• No results found

Dagrecreatie van Nederlanders Naast cijfers over binnenlandse vakanties

In document Cultureel erfgoed en verevening (pagina 37-39)

van Nederlanders hebben we cijfers over dagrecreatie van Nederlanders geanalyseerd. We hebben ons in eerste instantie alleen gericht op mensen die aangaven een horeca- of winkelgelegenheid te willen bezoeken, het zogenoemde fun dining en fun shopping, omdat dit activiteiten zijn die vaak in een stede- lijke omgeving plaatsvinden. Wij omschrijven deze als de groep met urban recreation (stadre- creatie) als reismotief. Tabel 3 geeft een over- zicht van de gebruikte cijfers. Wat opvalt is dat voor dergelijke trips het aantal gezinnen met oudere kinderen en gezinnen zonder kinderen in de meerderheid is. En dat de gemiddelde reisafstand minder dan een vijfde is van de reisafstand voor binnenlandse vakanties. Daarnaast is de gemiddelde groepsgrootte

met 2.6 personen, kleiner dan die voor binnen- landse vakanties (3.35 personen).

Wij hebben voor deze recreatietrips een zelfde analyse uitgevoerd als voor de binnenlandse vakantiereizen. Uit de resultaten blijkt dat ook voor recreatietrips met als reisdoel urban recre-

ation geldt dat erfgoed een positieve invloed

heeft op de waardering van een bestemming door bezoekers. De erfgoedvariabelen opper- vlakte beschermd stadsgezicht en het aantal monumenten is positief significant. Hoe groter het oppervlakte beschermd stadsgezicht en hoe meer monumenten er op een bestemming zijn, hoe groter de kans dat een bezoeker deze bestemming bezoekt. Het aantal musea laat geen significant resultaat zien. Naast de erfgoedvariabelen laat het aantal horecagele- genheden en winkelverkooppunten een posi- tieve relatie zien met de waardering van de bezoeker. Bij het uitvoeren van de analyses hebben wij rekening gehouden met de stads- grootte (aantal inwoners). Ook bij de recreatie- trips heeft reisafstand een negatieve invloed op de waardering van bestemmingen: een bestem- ming dichter bij huis wordt dus geprefereerd. Tabel 4 geeft aan hoeveel verder bezoekers bereid zijn te reizen voor meer van elk van de erfgoedvariabelen. Deze getallen zijn ongeveer een vijfentwintigste van de reisafstand die vakantiebezoekers bereid zijn extra te reizen voor meer erfgoed. Voor de erfgoed variabele ‘beschermd stadsgezicht’ is er een uitsplitsing

naar verschillende groepen toeristen en de gemiddelde consument (toerist). Toeristen met een bovengemiddeld inkomen zijn bijvoorbeeld bereid verder te reizen voor meer beschermd stadsgezicht dan een stel met kinderen tussen de 12 en 17.

Tabel 3: Steekproef statistieken (CVTO 2007), binnenlandse recreatietrips.

Variabele Gemiddelde Standaard afwijking

Familie0 dummy* = alleenstaande vrouw 0,078 0,268 Familie1 dummy = alleenstaande man 0,091 0,289 Familie2 dummy = kind(eren) onder de 12 0,135 0,341 Familie3 dummy = kind(eren) tussen de 12-17 0,402 0,49

Familie4 dummy = geen kind 0,294 0,456

Leeftijd van de respondent 39,94 19,46

Niet-westers huishouden 0,12 0,33

Inkomen** € 43,96 € 28,67

Reisafstand (in kilometers) 15,77 27,93

Ondernomen activiteiten Percentage van de steekproef

Uit eten 42,31%

Fun shoppen 57,69%

* Een dummy variabele heeft een waarde tussen 0 en 1 **Bruto inkomen van het huishouden.

Tabel 4: Reisbereidheid urban recreation.

Erfgoed variabelen Per extra: Is de extra reisbereidheid: Oppervlakte beschermd stadsgezicht

(gemiddelde consument) 0.25 km2 1.62 km

Oppervlakte beschermd stadsgezicht

(stel kinderen leeftijd 12+) 0.25 km2 1.39 km

Oppervlakte beschermd stadsgezicht

(leeftijd 50+) 0.25 km2 1.51 km

Oppervlakte beschermd stadsgezicht

(inkomen boven gemiddeld) 0.25 km2 1.63 km

72 73

Slotwoord

Uit ons onderzoek komt naar voren dat het vakantiegedrag van Nederlanders de laatste jaren (tot aan 2008) niet veel is veranderd, en dat de verhouding tussen binnenlandse en buitenlandse reizen ongeveer gelijk is gebleven. Verder zijn de bestedingen aan binnenlandse vakanties ongeveer een derde tot een vierde zo groot als de bestedingen aan buitenlandse vakanties. Daarnaast neemt met een stijging van het inkomen de kans op deel- name aan een buitenlandse (ofwel i.c.m. een binnenlandse) vakantie toe en deelname aan alleen een binnenlandse vakantie af. Wanneer we de vakantiecijfers over 2008 combineren met erfgoedcijfers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, dan blijkt dat erfgoed posi- tief gerelateerd is aan de waardering van bezoekers voor een bestemming. Hoe meer erfgoed er in de vorm van rijksmonumenten, beschermd stadsgezicht en musea op de bestemming aanwezig is, hoe groter de kans dat een bestemming wordt gekozen voor een vakantie of dagtrip. Het effect van de totale oppervlakte beschermd stadsgezicht is hierbij het duidelijkst aanwezig, waar het ensemble- effect van erfgoed versterkend werkt. Terug- komend op de vraag die aan het begin van dit hoofdstuk werd gesteld (Wat is het belang van cultureel erfgoed voor de Nederlandse toerist?), concluderen wij dat er een positief effect van erfgoed is. Met ons onderzoek hebben wij het idee hebben dat erfgoed posi- tieve effecten heeft op toerisme wetenschap- pelijk onderbouwd. Verder onderzoek moet ingaan op specifiekere aspecten van erfgoed- toerisme, zoals bijvoorbeeld op de rol van de staat en de kwaliteit van het erfgoed. Op basis van onze eerste resultaten van het kwantifi- ceren van de rol van erfgoed in het Neder- landse toerisme, adviseren wij beleidsmakers die beslissen over gebieden met mogelijke erfgoedwaarde om de focus te leggen op het

creëren of onderhouden van ensemblesitua- ties, zoals bij een beschermd stadsgezicht. Het beschermen en onderhouden van, en investeren in, dergelijke ensembles draagt bij aan de aantrekkelijkheid van een gebied voor bezoekers. Dit worden ondersteund met stedelijk beleid, door gebieden met historische waarde tijdig in bescherming te nemen. Een voorbeeld van zo’n initiatief is de gemeente Dordrecht, waar een ensemblebe- nadering wordt nagestreefd, met onder meer het Calvijnjaar en het merkenkader (zie hoofd- stuk 3). De gemeente Zaanstad heeft regionale afspraken gemaakt om zich vooral te focussen op het industrieel erfgoed en profileert zich door de ‘parels te rijgen’ (hoofdstuk 7). En Heerlen creëert een ensemble door het mijnbouwerfgoed gezamenlijk te profileren, onder meer in het Jaar van de Mijnen in 2015 (zie hoofdstuk 5). Deze bij het onderzoek betrokken steden geven allen op eigen wijze invulling aan de verbinding van erfgoed binnen hun eigen grenzen en proberen zo de aantrek- kingskracht op bezoekers te vergroten.

Suggesties voor verder lezen

Ashworth, G.J., H., Voogd, (1986). ‘The marketing of urban heritage as an economic resource’, in Planning Without a Passport. Eds. J.J.M. Angenent, A. Bongenaar (Elinkwijk, Utrecht) pp. 38-50.

Bargeman, B., (2001). Kieskeurig Nederland: Routines in de vakantiekeuze van Nederlandse toeristen (The Choosie Dutchman: Routines in the holiday choice of Dutch tourists). Dissertation, Thela Thesis, Amsterdam. Bargeman, B. and H. van der Poel, (2006). ‘The role of routines in the vacation decision-making process of Dutch vacationers’. Tourism Management, Vol. 27: 707-720.

Brau, R., A. Lanza, F. Pigliaru (2003). ‘How fast are the tourism countries growing? The cross-country evidence’. FEEM Working Paper No. 85.

Loon, R.R. van, J. Rouwendal and P. Rietveld (2012). ‘Cultural heritage and domestic tourism in the Nether-

lands’. Paper in submission.

Loon, R.R. van, T. Gosens and J. Rouwendal (2012). ‘Cultural Heritage and Recreation Trips: Assessing the

influence of destination-specific cultural attributes’. Paper in submission.

Rizzo, I., D. Throsby (2006). ‘Cultural Heritage: Economic Analysis and Public Policy’. In: Handbook of the Economics of Art and Culture,

Vol. 1, pp. 983-1016.

Ruijgrok, E.C.M. (2006). ‘The three economic values of cultural heritage: a case study in the Netherlands’. Journal of Cultural Heritage, Vol. 7, pp. 206-213.

74 75

7. De toeristische

potenties van het

Zaanse erfgoed

Marieke Ros Gemeente Zaanstad

De Zaanse Schans trekt jaarlijks ruim 1 miljoen – vooral internationale – bezoekers en behoort

daarmee tot de top tien van toeristische attracties in Nederland. Recent onderzoek van het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (ATCB) wijst uit dat 29% van alle verblijfstoe- risten in Amsterdam een bezoek brengt aan dit typically Dutch erfgoed.1 Touringcars met

draaiende motor op de parkeerplaats verraden dat het doorgaans gaat om een korte tussen- stop: snel een paar foto’s en wat souvenirs en daarna weer de bus in. Zo profiteert de rest van de Zaanstreek nauwelijks van de aantrek- kingskracht van dit Zaanse erfgoedbuurtje. Hoe kan de potentie van de Zaanse Schans economisch breder benut worden en welke rol speelt het erfgoed daarbij? Hierover vond in 2011 een expertmeeting plaats, georgani- seerd door het toenmalige Nicis Institute. Wat hebben we daarvan geleerd en hoe gaat het nu verder?

Ontwikkeling van de Zaanse

In document Cultureel erfgoed en verevening (pagina 37-39)