze afkoopsommen dienen ervoor om eventuele dekkingstekorten van het pensioenfonds aan te vullen en een redelijke garantie te bieden voor toekomstige indexatie. Het betalen van deze afkoopsommen is voor werkgevers geen drempel om af te zien van een overstap naar een collectief DC-regeling. Werkgevers hebben behoefte aan zekerheid en stabiliteit en zijn bereid om voor de risico-overdracht (want dit houdt een collectief DC-regeling in feite in) te betalen.81

De hoogte van de afkoopsommen is vast onderwerp van gesprek in de besprekingen met sociale partners. Tevens komt daarbij de voor de deelnemers belangrijke discussie op gang over de hoogte van de nieuwe vast te stellen pensioenpremies. Deze premies zijn doorgaans hoger dan de premies, die onder de DB-regeling worden betaald. Dit heeft te maken met de overdracht van het risico naar de deelnemers. Voordat de nieuwe collectief DC-regeling daadwerkelijk kan worden geïntroduceerd, dienen de deelnemers goedkeuring te verlenen voor de nieuwe regeling.

De overgang naar een collectief DC-regeling lijkt voor deelnemers in eerste instantie alleen negatief uit te pakken, omdat alle risico’s voor rekening van de deelnemers komen te liggen. De solidariteit tussen werkgevers en werknemers (en andere deelnemers) lijkt hierdoor te verdwijnen. Werkgevers zijn echter vanwege de risico-overdracht bereid om meer premie toe te zeggen. Daarnaast komen alle positieve gevolgen van een collectief DC-regeling ten goede aan de deelnemers. Dit betekent dat eventuele overschotten binnen het pensioenfonds blijven. Dit betekent dat wanneer sprake is van een overschot, voor de deelnemers hogere pensioenaanspraken kunnen worden ingekocht.

79 Oever, B. van den, Nederland DC-land?, Nederlands Pensioen- & Beleggingsnieuws, Herfst 2005

80 Onzevoort, D. van, Agthoven, O. van, Laten we vrijstellingen RJ 271 uitbreiden tot middelgrote ondernemingen, Accountancynieuws, Vol. 2006, Nr. 14, p20-21

36