• No results found

Wat betekenen RJ 271 en IAS 19 voor de Nederlandse Pensioenwereld?

RJ 271 en IAS 19 zijn van toepassing op respectievelijk niet-beursgenoteerde en beursgenoteerde ondernemingen. De richtlijnen met betrekking tot de verwerking van personeelsbeloningen in de jaarrekening, RJ 271 en IAS 19 komen grotendeels op hetzelfde neer. Beide standaarden maken onderscheid in DB-regelingen en DC-regelingen. Dit onderscheid is nogal zwart wit te noemen. Onder beide standaarden geldt, dat sprake is van een DB-regeling óf een DC-regeling. Een DC-regeling met de geringste kenmerken van een DB-regeling, dient te worden aangemerkt als een DB-regeling. Ondanks de vele overeenkomsten tussen RJ 271 en IAS 19, mag RJ 271 zeker niet gezien worden als een Nederlandse interpretatie van IAS 19. Tussen RJ 271 en IAS 19 bestaan een aantal behoorlijke verschillen. Zo is het bijvoorbeeld onder RJ 271 onder voorwaarde toegestaan om de FAS 87 en overige FASB Statements toe te passen. Onder IAS 19 is dit niet toegestaan. RJ 271 kent in tegenstelling tot IAS 19 voorwaarden voor de activering van overschotten en een vrijstellingsregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen. Daarnaast bestaan nog een aantal verschillen op het gebied van bedrijfstakpensioenfondsen, VUT-regelingen, de verwerking van de overgangsverplichtingen, aanwijzingen ten aanzien van de kwalificatie van pensioenregelingen, ondernemingspensioenfondsen, fusies en overnames en de presentatie en toelichting in de jaarrekening.

RJ 271 en IAS 19 hebben als doel om in de jaarrekening een juist en getrouw beeld van de pensioenrechten en verplichtingen weer te geven. RJ 271 en IAS 19 beogen de transparantie te verhogen en de risico’s inzichtelijk te maken. In dit kader was te verwachten dat RJ 271 en IAS 19 de nodige turbulentie teweeg zouden brengen. De introductie en invoering van de nieuwe boekhoudregels is dan ook gepaard gegaan met veel kritiek. RJ 271 en IAS 19 zouden volgens critici een grote verschuiving van DB-regelingen naar DC-regelingen tot gevolg hebben. Het aantal eindloonregelingen (DB-regelingen) is de laatste jaren sterk afgenomen en het aantal middelloonregelingen (DB of DC-regelingen) is sterk toegenomen Veel werkgevers stappen uit kosten- en risico-overwegingen over van een eindloonregeling naar een middelloonregeling. Dit heeft niet te maken met de kwalificatie van de pensioenregeling, maar met het risico- en kostenaspect.

De behoefte van werkgevers aan kostenbeheersing en risicoreductie, heeft ook consequenties gehad voor de pensioenreglementen. De inhoud van de pensioenreglementen wordt vooral ingegeven door de mate waarin kostenbeheersing een rol speelt bij de werkgever. Door de toegenomen aandacht voor kostenbeheersing en risicoreductie, is de invulling van de pensioenreglementen bij werkgevers hoog op de agenda komen te staan. Hebben RJ 271 en IAS 19 de transparantie ten aanzien van pensioenregelingen daadwerkelijk verhoogd en de risico’s inzichtelijk gemaakt? RJ 271 en IAS 19 hebben in ieder geval ervoor gezorgd, dat het verschil in kosten en risico’s tussen DB-regelingen en DC-regelingen erkend wordt. Een DB-regeling brengt meer risico’s met zich mee dan een DC-regeling. Dit vertaalt zich in de impact, die een DB-regeling op de balans en het resultaat heeft. Daarbij speelt de verhouding tussen het pensioenvermogen en het resultaat van een onderneming, een belangrijke rol in het uiteindelijke effect op het resultaat. Wanneer de verhouding is scheefgegroeid, is een onderneming bij een eventueel tekort niet in staat om deze tekorten op te vangen. RJ 271 en IAS 19 hebben ervoor gezorgd, dat deze risico’s van DB-regelingen onder de aandacht zijn gebracht.

52

Zorgen RJ 271 en IAS 19 ervoor dat de jaarrekening een juist en getrouw beeld geeft van de pensioenrechten en pensioenverplichtingen? Niet voor niets is sinds de introductie zoveel kritiek geuit op de nieuwe boekhoudregels. Deze kritiek is onder te verdelen in twee kampen: kritiek met betrekking tot de impact die RJ 271 en IAS 19 hebben op het resultaat en de balans en kritiek met betrekking tot de juiste en getrouwe weergave van de pensioenregeling in de jaarrekening. De laatstgenoemde vorm van kritiek is gezien het doel van RJ 271 en IAS 19 het meest gerechtvaardigd. RJ 271 en IAS 19 laten nog teveel ruimte open voor uitzonderingen en interpretatie. In veel gevallen slaan RJ 271 en IAS 19 daarom de plank mis en is geen sprake van een juiste en getrouwe weergave van de pensioenregeling in de jaarrekening. Hiervan afgezien hangt de wijze waarop de rechten en verplichtingen van de pensioenregeling(en) in de jaarrekening worden weergegeven tevens af van de kwalificatie van de pensioenregeling en de berekening van de verplichtingen. Wanneer deze twee laatstgenoemde aspecten falen, worden de rechten en verplichtingen van de pensioenregeling(en) niet juist en getrouw in de jaarrekening weergegeven.

Is het doel van RJ 271 en IAS 19 te hoog gegrepen of is Nederland nog niet klaar voor deze regelgeving? RJ 271 en IAS 19 hebben in ieder geval gezorgd voor een (extra) stukje bewustzijn over de risico’s en kosten die aan pensioenregelingen zijn verbonden. Dit alles heeft geleid tot duidelijke versobering van de (bestaande) pensioenregelingen. Dit vertaalt zich in de sterke afname van het aantal eindloonregelingen (DB-regelingen) en de toename van het aantal middelloonregelingen (DB of DC-regelingen). Deze tendens is al gaande sinds de sterke daling van de beurskoeren in 2000 en is niet alleen het gevolg van de nieuwe boekhoudregels. Wel is uit de vragenlijsten aan werkgevers gebleken, dat de risico’s en kosten van de pensioenregeling, voor veel werkgevers reden zijn om de pensioenregeling te herzien. De afname van het aantal eindloonregelingen is niet zozeer een verbanning van de DB-regeling, maar meer een massaal afscheid van (te) hoge kosten en risico’s. Hoewel bewustzijn ten aanzien van risico’s en kosten een goede zaak is, betekent dit niet zonder meer dat de risico’s en kosten volledig inzichtelijk zijn gemaakt. Het doel van de boekhoudregels is op dit moment wellicht wat te ambitieus van aard. Voor wie RJ 271 leest, wordt dit alleen al duidelijk uit het volgende feit:

Het bestaan van een uitzonderingsregeling voor middelgrote en kleine ondernemingen, omdat RJ 271 gezien de complexiteit van de vereiste berekeningen (voor DB-regelingen) niet goed toe te passen zijn. Kleine ondernemingen hoeven RJ 271 niet toe te passen en mogen alle pensioenregelingen, die niet zijn ondergebracht bij een ondernemingspensioenfonds, in de jaarrekening verwerken als DC-regelingen.

Voor middelgrote ondernemingen is het gezien de complexiteit van de berekeningen, toegestaan om de vereiste berekeningen slechts eenmaal in de vier jaar exact uit te voeren en in de andere jaren te volstaan met een redelijke benadering voor het bepalen van de verplichtingen en lasten. Wanneer zich belangrijke wijzigingen voordoen die van invloed zijn op de berekening, dan is deze uitzonderingsregeling niet van toepassing. Met betrekking tot ondernemingspensioenregelingen dienen de berekeningen wel ieder jaar te worden uitgevoerd. Deze uitzonderingsregelingen leiden ertoe, dat geen goed inzicht bestaat in de werkelijke rechten en verplichtingen van de pensioenregelingen.

Dienen RJ 271 en IAS 19 derhalve alleen door grote ondernemingen te worden toegepast? Gezien de complexiteit van de berekeningen is het wellicht beter om RJ 271 en IAS 19 alleen verplicht te laten toepassen door de grote ondernemingen. Deze beschikken over meer middelen om de vereiste berekeningen uit te kunnen

53

voeren en hebben meer draagvlak om de effecten op het resultaat en de balans op te vangen. Voor middelgrote ondernemingen dient de keus van het wel of niet toepassen wellicht vrij te worden gelaten. Echter wanneer door een onderneming ervoor gekozen wordt om RJ 271 of IAS 19 toe te passen, dan kan hier later niet meer op worden teruggekomen en dient jaarlijks een exacte berekening te worden uitgevoerd. Dit om te voorkomen, dat ondernemingen om verkeerde redenen ervoor kiezen om RJ 271 en IAS 19 op enig moment wel toe te passen. Bijvoorbeeld wanneer dit een positief effect heeft op de balans en het resultaat van de onderneming.

Wanneer een onderneming ervoor kiest om RJ 271 of IAS 19 niet toe te passen, dan dient dit expliciet in de toelichting te worden vermeld. Tevens dient te worden vermeld of de pensioenregeling een DB of DC-regeling is en dient een schatting gemaakt te worden van de risico’s die aan de pensioenregeling verbonden zijn. Deze keuzemogelijkheid van het wel of niet toepassen van RJ 271 en IAS 19 kan ook goed toegepast worden met betrekking tot kleine ondernemingen. RJ 271 en IAS 19 dienen in feite alleen nog verplicht toegepast te worden door grote ondernemingen. Middelgrote en kleine ondernemingen dienen vrij te zijn in de keuze om RJ 271 en IAS 19 toe te passen. Zodra echter gekozen wordt voor toepassing, dan wordt deze keuze bindend en krijgt de toepassing een verplicht karakter. Ook dienen RJ 271 en IAS 19 af te zien van de mogelijkheid tot bepaalde vrijstellingen bij toepassing. RJ 271 en IAS 19 dienen óf volledig óf niet te worden toegepast, een ‘gedeeltelijke’ toepassing komt de duidelijkheid niet ten goede.

Hoe kan de juiste en getrouwe weergave van pensioenregelingen in de jaarrekening worden bevorderd? Om een goede berekening en weergave van de rechten en verplichtingen van DB-regelingen te stimuleren, dienen de boekhoudregels duidelijker te worden geformuleerd en minder ruimte open te laten voor interpretatie. Aangezien de berekening valt of staat met de kwalificatie van de pensioenregeling, dienen RJ 271 en IAS 19 vooral op dit punt te worden aangescherpt. Om discussie te voorkomen en ruimte voor interpretatie weg te nemen is het aan te bevelen om bijvoorbeeld voorbeelden van pensioenregelingen (voorzien van een beargumenteerde kwalificatie) als bijlage op te nemen. Wanneer de kwalificatie van de pensioenregelingen goed geschiedt, dan is de basis voor het uitvoeren van een goede controleberekening gelegd. Met betrekking tot de benodigde informatie hebben ondernemingen de plicht om ervoor te zorgen dat de informatievoorziening volledig en betrouwbaar is. Voor grote ondernemingen zou dit geen probleem moeten zijn. Het uitvoeren van een controleberekening blijft een complex gebeuren, maar wanneer de basis goed is, zou dit voor de accountant geen probleem mogen zijn.

De intentie van RJ 271 en IAS 19, een juiste en getrouwe weergave van pensioenregelingen in de jaarrekening, is zeker niet te hoog gegrepen. Om dit doel te bereiken dienen om te beginnen bovenstaande veranderingen ten aanzien van de boekhoudregels te worden doorgevoerd. Kort samengevat komen bovenstaande veranderingen op het volgende neer:

• RJ 271 en IAS 19 dienen alleen verplicht te worden toegepast door grote ondernemingen. • Wanneer RJ 271 en IAS 19 worden toegepast, dan zijn geen uitzonderingsregelingen mogelijk.

• Kleine en middelgrote ondernemingen krijgen de keuzemogelijkheid om RJ 271 en of IAS 19 toe te

passen. Zodra de keuze voor toepassing gemaakt is, dient jaarlijkse toepassing plaats te vinden.

• Een duidelijkere formulering en het verminderen van interpretatiemogelijkheden.

54

Bronvermelding

Boeken

• Hoogendoorn, M.N., Klaassen, J., Krens, F., Externe verslaggeving in theorie en praktijk, deel 1,

’s-Gravenhage: Reed Business Information bv, 2004, 4e druk, p731-766

• International Accounting Standards Board, International Financial Reporting Standards, including

International Accounting Standards and Interpretations as at 1 January 2005, London, International Accounting Standards Committee Foundation, 2005, p935-1053

• Pinkse, C.C.W., Bruins, H.G.W.K., Levensverzekeringswiskunde, Groningen, Stenfert Kroese, 2005, 5e

druk, p77-87

• Raad voor de jaarverslaggeving, Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, jaareditie 2005 inclusief

aanpassingen voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2005, Deventer: Kluwer, 2005, p767-845

Tijdschriftartikelen

• Beishuizen, C., Borremans, J.A.L., De accountant als pensioenadviseur, als het aan de RJ ligt,

Accountancynieuws, Vol. 2006, Nr. 1, p16-17

• Beishuizen, C., Borremans, J.A.L., Discrepanties tussen fiscale en commerciële jaarrekening soms

problematisch, Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 10, p24-26

• Buchem, T. van, Dieleman, A., Middelloonregeling en getrouw beeld: pensioenrechten mogelijk onjuist

in jaarrekening weergegeven, Accountancynieuws, Vol. 2006, Nr. 2, p22-24

• Bunicich, B., Zin en onzin bij modern boekhouden, De Actuaris, Vol. 2005, Nr. 1, p10-12

• Dekker, P., Performance reporting onder IFRS, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 79e

jaargang, December 2005, nummer 12, p612-618

• Ende, H.C. van den, De jaarrekening van kleine BV’s en pensioenen in eigen beheer,

Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 21, p22-23

• Hoeven, R.L. ter, Vromans, J.M.G.E., Pensioenen en de overgang naar IFRS, NIVRA-geschrift 75: ‘Het

jaar 2004 verslagen; onderzoek jaarverslaggeving Nederlandse ondernemingen’, Vol. 2005, p77-103

• Ouden, G. den, Wat zien gebruikers aan effecten van IFRS?, Maandblad voor Accountancy en

Bedrijfseconomie, 79e jaargang, Januari/februari 2005, nummer 1/2, p10-18

• Onzevoort, D. van, Agthoven, O. van, Laten we vrijstellingen RJ 271 uitbreiden tot middelgrote

ondernemingen, Accountancynieuws, Vol. 2006, Nr. 14, p20-21

• Sanders, E., Defined benefitregelingen lastig in de jaarrekening; pensioenwaardering; als de accountant

het ook niet meer weet, Accountancynieuws, Vol. 2005, Nr. 21, p41-42

• Schols - van Oppen, E.M.F., Problemen rond de kwalificatie van de pensioenregeling; IFRS en

55

• Verhoog, W., Accountants en actuarissen: visies op pensioenverslaggeving, De Actuaris, Vol. 2005, Nr.

1, p24-25

• Zaghdoudi, H., Collectief DC: hype of pensioenregeling van de toekomst?, Accountancynieuws, Vol.

2005, Nr. 1, p22-23