• No results found

De bezoekers, een prosopografische analyse

H2 De bezoekers van Museum Wildianum, 1689-1720.

2.3 De bezoekers, een prosopografische analyse

De broers Von Uffenbach waren twee van de 758 bezoekers die in een periode van dertig jaar het oudhedenkabinet van De Wilde bezochten. Kregen de overige 756 bezoekers een gelijke rondleiding als de broers? Er zijn drie andere bezoekers die hier kleine aanwijzingen over loslaten: St. Ferreol de Montauban schreef in het bezoekersboek dat hij tijdens zijn bezoek op 2 november 1698 ruim anderhalf uur bij De Wilde mocht doorbrengen om met hem te discussiëren over de objecten in zijn kabinet.116 Philipp von Stosch probeerde tijdens zijn bezoek net als bij Von Uffenbach inscripties te ontcijferen en Reimarus noemde vier aspecten van zijn bezoek die sterk overeenkomen met het verhaal van Von Uffenbach: hij verwees naar De Wilde die hem zijn boekwerk met chronodistichons liet zien en het boekwerk van Strada. Ook maakte Reimarus een opmerking over het feit dat De Wilde lang niet alles had gepubliceerd wat in zijn kabinet te zien was. Ten slotte vroeg De Wilde Reimarus

het gastenboek te ondertekenen.117 De tijdsindicatie van De Montauban en de elementen die Von Stosch en Reimarus noemen doen sterk vermoeden dat het merendeel van de bezoekers een soortgelijke rondleiding kreeg aangeboden. Het is natuurlijk voor te stellen dat De Wilde een aangepast programma had voor vorstelijke bezoekers en misschien ook wel voor grotere groepen. Daarnaast konden er altijd zaken als tijdsdruk meespelen, maar de rondleiding zal vermoedelijk altijd een gelijke strekking hebben gehad.

Hoewel de betreffende inscriptie ontbreekt, en er dus geen daadwerkelijk bewijs is van de precieze datum, lijkt de eerste bezoeker van het oudhedenkabinet de toekomstige hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel August Wilhelm te zijn geweest. Hij bezocht in 1689 de Amsterdamse Schouwburg die tegenover het huis van De Wilde was gevestigd.118 De eerstvolgende geregistreerde bezoeker deed pas in augustus 1690 zijn intrede; De Wildes goede vriend Ludolph Smids vereerde hem met een vijf pagina’s lang gedicht en het enige gekleurde wapen in het boek. De laatste

geregistreerde bezoeker is de Duitse predikant en hoogleraar Johannes Baptist Otte, die het kabinet op 30 november 1720 bezocht.

De 758 bezoekers zijn een optelsom van De Wildes handgeschreven register en de namen uit het bezoekersboek. Zowel in het register als in het bezoekersboek ontbreken namen die vice versa wel aanwezig zijn. Het bezoekersoverzicht (zie bijlage 1, pagina 80 voor een voorbeeld van het register) bevat alle 758 namen, inclusief de namen die op de 147 missende pagina’s stonden vermeld. Dit zijn de pagina’s die in de loop der tijd door autografenverzamelaars uit het boek zijn verwijderd. Ook had De Wilde sommige namen niet opgenomen in zijn register die wel terug zijn te vinden in het

bezoekersboek. De Wilde ontving meer gasten dan de geregistreerde 758. De eerder genoemde Joachim Oudaen, die in 1690 onderzoek verrichtte in het kabinet, en zijn uitgever Pieter Mortier staan beide niet in het boek. Ook noemt de filoloog Jean Auguste Scheler een aantal namen die ik niet heb kunnen identificeren in het register of het bezoekersboek. Het gaat om: pater Guy Tachard,

oudheidkundige Abbe Signy Decamps, bibliograaf Christophe Auguste Heumann en de kunstenaar Christoffel Lubienietzki. De naam van de secretaris van de lijfarts van Peter de Grote, Johann Daniel Schumacher is eveneens niet terug te vinden in het bezoekersboek.119 Hij bezocht het kabinet van De Wilde enkele maanden na zijn dood. Wellicht is dit de reden dat zijn naam niet voorkomt. Meest opvallend is het ontbreken van de naam van Hermann Samuel Reimarus. Hij wordt niet vermeld in het register en is ook niet terug te vinden in het bezoekersboek. Dit terwijl hij toch duidelijk in zijn dagboeknotitie vermeldt dat De Wilde hem verzocht het bezoekersboek te tekenen.120

117

Mulsow, Hermann Samuel Reimarus, 6, 23.

118

http://nl.wikipedia.org/wiki/August_Willem_van_Brunswijk-Wolfenbüttel.

119

Schumacher schreef een verslag over zijn bezoek aan de Republiek en het kabinet van De Wilde, deze is gepubliceerd in het werk van Petr Petrovich Pekarskii, Nauka i literatura v

Rossii pri Petre Velikom. Izsledovanie P. Pekarskago. Udostoeno ot Akademii nauk polnoǐ demidovskoǐ premii (1862). Dit verslag is echter volledig in het Russisch, tot op heden is hier nog geen

vertaling van gemaakt.

Exclusief de verwijderde pagina’s schreven 603 bezoekers na afloop van hun bezoek aan Museum Wildianum hun naam of een persoonlijke opdracht in het bezoekersboek van De Wilde. Veertien personen stuurden hem een brief of gedicht dat hij in het bezoekersboek plakte. Van deze veertien gedichten en brieven kan van acht auteurs met zekerheid gesteld worden dat zij het oudhedenkabinet van De Wilde hebben bezocht. Zij staan eerder geregistreerd in het boek of

verwijzen naar het bezoek zelf. Het gaat hier om: Cornelis van Arckel, Fransiscus Hesselius, Adriaan Reeland, Eduard Holthenus, Johan Broekhuizen, Fridericus Wilhelmus Schutz, Johannes Vollenhove en Joannes Brandt. Van enkelen van hen komen de toegestuurde gedichten overeen met die van de lofdichten in de catalogi. Met deze acht documenten erbij gerekend ontstaat er een onderzoekscorpus van 611 inscripties, gedichten en brieven van bezoekers. Over de overige zes auteurs van de brieven durf ik niet te zeggen of ze De Wilde met een bezoek hebben vereerd, aangezien dit niet op te maken valt uit hun verhaal. Samen met de zes overgebleven brieven en gedichten zijn er 617 te onderzoeken inscripties, brieven en gedichten.

Op basis van het bezoekersoverzicht heb ik de bezoekers en inscripties geanalyseerd. Bij de inscripties heb ik niet alleen naar de inhoud gekeken, maar ook naar het type en de taal waarin de inscriptie geschreven is. De inscripties worden in paragraaf 2.3 verder behandeld. De bezoekers zijn onderzocht op afkomst, beroep/titel en leeftijd. Het identificeren van de bezoekers bleek niet voor iedereen mogelijk. Met name het achterhalen van beroepen en woonplaatsen leverde enkele problemen op. Bij degenen van wie ik geen informatie heb kunnen achterhalen over deze gegevens heb ik mijn analyse zo veel mogelijk geprobeerd te baseren op de inscriptie. Deze methode geeft echter niet altijd de meest accurate informatie. Op 17 augustus 1717 schreef Johannes Fridericus a Roth zich

bijvoorbeeld in met de titel ‘Equ. Siles’. Uit secundaire literatuur heb ik kunnen achterhalen dat hij op dat moment studeerde in Leipzig. Deze gegevens zijn dan ook opgenomen in het overzicht. Wanneer ik echter niet had geweten dat Roth in Leipzig studeerde had ik hem als woonplaats/gebied Silezië toegeëigend en als titel ‘ridder/edelman’. Dit is bij een groot aantal bezoekers gebeurd die ik niet heb kunnen identificeren. Voor deze personen betekent dit dat zij op dat moment mogelijk een specifieke functie beoefenden en in een andere woonplaats woonachtig waren. Voor alle uitkomsten van de bezoekers geldt dat deze in hoofdstuk 3 nader worden toegelicht. In de huidige paragraaf zal het alleen gaan om de statistische gegevens over de bezoekers.

De bezoekers, afkomst

Hoewel het aannemelijk is om dit onderzoek te beginnen met het geslacht van de bezoekers, valt hier gelijk korte metten mee te maken. Er zijn slechts twee vrouwen waar te nemen in het bezoekersboek van De Wilde. De moeder van keurvorst Johan Willem van de Palts, Elizabeth Emilia Magdalena van Hessen-Darmstadt, en haar schoondochter Anna Maria Luisa de' Medici. Zij bezochten tegelijkertijd met de keurvorst het kabinet van De Wilde. Of het geringe aantal vrouwen te maken had met de

inhoud van het kabinet, louter antiquiteiten, en de bijbehorende interesse in de oudheid, of dat De Wilde een specifieke reden had om vrouwen niet op te nemen in zijn bezoekersboek of misschien wel niet toe te laten in zijn kabinet is onbekend.

BEZOEKERS INGEDEELD NAAR LAND VAN AFKOMST

Land van afkomst Aantal bezoekers

Duitse deelgebieden 274 De Republiek 107 Engeland / Schotland 29 Pruisen 31 Polen 25 Zweden 23 Frankrijk 15 Rusland 12 Zwitserland 10 Italië 12 Livonia 10 Denemarken 8 Straatsburg 5 Oostenrijk 3 Koerland 1 Lapland 1 Luik 1 Griekenland 1 Totaal 568

Wat betreft de herkomst van de bezoekers: van de 764 namen in het bezoekersboek (758 bezoekers plus de zes auteurs van ingezonden brieven) heb ik van 568 personen kunnen achterhalen wat hun land van afkomst was ten tijde van hun bezoek.

De Duitse bezoekers springen duidelijk in het oog. Interessant zou zijn om te weten of deze gasten uit een specifieke regio afkomstig zijn. Tabel 2 (bijlage 2, pagina 81) toont de Duitse bezoekers ingedeeld naar regio van afkomst. De nadruk ligt bij bezoekers afkomstig uit de oostelijke regio’s. Wat de betekenis is van deze verschillen en wat een eventuele verklaring zou zijn is volgens historica Anja Chales de Beaulieu niet van belang. In haar onderzoek naar Duitse beeldvorming over de Republiek onderzocht ze negenentachtig Duitse reisverslagen geschreven in de periode 1648-1795.121 Net als bij de bezoekers van De Wilde noteert zij een nadruk op bezoekers uit de Noordoostelijke regio’s. Ze vindt de verschillen echter te klein om hier een oorzaak voor aan te geven. Daarbij stelt ze dat de continue mobiliteit van de reizigers ervoor zorgde dat ze geen binding opbouwden met specifieke regio’s of vorstenhuizen.122

In tegenstelling tot Chales de Beaulieu’s bevindingen lijken de verschillen bij De Wilde niet zo minimaal en is het wel degelijk interessant om hier een mogelijke oorzaak voor te achterhalen. Het aantal bezoekers van een ‘onbekende locatie’ is natuurlijk ook een interessante factor: in hoeverre zou deze categorie nog invloed hebben in de verdeling van de regio’s? Binnen deze scriptie laat het onderzoekskader het niet toe om verder onderzoek te doen naar een verklaring voor de verschillen, maar er kan zeker een suggestie gedaan worden. Een eerste gedachte ligt bij de invloed van

universiteitssteden als Halle (Saale) en Leipzig. Hoeveel bezoekers zouden vanuit deze richting naar de Republiek reizen?

De tweede grote groep zijn de Nederlandse bezoekers. Tabel 3 (bijlage 3, pagina 82) bevat een specifieke weergave van de plaatsen van afkomst. De plaats Utrecht en de regio Friesland springen in het oog, maar het zijn de Amsterdamse bezoekers die het beeld domineren met een aantal van

negenendertig. Terugkerende bezoekers zijn hier niet meegerekend. Wie zijn deze Amsterdammers? Het gezelschap is vrij gemêleerd en bestaat uit predikanten, artsen, hoogleraren, dichters en een enkele koopman. Het zal dan ook niet zozeer het beroep zijn dat het grote aantal Amsterdamse bezoekers verklaart, maar juist de stad zelf als woonplaats. Hoewel Amsterdam eind zeventiende eeuw niet meer zo booming was als halverwege de eeuw beschouwde men de stad nog steeds als handelsmetropool. De welgestelde elite zat hier nog steeds op haar plek. Bovendien toont de grote hoeveelheid

kunstkabinetten en de aantrekkingskracht die zij uitoefenden op wetenschappers en liefhebbers dat de stad ook nog steeds als kenniscentrum diende. De overige plaatsen kwamen eerder naar voren in het reisverslag van Von Uffenbach. Het Nederlandse bezoekersprofiel is hiermee een kleine weergave van het geleerdennetwerk dat de Republiek rijk was.

121

Anja Chales de Beaulieu, Deutsche Reisende in den Niederlanden: Das Bild eines Nachbarn zwischen 1648 und 1795 (Frankfurt am Main 2000) 45-60. Voor de periode 1648-1754 had ze veertig reisverslagen tot haar beschikking.

De bezoekers, leeftijd

De leeftijd van de bezoekers is een interessant gegeven, het is helaas is bij verre niet gelukt om deze te achterhalen. Was het al mogelijk om een geboortedatum te achterhalen, dan is het ook van belang te beschikken over een inscriptie met datum. Veelal liepen deze twee elkaar mis. In totaal heb ik van 174 bezoekers de leeftijd kunnen achterhalen op moment van het bezoek. De leeftijden zijn ingedeeld in categorieën en afgezet tegen de afkomst van de bezoekers. In tabel 4 staan alleen de landen vermeld waarvan ik de meeste gegevens heb kunnen achterhalen.

LEEFTIJD BEZOEKERS

Leeftijd Totaal DE NL FR ENG/ SCHO T

POL RUS SWE Overig

<14 1 1 15 – 20 24 16 2 2 1 3 21 – 25 39 25 2 2 4 1 3 2 26 – 30 24 14 4 1 1 5 31 – 35 14 6 4 2 1 1 36 – 40 11 3 6 1 1 41- 45 9 2 5 1 1 46 – 50 11 4 3 3 1 51- 55 14 1 8 2 1 2 56 – 60 14 5 8 1 61-70 7 4 3 71> 6 1 1 1 1 1 1 Totaal 174 82 46 5 10 6 4 6 15

Tabel 4 Leeftijd bezoekers ten tijde van bezoek.

Met name voor Nederland en Duitsland levert dit onderzoek een interessant resultaat op. De Duitse bezoekers van De Wilde waren overwegend onder de dertig. De Nederlandse bezoekers daarentegen waren een stuk ouder, gemiddeld vijftig jaar. Zowel de reis- en bezoekmotivaties als de beroepen en interesses kunnen een verklaring geven voor dit verschil. De eerste worden in hoofdstuk 3 besproken, de laatste hieronder.

De bezoekers, achtergrond en interesses

De vroegmoderne bezoekers waren veelzijdige karakters die zich niet één vaardigheid eigen maakten. Neem een persoon als Jacobus Tollius, hij was geschoold in geneeskunde en letterkunde en had een grote kennis van oudheden. Na zijn afstuderen startte hij zijn carrière als secretaris van de filoloog Nicolaas Heinsius. Later beoefende hij functies als rector van de Latijnse school in Gouda en Leiden. Ook was hij werkzaam als hoogleraar historie en welsprekendheid in Duisburg. Op het moment dat hij De Wilde bezocht bleek hij een armoedig bestaan te leiden; hij zwierf rond in Europa om vervolgens in 1708 in armoede te overlijden in Utrecht.123 Een ander voorbeeld is de Duitse Jacob Burchhard, hij was historicus, filoloog, theoloog en bibliothecaris. Zowel Burchard en Tollius laten zien dat de bezoekers zich niet zo eenvoudig in een ‘hokje’ laten stoppen.

Voor de analyse lijkt het vanzelfsprekend om waar bekend die functie of vaardigheid te kiezen die de bezoeker uitoefende op het moment van bezoek. Van het merendeel van de bezoekers is dit echter niet bekend en het gebeurde regelmatig dat iemand werkzaam was als diplomaat, maar een achtergrond had in de wetenschappen en in zijn vrije tijd zeer actief was als oudheidkundige. De analyse wordt tekort gedaan door deze informatie achterwege te laten. Om deze reden heb ik voor de volgende opzet gekozen: waar mogelijk wordt, gebaseerd op secundaire literatuur en bronnen, het primaire beroep gekozen dat de bezoeker uitoefende. Vervolgens worden de overige beroepen of interesses in een tweede statistiek opgenomen. Deze tweede statistiek kan een vertekend beeld opleveren van het aantal bezoekers omdat één bezoeker soms meerdere beroepen of vaardigheden uitoefende. Bijlage 4, pagina 83 bevat een overzicht van de primaire en secundaire beroepen en vaardigheden.

In totaal is van 409 bezoekers het primaire beroep achterhaald, 106 bezoekers oefenden meer dan één specialisatie uit. In tabel 5 is een overzicht opgenomen van de meest beoefende beroepen. Op het eerste gezicht lijken de pieken in de beroepen overeen te komen met die beroepen die Van Gelder eerder beschreef in het artikel ‘Liefhebbers en geleerde luiden’: vorsten en geleerden. De hoge aanwezigheid van vorsten en adeltitels uit de Duitse deelgebieden is niet ongebruikelijk, aangezien zij tijdens het reizen vaak een bezoek brachten aan imposante kunstcollecties. Wel moet hier als

kanttekening geplaatst worden dat ik de personen bij de categorieën ‘hertog, graaf, baron’ en ‘edelman, ridder’ veelal niet hebben kunnen identificeren. Hier ben ik afgegaan op de titel die zij opschreven in het bezoekersboek. Dit zegt in principe meer over de status van de bezoekers dan het beroep dat zij daadwerkelijk uitvoerden.

ACHTERGROND BEZOEKERS

Beroep Aantal

Edelman, ridder 41

Jurist 39

Hertog, graaf, baron 37

Arts 34

Hoogleraar 33 Predikant 30 Theoloog 26

Vorsten 25

Tabel 5 Achtergrond bezoekers.

Wat niet naar voren komt in dit overzicht is een hoge mate van oudheidkundig gerelateerde beroepen. Bij een kabinet specifiek gericht op oudheden zou je meer affiniteit met het onderwerp verwachten. Het overzicht met secundaire beroepen en vaardigheden zou hier verandering in kunnen brengen. In tabel 6 zijn de primaire en secundaire beroepen en vaardigheden uitgelicht die het meest voorkomen. Zoals verwacht nemen de meer oudheidkundige specialisaties toe: de filologen, historici en

numismaten (opvallend weinig voor een kabinet dat beroemd is om haar muntcollectie). Waar de meeste beroepen voor zichzelf spreken (met uitzondering van de theologen en hoogleraren, waar ik later op terug kom), springen de dichters in het oog. Vier van hen waren dichter van beroep, de overige bedreven het dichterschap als hobby. Onder hen waren 5 letterkundigen, 4 predikanten, 1 historicus, 1 politicus, 1 jurist, 1 oudheidkundige en zelfs een koopman die in zijn vrije tijd

gelegenheidsgedichten schreef. In hoofdstuk 3 zal blijken dat voor het merendeel van de ‘secundaire dichters’ hun primaire vakgebied de aanleiding was voor het bezoek.

PRIMAIRE + SECUNDAIRE ACHTERGROND BEZOEKERS

Beroep Primair Secundair Totaal

Theoloog 26 20 46 Hoogleraar 33 10 43 Dichter 4 15 19 Historicus 1 12 13 Filoloog 1 9 10 Letterkundige 2 8 10 Verzamelaar 2 7 9 Filosoof 0 8 8 Bibliothecaris? 3 5 8 Oudheidkundige 0 7 7 Numismaat 0 4 4 Antiquair 3 1 4

Tabel 6 Totaal primaire + secundaire achtergrond.

Bij zowel de primaire als de secundaire beroepen en vaardigheden neemt het hoogleraarschap een leidende rol. Het is de vraag of de hoogleraar an sich graag een bezoek bracht aan een kunstkabinet of dat de inhoud van zijn leerstoel verbonden was aan het type kabinet dat hij bezocht. Tabel 7 bevat een overzicht van de verschillende leerstoelen die de hoogleraren bekleedden. Veel eenheid is er onder de hoogleraren niet waar te nemen, al werd de leerstoel Geschiedenis het meest bekleed. Gezien het onderwerp van het kabinet een vrij logisch gevolg, maar het verschil met de andere leerstoelen is vrij minimaal. Het type leerstoel hoeft niet per se de aanleiding te zijn geweest voor het bezoek.

Overzicht leerstoelen Leerstoel Aantal Geschiedenis 9 Welsprekendheid 6 Theologie 5 Filosofie 5 Rechten 4 Grieks 4 Klassieke talen 3 Oosterse talen 3 Filologie 2 Klassieke Letterkunde 2 Oriëntalisme 1 Kerkgeschiedenis 1 Wijsbegeerte 1 Wiskunde 1 Fysica 1 Logica 1 Hebreeuwse taal 1 Onbekend 8

Tabel 7 Overzicht leerstoelen.

De groep Nederlandse hoogleraren geeft in combinatie met het algemene bezoekersoverzicht meer duidelijkheid over de hoge gemiddelde leeftijd van Nederlandse bezoekers. Vrijwel alle hoogleraren vallen in de hogere leeftijdsklasse. Hetzelfde geldt voor de hoge concentratie Nederlandse predikanten aanwezig in het bezoekersboek; ook zij zitten veelal in een hogere leeftijdscategorie.

De bezoekers, solo of groepsbezoek

Het Museum Wildianum werd door 271 bezoekers in groepsverband bezocht. De namen, datum van inscriptie, afkomst en titels geven wat dat betreft veel informatie weg. Hoeveel bezoekers het kabinet individueel hebben bezocht is wat lastiger te stellen. In dit geval geven de namen, datum van

inscriptie, afkomst en titels te weinig informatie. Volledige inscripties ontbreken, bezoekers schreven geen datum bij hun naam, sommige pagina’s bevatten drie verschillende data en er is één naam zonder datum. Op dit soort wankele bronnen zijn geen onderbouwde conclusies te trekken. Hier komt nog bij dat niet elke groep één pagina deelde in het bezoekersboek. Sommigen kregen een eigen pagina, anderen deelden een pagina.124 Van de 271 bezoekers van wie zeker is dat zij in groepsverband een bezoek brachten aan De Wilde arriveerden 50 in duo en 41 in een groep van minimaal drie personen.

124

Uit de reconstructie van het bezoek is niet op te maken of De Wilde de bezoeker een pagina aanwees waar hij zijn naam mocht opschrijven of dat ze zelf een pagina kozen. Het eerste lijkt mij het meest waarschijnlijk.

Net zo belangrijk als deze aantallen is dat het bezoekersboek hier een stukje karakter laat zien, van De Wilde wel te verstaan. Buitenlandse bezoekers reisden vrijwel nooit alleen, zij hadden op zijn minst enkele dienaren bij zich. Dit geldt zeker voor de edelen en vorsten, hoe hoger de status hoe groter de entourage. Jongeren reisden veelal onder begeleiding van een tutor en namen soms een dienaar mee.125 Bij een bezoek aan De Wilde zullen zij dit gevolg ook hebben meegenomen. Bij de jonge reizigers is zo nu en dan een oudere persoon waar te nemen op dezelfde pagina, maar van