• No results found

De bevindingen

In document ‘Risico’s in reserve’ (pagina 48-56)

6. Onderzoeksresultaten

6.2 De bevindingen

De antwoorden op de gestelde criteria zijn in tabelvorm terug te vinden in bijlage 3.

Hieronder worden per gesteld criterium de resultaten weergegeven. Vervolgens zijn ook de resultaten van de interviews weergegeven.

Criterium 1: Hoeveelheid woorden besteed aan risicoverslaggeving.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat 28 van de 60 FWI’s geen informatie opnemen over risico’s in hun jaarverslag. In de Gezondheidssector zijn er maar vijf organisaties die

informatie opnemen over risico’s in het jaarverslag, in de internationale hulp zijn dat er twee keer zoveel (zie tabel 4a voor het aantal woorden per sector). Om op de derde hypothese uiteindelijk een antwoord te kunnen geven staan in tabel 4b het aantal woorden verdeeld naar de kleine organisaties, met een besteedbaar inkomen tot 7,5 miljoen, en de grote organisaties, met een besteedbaar inkomen boven de 7,5 miljoen. Er is geen één organisatie met een

Tabel 4a: aantal woorden per sector

Sector Totaal aantal 0 1 -250 250-500 500-1000 1000-1500 > 1500

Gezondheid 15 10 3 0 1 1 0 Internationale hulp 15 5 3 2 4 0 1 Natuur en Milieu 15 7 6 1 0 1 0 Welzijn en Cultuur 15 6 3 3 2 0 1 Totaal 60 28 15 6 7 2 2 Percentage 100% 46,7% 25% 10% 11,7% 3,3% 3,3%

Tabel 4b: aantal woorden klein vs groot

Sector Totaal aantal 0 1 -250 250-500 500-1000 1000-1500 > 1500

Klein 29 18 5 2 3 1 0

Groot 31 10 10 4 4 1 2

Toelichting bij tabel 2a en 2b: Aantal organisaties die een bepaald aantal woorden besteden aan

risicoverslaggeving. Totaal aantal geeft het totaal aantal organisaties aan per groep. De bovenste rij van beide tabellen geeft het aantal woorden aan m.b.t. risicoverslaggeving.

Criterium 2: Is er een aparte paragraaf uitgetrokken voor risicoverslaglegging.

Bij het onderzoek van dit criterium in de jaarverslagen van de FWI’s viel op dat die FWI’s die relatief veel over risico’s rapporteerde, in ieder geval meer dan 100 woorden (zie bijlage 3), vaak ook een aparte paragraaf hiervoor hebben uitgetrokken. Alleen Simavi verantwoorde aan het eind van ieder hoofdstuk de risico’s die betrekking hadden op doelstellingen in dat

hoofdstuk. In onderstaande tabellen zijn het aantal organisaties te vinden die wel (ja) en die niet (nee) een aparte paragraaf hebben uitgetrokken voor risicoverslaggeving.

Tabel 5a: risicoparagraaf per sector Tabel 5b: risicoparagraaf klein vs groot

Sector Totaal aantal Ja Nee

Gezondheid 15 3 12 Internationale hulp 15 5 10 Natuur en Milieu 15 3 12 Welzijn en Cultuur 15 5 10 Totaal 60 16 44 Percentage 100% 26,6% 73,3%

Sector Totaal aantal Ja Nee

Klein 29 4 25

Criterium 3: Wordt er een risico analyse gemaakt?

Er zijn een aantal organisaties die in hun jaarverslag rapporteren dat ze een risicoanalyse hebben gemaakt. In de gezondheidssector is dit zelfs maar één organisatie (het Liliane Fonds), in de internationale hulpverlening zijn dit er twee (Simavi en War Child) en de natuur en milieu sector heeft vier organisaties die rapporteren dat ze een risicoanalyse hebben gemaakt. In de welzijn en cultuur sector zijn er relatief veel organisaties die weergeven dat ze een risicoanalyse hebben gemaakt, namelijk zeven. Als er wordt gekeken naar het onderscheid tussen de kleine en de grote organisaties, dan zijn er vijf kleine organisaties en negen grote organisaties die een risicoanalyse weergeven in het jaarverslag. In tabel 6a en 6b zijn de aantallen organisaties die een risico analyse hebben gemaakt per sector en per grote en kleine organisaties terug te vinden.

Tabel 6a: risico analyse per sector Tabel 6b: risico analyse klein vs groot

Sector Totaal aantal Ja Nee

Gezondheid 15 1 14 Internationale hulp 15 2 13 Natuur en Milieu 15 4 11 Welzijn en Cultuur 15 7 8 Totaal 60 14 46 Percentage 100% 23,3% 76,6%

Criterium 4: In hoeverre worden de verschillende risico’s weergegeven?

Bij het zoeken naar de verschillende risico’s in de verslaggeving kan onderscheid worden gemaakt tussen: a) er worden geen risico’s gerapporteerd, b) er worden een aantal risico’s gerapporteerd en c) de risico’s worden uitgebreid weergegeven. Er zijn maar vijf organisaties die uitgebreid hun risico’s weergaven, en 13 organisaties die een aantal risico’s weergeven. De meeste organisaties die wat aan risicoverslaggeving hebben gedaan, hebben ook wel iets geschreven over een aantal risico’s. Zie voor de resultaten per sector tabel 7a en voor de resultaten van de kleine tegenover de grote organisaties tabel 7b.

Sector Totaal aantal Ja Nee

Klein 29 5 24

Tabel 7a: risico’s per sector

Sector Totaal aantal Geen Aantal Uitgebreid

Gezondheid 15 11 3 1 Internationale hulp 15 9 5 1 Natuur en Milieu 15 13 1 1 Welzijn en Cultuur 15 9 4 2 Totaal 60 42 13 5 Percentage 100% 70% 21,7% 8,3%

Tabel 7b: risico’s klein vs groot

Sector Totaal aantal Geen Aantal Uitgebreid

Klein 29 23 4 2

Groot 31 19 9 3

Criterium 5: Het indelen van risico’s in verschillende categorieën.

Bij dit criterium werd gekeken in hoeverre de FWI’s de risico’s die ze rapporteren ook in verschillende categorieën indelen. Het blijkt dat de organisaties die uitgebreid hun risico’s weergeven in het jaarverslag, deze risico’s ook verdelen in categorieën. Van de organisaties die een aantal risico’s rapporteren verdelen vier de risico’s wel in categorieën en negen organisaties niet. Het gebruik van risicocategorieën is onder de sectoren redelijk gelijk verdeeld. Ook zijn er vrijwel evenveel kleine (vier) als grote organisaties (vijf) die de risico’s in categorieën indelen. In tabel 8a staat het aantal organisaties dat hun risico’s wel of niet indeelt in categorieën per sector en in tabel 8b staan het aantal kleine vs het aantal grote organisaties die wel of geen gebruik maken van categorieën.

Tabel 8a: risicocategorieën per sector Tabel 8b: risicocategorieën klein vs groot

Sector Totaal aantal Ja Nee

Gezondheid 15 2 13 Internationale hulp 15 3 12 Natuur en Milieu 15 2 13 Welzijn en Cultuur 15 2 13 Totaal 60 9 51 Percentage 100% 15% 85%

Sector Totaal aantal Ja Nee

Klein 29 4 25

De meest gebruikte onderverdeling is in de volgende categorieën: - Reputatie risico’s, ook wel imago risico’s genoemd;

- Financiële risico’s, dit werd ook wel eens fondsenwervingrisico genoemd. Hierbij gaat het voornamelijk om het risico dat de inkomsten niet behaald zouden worden. Ook werd vaak het risico op fraude en het economische klimaat hierbij genoemd. - Operationele risico’s;

- Risico’s ten aanzien van het voldoen aan wet- en regelgeving. Dit werd ook wel eens onder de categorie juridische risico’s genoemd. Bij de juridische risico’s behoren dan ook de contract risico’s.

Naast deze vier categorieën werden ook een aantal keer strategische risico’s genoemd als categorie.

Criterium 6: Het bespreken van de kans van voorkomen van de risico’s.

De kans van voorkomen van de risico’s wordt bijna niet in de jaarverslaggeving besproken. Er is één grote organisatie in de gezondheidssector, Stichting Diabetes Fonds en er is één kleine en één grote organisatie in de sector welzijn en cultuur, Stichting Ontmoeting en Het

Nederlandse Rode Kruis, die bij een aantal risico’s de kans van voorkomen bespreekt. Zie tabel 9a en 9b voor het aantal organisaties die de kans van voorkomen bespreken.

Tabel 9a: risico analyse per sector Tabel 9b: risico analyse klein vs groot

Sector Niet Soms (vrijwel) altijd

Gezondheid 14 1 0 Internationale hulp 15 0 0 Natuur en Milieu 15 0 0 Welzijn en Cultuur 13 2 0 Totaal 57 3 0 Percentage 95% 5% 0%

Criterium 7: Het bespreken van de impact van de risico’s.

De impact die risico’s kunnen hebben werd veel vaker besproken dan de kans. Zo besproken vier van de vijf organisaties die uitgebreid hun risico’s weergaven ook voor (vrijwel) alle risico’s de impact. Van de organisaties die een aantal risico’s noemden werd de impact vier keer voor (vrijwel) alle risico’s weergegeven, vijf keer voor een aantal risico’s weergegeven en vier keer werd de impact niet weergegeven. Er is geen groot verschil tussen de grote en

Sector Niet Soms (vrijwel) Altijd

Klein 28 1 0

kleine organisaties waar het gaat om het weergeven van de impact. Wel viel het op dat de internationale hulp sector het meeste weergeeft over de impact die de risico’s kunnen hebben. Verder zijn ook de verschillen tussen de overige sectoren niet erg groot. In tabel 10a en 10b is te zien hoeveel organisaties de impact van de risico’s weergeeft in het jaarverslag.

Tabel 10a: impact van risico’s per sector Tabel 10b: impact van risico’s klein vs groot

Sector Niet Soms (vrijwel) altijd

Gezondheid 13 2 0

Internationale hulp 10 1 4

Natuur en Milieu 12 2 1

Welzijn en Cultuur 10 3 2

Totaal 45 8 7

Criterium 8: Worden beheersmaatregelen weergegeven?

Alle organisaties die uitgebreid hun risico’s weergeven, geven ook voor al de genoemde risico’s beheersmaatregelen weer. Van de 13 organisaties die een aantal risico’s weergeven in het jaarverslag, zijn er twee die geen beheersmaatregelen weergeven, van de overige

organisaties geven vier voor sommige risico’s beheersmaatregelen en zes voor vrijwel alle risico’s. Er zijn ook drie organisaties die geen risico’s hebben benoemd in het jaarverslag, maar wel beheersmaatregelen hebben weergegeven. In tabel 11a en 11b staan het aantal organisaties weergegeven die beheersmaatregelen weergeven in het jaarverslag.

Tabel 11a: beheersingsmaatregelen per sector Tabel 11b: beheersmaatregelen klein vs groot

Criterium 9: De manier van meten van de risico’s

Er is geen één organisatie die de manier van meten van risico’s beschrijft in het jaarverslag

Sector Niet Soms (vrijwel) Altijd

Klein 24 2 3

Groot 21 6 4

Sector Geen Soms Altijd

Gezondheid 12 0 3

Internationale hulp 9 1 5

Natuur en Milieu 11 2 2

Welzijn en Cultuur 9 1 5

Totaal 41 4 15

Sector Geen Soms Altijd

Klein 22 1 6

Criterium 10: Het benoemen van een risicomanagement systeem

Er zijn twee organisaties die een risicomanagement systeem hebben benoemd in het jaarverslag. Dit betreft Liliane Fonds uit de gezondheidssector en Plan Nederland uit de internationale hulp sector. Beide organisaties vallen onder de grote organisaties.

Criterium 11: Het beschrijven van het risicomanagement systeem?

Eén van de twee organisaties die een risicomanagement systeem hebben benoemd, heeft dit systeem ook beschreven in het jaarverslag. Dit betreft het Liliane Fonds.

Criterium 12: Het geven van een evaluatie van de risico’s en van het risicomanagement systeem.

Van geen één risicomanagement systeem is een evaluatie gegeven. Wel geven sommige organisaties een evaluatie van sommige risico’s die zijn voorgekomen in het afgelopen jaar. Het betreft hier zes organisaties, waarvan drie kleine en drie grote. Opvallend is dat uit iedere sector één organisatie een evaluatie heeft gegeven van (sommige) risico’s, behalve de sector welzijn en cultuur, daar zijn het drie organisaties die een evaluatie hebben gegeven.

Tabel 12a: evaluatie per sector Tabel 12b: evaluatie klein vs groot

Criterium 13: Het bepalen van de continuïteitsreserve aan de hand van een risico analyse. Van alle organisaties geven maar zes organisaties aan hun continuïteitsreserve bepaald te hebben aan de hand van een risico analyse. De meeste organisaties geven aan zich bij het bepalen van de continuïteitsreserve aan de eis te houden uit Richtlijn Reserves van 1,5 keer de kosten van de werkorganisatie, maar maken hierbij niet gebruik van een risico analyse. Drie organisaties komen uit de natuur en milieu sector en drie uit de welzijn en cultuur sector (zie tabel 13a). Van deze organisaties vallen er vier onder de kleine organisaties en twee onder de grote organisaties (zie tabel 13b)

Sector Geen Soms Altijd

Gezondheid 14 1 0

Internationale hulp 14 1 0

Natuur en Milieu 14 1 0

Welzijn en Cultuur 12 3 0

Totaal 54 6 0

Sector Geen Soms Altijd

Klein 26 3 0

Tabel 13a: Continuïteitreserve bepaald a.h.v. risico Tabel 13b: Continuïteitreserve bepaald

analyse per sector a.h.v. risico analyse klein vs groot

Sector Totaal aantal Ja Nee

Gezondheid 15 0 15 Internationale hulp 15 0 15 Natuur en Milieu 15 3 12 Welzijn en Cultuur 15 3 12 Totaal 60 6 54 Percentage 100% 10% 90% De interviews

Aan de hand van drie interviews is er extra informatie verkregen over risico’s,

risicomanagement en risicoverslaggeving bij FWI’s. De drie interviews zijn afgenomen bij drie verschillende organisaties: één organisatie die veel gerapporteerd over risico’s in het jaarverslag (organisatie a), één organisatie die wel wat heeft gerapporteerd over risico’s in het jaarverslag, maar een stuk minder (organisatie b) en één organisatie die vrijwel niets heeft gerapporteerd over risico’s in het jaarverslag (organisatie c). In tabel 14 is terug te vinden welke organisatie in welke sector valt en of het gaat om een grote of kleine organisatie.

Tabel 14 Sector en grootte van geïnterviewde organisaties

Organisatie Sector Grootte

Organisatie A Natuur en Milieu Klein

Organisatie B Gezondheidssector Groot

Organisatie C Welzijn en Cultuur Klein

Uit deze interviews kwam als belangrijkste punt naar voren dat FWI’s soms meer aan risico doen dan wat in het jaarverslag is vastgelegd met betrekking tot risico’s. Bij organisatie a bleek wel dat vrijwel alles wat ze aan risico’s en risicomanagement doen ook in het

jaarverslag stond geschreven. Het bleek ook dat deze organisatie van de drie organisaties het meeste deed op het gebied van risicomanagement. Alle drie de organisaties maakten een bewuste keuze voor datgene wat ze wel en datgene wat ze niet rapporteren over risico’s. Organisatie b maakt zelf wel een uitgebreide risico analyse, waar bij organisatie c alleen de belangrijkste risico’s in kaart worden gebracht. Bij alle drie de organisaties vindt ook interne risicoverslaggeving plaats. Waar het gaat om het maken van een risico analyse voor het bepalen van de continuïteitsreserve, werd deze volgens het jaarverslag alleen gemaakt bij organisatie a. Organisatie b gaf echter aan wel een risico analyse te maken, maar de reserve te

Sector Totaal aantal Ja Nee

Klein 29 4 25

bepalen op grond van de kosten die de organisatie heeft. Ook maakte alleen organisatie a gebruik van een soort van risicomanagement systeem. Bij organisatie b is risicomanagement wel een onderdeel van de strategie en het beleid, maar er is niet een echt risicomanagement systeem opgesteld. De grootste reden die werd genoemd voor het niet hebben van een risicomanagement systeem is dat de organisaties relatief klein zijn. Daarnaast willen FWI’s niet teveel kosten maken en een zo groot mogelijk deel van het geld bij het uiteindelijke doel terecht krijgen. De redenen die werden genoemd voor het aanhouden van reserves zijn:

- Om de continuïteit van de organisatie zeker te stellen;

- Om tegenvallende subsidies, een drastisch leden of donateurs verlies of het krijgen van veel afwijzingen voor subsidie op te vangen;

- Om het risico dat de Nationale Postcode Loterij ineens besluit haar jaarlijkse bijdrage in te trekken of te halveren, vanwege hun financiële situatie, op te vangen;

- Om het risico te ondervangen dat partnerorganisaties, waarvan de FWI afhankelijk is, geen juiste afrekening maken.

In document ‘Risico’s in reserve’ (pagina 48-56)