• No results found

(1910-1918)

‘Arm, arm Vlaanderen. De noodklok bengelt door het Vlaamsche land, want het Vlaamsche volk wordt verdrukt in zijn taal, in zijn welvaart, in zijn godsdienst; in zijn godsdienst vooral, doordat de eigen volksgeestelijkheid in verbinding is getreden met zijn verdrukkers.’ (Van Dalsum, DV/ 243)

met zijn verdrukkers.’ (Van Dalsum, DV/ met zijn verdrukkers.’ (Van Dalsum, DV/

Dit hoofdstuk behandelt Van Dalsums aandacht voor Vlaanderen in het algemeen en voor de daensistische beweging in het bijzonder. Hij ontmoette Pieter Daens en Florimond Fonteyne in 1912. Tussen De Volkswil en De VolkswilDe Volkswil De Volkseeuw, de bladen van

Van Dalsum en Fonteyne, werden artikelen uitgewisseld. Van Dalsum zag zich in zijn sociale strijd en opvattingen op één lijn staan met Daens, Fonteyne en Lemire. Hij sympathiseerde niet met de radicale richting binnen de Vlaamse beweging.

Van Dalsum over de kwijnende welvaart in Zeeuws-Vlaanderen

Van Dalsum had tijdens zijn eerste verblijfsjaren in Hulst een grote belangstelling voor de arbeidende bevolking van Zeeuws-Vlaanderen getoond. Hij wees op de economische afhankelijkheid die de mensen onderdanig had gemaakt. Naast de economische en kerkelijke dwang was er volgens hem ook sprake van ‘dwang’ die voortkwam uit de geschiedenis van dit gewest (1648). De geïsoleerde ligging ten opzichte van de Noordelijke Nederlanden – het Land van Hulst werd omsloten door de zeearmen van Braakman en Schelde – bevorderde een open communicatie met het zuiden. Het gebied maakte vroeger deel uit van het graafschap Vlaanderen en het bisdom Gent en na de vrede van Münster (1648) hielden de economische en familiale betrekkingen niet op bij de onnatuurlijke grens tussen Zeeuws-Vlaanderen en het Belgische Zeeuws-Vlaanderen. Hiernaast was aan het begin van de twintigste eeuw ook een zekere bewustwording van een Vlaams nationalisme in Zeeuws-Vlaanderen merkbaar.

5

De vanuit Nederland gestimuleerde anti-annexatiebeweging hield optochten om vaderlandse gevoelens aan te wakkeren of op te wekken. Hier een anti-annexatieoptocht in Hulst (1919). De bij die gelegenheid gemaakte foto’s werden als postkaarten verspreid. (collectie Jan de Kort, Hulst)

1 DV. nrs. 62 en 64 (1910) 67, 72, 75 en 77 (1911), 254 en 255 (1914). DV DV

2 Van Dalsum, Zeeuwsch-Vlaanderen.

3 DV. nr. 129, 14 april 1911. DV DV

4 DV. nr. 126, 24 februari 1912. DV DV

5 Schetsen van het Landbouwbedrijf in Nederland, 194-254.

6 ZL. nr. 1228, dd. 08.10.1913 voor een verdienste van fl . 2 à fl . 2.50 per dag.

7 Cau, Groot Placaetboek, I, p.179; Van DalsumGroot PlacaetboekGroot Placaetboek publiceert de artikelen 3, 12, 13, 15, 43, 68, 70 en 71 in DV. nr. 67, 7 publiceert de artikelen 3, 12, 13, 15, 43, 68, 70 en 71 in DV publiceert de artikelen 3, 12, 13, 15, 43, 68, 70 en 71 in DV januari 1911.

8 Vgl. ook Van Dalsum, ‘Zeeuwsch-Vlaanderen en het Kroondomein’, KSW, 23 december 1905, 608-609.

9 DV. nr. 72, 11 februari 1911. DV DV

10 DV. nr. 77, 18 maart 1911. DV DV

11 Oa. in de Staten van Zeeland en in artikelen in DV. nrs. 111, 136, 140, 146 en 148. Oa. in de Staten van Zeeland en in artikelen in DV Oa. in de Staten van Zeeland en in artikelen in DV

12 DV. nr. 124, 10 februari 1912. DV DV

13 DV. nr. 129, 16 maart 1912. DV DV

14 DV. nr. 254, 18 juli 1914. DV DV

waarop het werd afgestaan aan Frankrijk bij het Vredesverdrag van Den Haag van 16 mei 1795 tot de latere overgang naar de Nederlandse Staat, analyseerde en tot de vaststelling kwam dat er eerder sprake was van een bezit dan van een landsdeel. Er was in het Londense tractaat van 1839 volgens hem eigenlijk niet eens aan Zeeuws-Vlaanderen gedacht, daar het naar de letter van het verdrag bij Frankrijk en niet bij Nederland hoorde.9

In ernst schetste hij later toch een ontwerpovereenkomst tussen Nederland en België, inclusief een Memorie van Toelichting, met geen andere bedoeling dan te zoeken naar voorwaarden voor grotere economische mogelijkheden, bijvoorbeeld in de vorm van een economische vrijhandelszone.10 De armoede in de streek baarde hem grote zorgen en bepaalde voor een belangrijk deel zijn latere opstelling ten opzichte van de plannen voor nieuwe tram- en spoorwegen naast de bestaande spoorlijn Mechelen-Terneuzen en de tramlijn Hulst-Walsoorden.11 De nieuwe verbindingen zouden nog meer kapitaal aan de streek onttrekken. ‘Bloed aftappen’ noemde hij dit. Mocht België zijn landsgrens bij de Schelde kunnen leggen of mocht een vrijhandelszone kunnen worden gecreëerd, dan waren er ongekend grote mogelijkheden voor meer welvaart. Besefte men in Middelburg wel dat prachtige gebouwen als de abdij en het stadhuis gerealiseerd waren in een tijd dat Zeeuws-Vlaanderen nog deel uitmaakte van het graafschap Vlaanderen en niet in de tijd dat het een der generaliteitslanden was of deel uitmaakte van de provincie Zeeland? Zeeland zou van een welvarender Zeeuws-Vlaanderen kunnen profi teren.12 Tijdens zijn verblijf in Arnhem in de laatste week van februari 1912, viel het Van Dalsum op dat er zoveel bedrijvigheid in en om deze stad heerste en hoe sterk deze groeide. De bedrijvigheid in de provin-cie Zeeland stak daar povertjes bij af en van stadsuitbreiding was er niet veel te merken. Hij zag maar één oplossing om tot een gotere welvaartsgroei te komen: een grensverlegging naar de Schelde.13

De bevolking in Zeeuws-Vlaanderen stond zijns inziens vrij onverschillig tegen-over een eventuele annexatie. Zij was niet vóór en ook niet tégen een aansluiting, maar wist volgens hem wel ‘dat als Vlaanderen zich kon uitbreiden tot aan de Schelde, tot haar natuurlijke grens, dit voor heel Vlaanderen en heel Zeeland een zegen zou zijn tot welvaart’.14 In De Volkswil plaatste hij een enkele ingezonden De VolkswilDe Volkswil

Nadat hij in zijn publicaties over het pachtcontract en het Kroondomein al eerder gewezen had op de bijzondere geschiedenis van het Land van Hulst, begon Van Dalsum vanaf 1910 in De Volkswil een aantal beschouwingen te wijden aan de De VolkswilDe Volkswil

geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen als generaliteitsland. Hij schonk daarbij aandacht aan sociale ontwikkelingen in Belgisch en Frans Vlaanderen.1 Later volgde nog een brochure.2

In Hulst maakte hij zich druk over het in het Frans gestelde programma tijdens het bezoek aan Hulst van de Belgische Fédération Archéologique et Historique uit Mechelen.3

Hoewel hij een noorderling was, voelde hij zich aangesproken door de taal-strijd in Belgisch Vlaanderen. Hij besteedde aandacht aan de lezing van prof. Bolland in Antwerpen, waarin propaganda gemaakt werd voor de superioriteit van het Nederlands.4

Van Dalsums echte reden om over de geschiedenis van het gewest te schrijven en te spreken was de kwijnende welvaart. Hij greep bijvoorbeeld naar het hierboven besproken rapport van de Staatscommissie voor Landbouw uit 1909,5 waarin hij las dat vooral de streek van het kanton Hulst arm was: van de 3422 schoolgaande kinderen kregen er 2401 kosteloos onderwijs. Dit betekende dat voor 73 procent van de schoolgaande kinderen geen schoolgeld kon worden betaald. Van de zeven-tien gemeenten in Zeeland die een buitengewone rijkssubsidie ontvingen, lagen er tien in het kanton Hulst. De werkloosheid was groot, zodat vele in-woners gingen werken in de Hollandse polders, in Westfalen en het Rijnland. In een der regionale bladen was zelfs sprake van het vertrek van inwoners van Koewacht naar Schotland om daar bieten te gaan rooien.6 Bij een bespreking van de bevolkingsstatistiek van het Statendistrict Hulst van 1911 wees hij op het vertrekoverschot van 827 personen als bewijs dat er in de streek geen brood te verdienen was. Over de eigendomsverhoudingen werd eerder al het nodige gememoreerd. Grondeigenaren woonden bijna altijd buiten de provincie, waar-door veel kapitaal werd uitgevoerd, terwijl slechts een arbeidsinkomen overbleef. Handel en ambacht beperkten zich tot de verbruiksbehoefte. Iets beter was het gesteld in Terneuzen en omgeving, waar nijverheid en scheepvaart voor enige welvaart zorgden. In de streek rond Oostburg zette de grote werkloosheid veel mensen aan tot emigratie naar Amerika.

Waarom was het nu zó slecht gesteld met de streek? Voor Van Dalsum had dit te maken met het artikel veertien van het tractaat van de Vrede van Munster van 30 januari 1648.7 Het tractaat vormde voor Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland een ramp.8 Het betekende feitelijk een begunstiging van de handel van de Hollandse koopsteden en achterstelling van Brugge, Gent en Antwerpen door de afsluiting van de Schelde. Nederland zou moeten erkennen dat het Zeeuws-Vlaanderen nog steeds als een wingewest beschouwde. Enkele artikelen moet hij met een glimlach hebben geschreven, zoals De Staatkundige toestand van

15 Vgl. Van Hees, ‘Vlaamse activisten’, 395.

16 Van Dalsum, Zeeuwsch-Vlaanderen en de feiten, 6-7.

17 Wentholt, Een arbeidersbeweging, 71.

18 Wentholt, Een arbeidersbeweging, 71.

19 Verdoodt, De zaak Daens, 190; Wentholt, Een arbeidersbeweging, 71-72.

20 Ten Teije, De opkomst van het socialisme in Breda, 153. Van den Brink werd socialist en later lid van de S.D.A.P. Van Bree meent dat na 1900 de daensisten minder aandacht hadden voor Schaepman en meer voor buitenlandse lotge-noten, zoals Van den Brink. Van Bree, ‘De Daensistische beweging’, 143, met verwijzing naar Visser, ‘Dr. Jan van den Brink, socialist in priestertoog’, 67-94.

21 Van Bree, ‘De Daensistische beweging’, 139.

22 Adolf Daens in Aalst en Florimond Fonteyne in Brugge werden gesuspendeerd door bisschop en paus.

23 Van Bree, ‘De Daensistische beweging’; Het Centrum, 25 juli 1899.

24 Van Bree, ‘De Daensisitische beweging’, 141.

25 Van Bree, ‘De Daensisitische beweging’, 144.

26 DV. nr. 46, 13 augustus 1910. DV DV De Volkswil van de jonge daensisten verscheen van 1911 tot 1912. Van de Perre, De VolkswilDe Volkswil Redt & Helpt U zelven, 128.

27 DV. nr. 73, 18 februari 1911. DV DV

28 Ook een artikel van Pieter Daens over de lijdensweg van zijn broer Adolf in zijn laatste levensmaanden, in: Priester

Daens en de Kruisweg, DV. nr. 82, 22 april 1911., DV, DV

29 Van Bree, ‘De Daensisitische beweging’, 143 (abonnementenlijst De Werkman, 143. Het blad verscheen van 1872 tot 1894, van 1894 tot 1918 als Tolk der Christene Volkspartij. Van de Perre, Tolk der Christene VolkspartijTolk der Christene Volkspartij Redt & Helpt, 126.Redt & HelptRedt & Helpt

30 De Vrije Klok van Ninove van 12 februari 1911, DV. nr. 73, 18 februari 1911. van 12 februari 1911, DVvan 12 februari 1911, DV

31 DV. nr. 73, dd. 18.02. 1911. DV DV

Schaepman lange tijd een lichtend voorbeeld voor hen.21 Dat veranderde toen er naar het oordeel van Schaepman onder de leidende priesters van de Vlaamse Beweging sprake was van ongehoorzaamheid tegenover het kerkelijke gezag.22

Hij verbood Ariëns zelfs lezingen van Adolf Daens bij te wonen.23

Vanuit Nederland werd nauwelijks invloed uitgeoefend op het programma van het daensisme.24Een der weinige Nederlanders die belangstelling voor de Vlaamse hervormingsbewegingen had en ook zelf over de grens rondkeek, was Van Dalsum.25 In de zomer van 1910 maakte Van Dalsum melding van plannen onder jonge daensisten om een blad uit te geven, dat evenals zijn eigen blad De

Volkswil heette. Het werd een maandblad voor jonge daensisten, waarin Albert Volkswil

Volkswil

Vandenbruele en Remi Verschelden publiceerden en dat gedrukt werd bij Pieter Daens. Het zou slechts een goed jaar bestaan.26 De aandacht van Van Dalsum voor de beweging rond Daens in Ninove en het Land van Aalst resulteerde begin 1911 in een beginnende uitwisseling van artikelen tussen De Volkswil en De VolkswilDe Volkswil De Vrije Klok in Ninove.

Ninove

Ninove27 Meer en meer artikelen uit De Vrije Klok van Ninove en De Vrije Klok van NinoveDe Vrije Klok van Ninove Het Land van Aalst

verschenen in De Volkswil.De VolkswilDe Volkswil28 Zelf bezat Van Dalsum een abonnement op Daens' blad

De Werkman.29 Zowel aan de sociale strijd als aan de taalstrijd in Vlaanderen schonk Van Dalsum in zijn eigen blad veel aandacht. Hij nam een artikel over van Frans Cobbaert, waarin deze stelde dat er een einde diende te komen aan de invloed van de Frans sprekende patriciërsfamilies die meenden ver boven de gewone Vlaamse mensen te staan.30 ‘Hier in de streek gaan ook de ogen open,’ zo zei Van Dalsum, ‘Ons oostelijk Zeeuws-Vlaanderen zal met het Land van Waas en Aalst één lijn trek-ken, de ongerechtigheden zullen verdwijnen, Vrienden van Aalst en Ninove: Hulst biedt U de broederhand.’31 Van Dalsum zou Pieter Daens een jaar later ontmoeten bij de feestelijkheden rond Daens en Fonteyne in Brugge.

Van Dalsum had een direct contact met de volgelingen van Daens in de vrienden-kring van Florimond Fonteyne (1856-1923) in Brugge. De beweging in Aalst was in deze jaren over zijn hoogtepunt heen, terwijl die in Brugge juist sterk groeide en brief die aansluiting bepleitte. Hoewel Van Dalsum zelf een felle voorstander was

van een aansluiting bij België, mobiliseerde hij geen aanhang voor zijn standpunt. Hij ging in de oorlogstijd evenmin mee met het activisme in de Vlaamse Beweging die Vlaamse belangen in de oorlogstijd gediend en gerealiseerd wilde zien, zoals de vernederlandsing van de universiteit van Gent.15 Hij zocht ook geen aanhang toen de kwestie na de oorlog hoog opspeelde en de Belgische regering annexatie van Zeeuws-Vlaanderen en een deel van Zuid-Limburg bepleitte als compensatie voor geleden oorlogsschade. Hij publiceerde enkel zijn gedachte dat het Gods wil was dat Nederland Zeeuws-Vlaanderen afstond aan Vlaanderen, omdat Nederland tegenover Vlaanderen zoveel ‘ongerechtigheid’ had gepleegd. Hij vroeg de regering en de Kroon hiermee in te stemmen.16

Van Dalsum en de sociale beweging van de gebroeders Daens en Florimond Fonteyne

Terwijl vanaf het midden van de negentiende eeuw Wallonië een enorme indus-triële ontwikkeling doormaakte, kende Vlaanderen een grote verarming en veel sociale ellende. In de streek van Ninove en Aalst in Oost-Vlaanderen kwam een sterke sociale beweging op gang om de achterstand van de Vlaamse bevolking op taalgebied en op het maatschappelijke vlak op te heffen. Een der bekende bladen van deze beweging was Klokke Roeland. In Aalst gaf drukker Pieter DaensKlokke RoelandKlokke Roeland

twee bladen uit: De Werkman en Het Land van Aalst. Samen met zijn broer, de Het Land van AalstHet Land van Aalst

priester Adolf Daens, had Pieter een programma voor een ‘Christene Volkspartij’ gepubliceerd, waarbij het accent lag op de verbetering van het lot van de platte-landsbevolking. De beweging kende al snel een grote aanhang onder de arme arbeidende bevolking en trok ook aandacht in Nederland, toen leden van de katholieke Twentsche Fabrieksarbeidersbond zich presenteerden als katholieke christen-democraten en zich ook wel ‘daensisten’ noemden.17 Samen met de socialisten wilden de leden steun verlenen aan de stakende arbeiders bij Regout in Maastricht (1896). Schaepman en Ariëns hielden dit tegen.18 De stichting van een christen-democratische partij in België ondervond sympathie bij katholieke democratische stromingen in Overijssel, de Achterhoek, Noord- en Zuid-Holland. Daensisten als Aloys de Backer, Léon de Castillon, Emiel Wildiers, Hector Plancquaert, Pieter Daens en Florimond Fonteyne gaven lezingen over de grens.19

Fonteyne gaf ondermeer lezingen in Twente, Delft en Zaandam. Daens ook in Nijmegen, Enschede en Breda. In Breda verscheen hij voor een bijeenkomst van de S.D.A.P. op uitnodiging van priester dr. Jan van de Brink.20

De relatie met katholieke democratische kringen in Nederland bleef beperkt tot het geven van lezingen. De daensistische beweging luisterde naar wat katho-lieke democraten in Nederland zeiden over het terugdringen van de militaire dienstplicht voor arbeidersjongeren en over het onderwijs. Volgens Van Bree was

32 Rotsaert, Het daensisme in West-Vlaanderen, 149-164.

33 Rotsaert, Het daensisme in West-Vlaanderen, 199.

34 De Nieuwe Tijd,De Nieuwe TijdDe Nieuwe Tijd gedrukt bij Pieter Daens, verscheen van 1905 tot 1907 en van oktober 1908 tot eind 1909. Van de

Perre, Redt & Helpt, Redt & Helpt Redt & Helpt 134.

35 De Volkseeuw (voortaan: VE.) verscheen van eind 1909 tot begin aug. 1914. Van de Perre, De VolkseeuwDe Volkseeuw Redt & Helpt, 133.Redt & HelptRedt & Helpt

36 Rotsaert, Het Daensisme, 166.

37 Het Recht verscheen van maart 1894 tot 1914 en veranderde in 1898 in Het RechtHet Recht Tolk der Christene Volkspartij. Van de Perre, Tolk der Christene VolkspartijTolk der Christene Volkspartij Redt & Helpt, 133.

Redt & Helpt Redt & Helpt

38 ZL. nr. 1000, 2 augustus 1911, overname uit De Tijd.De TijdDe Tijd

39 VE. nr. 27, 2 juli 1911.

40 VE. nr. 14, 28 januari 1912.

41 Bijvoorbeeld DV. nrs 125, 142. Bijvoorbeeld DV Bijvoorbeeld DV

42 Bijvoorbeeld VE. nrs. 27 en 28, 7 en 28 juli 1912; nr. 6, 9 februari 1913; nr. 23 en 24, 8 en 15 juni 1913.

respecteerden de ‘christen-democraten’ de godsdienst, maar wilden ze dat deze buiten de politieke strijd bleef. De christen-democraten zagen ‘schreeuwende’ onrechtvaardigheden in de samenleving, terwijl ‘het arbeidende volk voor het grootste deel in armoede en onverdiende ellende zuchtte’. Daarom ijverden zij voor herziening van het belastingstelsel, voor gelijkstelling van het Vlaams aan het Frans, voor deugdelijk Vlaams onderwijs, vrije schoolkeuze, verlichting van de lasten van de middenstand en het algemeen stemrecht.39

Wat Van Dalsum sterk aansprak in de daensistische beweging rond Fonteyne, was de drang tot daadkracht bij het vinden van de oplossing van het sociale vraagstuk. De beweging hield niet van lange discussies. Zoals Minnebo zei, wilde de beweging van vrije of christen-democraten rond Fonteyne ‘niets anders dan weldoen aan onzen evennaaste en streven naar lotsverbetering van het arme volk’.40 In De Volkswil verschenen veel artikelen uit De VolkswilDe Volkswil De Volkseeuw en De VolkseeuwDe Volkseeuw

andere Daensistische bladen, ondermeer van de hand van Fonteyne, Plancquaert, Minnebo en Vandenbruele. Ook in de rubriek ‘Het Vrije Woord’ in De Volkswil werd aandacht aan De Volkseeuw besteed.De VolkseeuwDe Volkseeuw 41 Omgekeerd nam De Volkseeuw vooral De VolkseeuwDe Volkseeuw

die artikelen uit De Volkswil op, die goed pasten bij de stijl van het blad.De VolkswilDe Volkswil 42 Zo beklemtoonde De Volkseeuw de waarheid van Van Dalsums artikel over de kwali-De VolkseeuwDe Volkseeuw

voluit in de aandacht stond. Het voert hier te ver om de eigen kenmerken van de sociale hervormingsbeweging rondom Fonteyne in Brugge ten opzichte van die van Adolf en Pieter Daens in Aalst uitvoerig te beschrijven. Kenmerkend voor de Brugse beweging was de radicalere houding en het sterke antiklerikale accent.32

Ook was er in de verkiezingsliteratuur van de Christene Volkspartij van Fonteyne in Brugge minder aandacht voor de Vlaamse kwesties en meer voor de sociale problemen.33 Fonteyne was ondermeer redacteur en uitgever van het maandblad

De Nieuwe Tijd34 geweest, voordat hij als parochiepriester werkzaam was in de Brugse volkswijk St. Anna. Eind 1909 liet hij in Brugge De Volkseeuw verschijnen.De VolkseeuwDe Volkseeuw 35

Het weekblad der Christene Volkspartij, zoals de ondertitel luidde, werd gedrukt door Het weekblad der Christene Volkspartij

Het weekblad der Christene Volkspartij

zijn vriend en volgeling Bernard Minnebo. De Volkseeuw bleek een groot wapen te VolkseeuwVolkseeuw

zijn in de idealistische strijd van Fonteyne en bereikte binnen anderhalf jaar een oplage van 13.500 exemplaren.36 Fonteyne trok een sterke groep medewerkers aan, waaronder als meest bekende Hector Plancquaert (1863-1953). Deze advocaat en litterator gaf zelf het blad Het Recht uit.37

De Volkseeuw en De Volkswil

Vanaf 1912 vond tussen De Volkseeuw in Brugge en De VolkseeuwDe Volkseeuw De Volkswil in Hulst een regel-De VolkswilDe Volkswil

matige uitwisseling van artikelen plaats. Men zou kunnen veronderstellen dat er een grote mate van overeenkomst tussen beide bladen bestond. Het tegendeel was het geval. Beide bladen besteedden wel veel aandacht aan de arbeiders, hun werktijden, beloningen en werkomstandigheden. Bijgevolg hadden beide bladen ook grote aandacht voor wetsontwerpen die een verbetering beoogden van de