• No results found

Crocus: Invloed van de plantdiepte en de koelcel op de kwaliteit van twee partijen Crocus op pot

1.6.1

Inleiding

Omdat de resultaten uit het onderzoek van de afgelopen jaren soms niet overeenkomen met die bij

bedrijven uit de praktijk is een eenmalige proef opgezet waarbij een partij knollen van de kweker en van PPO op beide locaties zijn gekoeld en daarna bij PPO in bloei zijn getrokken. Daarbij zijn met name de verschillen tussen de kweker en PPO onderzocht: verschil in partij, plantdiepte en koelcel.

1.6.2

Materiaal en methode

Materiaal : Crocus 'Flower Record', maat 9/10

Partij : - PPO

- kweker

Bewaring partij PPO : - 20°C van 22 augustus tot 21 oktober

- 17°C van 21 oktober tot 29 oktober

Bewaring partij kweker : onbekend

Koelduur : 15 weken

Koeling PPO : 7w9°C + 2w2°C + 6w0°C

Koeling kweker : 5w9°C + 2w5°C + 2w2°C + 6w0°C

Koelcel : - PPO

- kweker

Plantdiepte : - hoog = bovenkant knol gelijk met grond - diep = 2 cm grond op de knol

Aanvang koeling : 29 oktober 1996

Inhaaldatum : 10 februari 1997

Kastemperatuur : 18°C

Proefplaats : PPO, Lisse

Door een communicatiestoring hebben de knollen gekoeld bij het PPO geen 5°C gehad en daarvoor in de plaats 2 weken extra 9°C.

1.6.3

Proefresultaten

1.6.3.1 Spruitlengte bij inhalen

Alleen de plantdiepte bleek van invloed te zijn op de spruitlengte bij inhalen. De spruiten van de hoog geplante knollen waren gemiddeld 4,2 cm lang en van de diep geplante knollen gemiddeld 3,1 cm. Er was geen invloed van de partij knollen of koeling op de spruitlengte.

1.6.3.2 Aantal bloemen

Een van de belangrijkste kwaliteitskenmerken is het aantal bloemen per knol.

Hier bleek alleen de partijherkomst (en dus ook bewaring voorafgaande aan de koeling) van invloed te zijn. De partij van de kweker gaf gemiddeld 4,7 bloemen per knol en de partij van het PPO gemiddeld 4,2 bloemen. De plantdiepte en koeling waren niet van invloed op het aantal bloemen.

1.6.3.3 Datum begin bloei en volle bloei en einde bloei

De partij van de kweker kwam eerder in bloei en was eerder uitgebloeid dan de partij van het PPO, circa 4 dagen. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door een koelere bewaring van de knollen bij de kweker t.o.v. het PPO. Ook bloeide de hoog in de pot geplante knollen gemiddeld een halve dag eerder dan de diep geplante knollen en waren daardoor ook een halve dag eerder uitgebloeid. Tenslotte gaf koeling op het PPO

gemiddeld één dag eerder bloei dan koeling bij de kweker. Daardoor waren de op het PPO gekoelde knollen ook een dag eerder uitgebloeid. Dit is vermoedelijk veroorzaakt doordat de knollen op het PPO twee weken extra 9°C hebben gehad i.p.v. twee weken 5°C bij de kweker.

1.6.3.4 Bloeiduur

De bloeiduur in de kas was gemiddeld over alle behandelingen 8,6 dagen. De partij van de kweker bloeide gemiddeld één dag langer waarschijnlijk als gevolg van het feit dat er gemiddeld meer bloemen tot ontwikkeling kwamen.

1.6.3.5 Bloemhoogte, bladhoogte en bloemen boven het blad

De bloemhoogte bij volle bloei was gemiddeld over alle behandelingen 12,1 cm, de bladhoogte 13,9 cm waardoor de bloemen bij volle bloei gemiddeld 1,8 cm in het blad zaten.

Hoewel er wel betrouwbare verschillen zijn aangetoond tussen de behandelingen met betrekking tot bloem- en bladhoogte waren de verschillen dermate klein dat er niet verder op wordt ingegaan. Slechts één voorbeeld: Hoog planten gaf langer blad (14,5 cm) dan diep planten (13,3 cm). De bloemen bleven daardoor niet meer in het blad steken.

De mate waarin bloemen in het blad blijven steken is wel een duidelijk kwaliteitskenmerk waar wat dieper op wordt ingegaan. Bij de PPO partij knollen bleven de bloemen meer in het blad zitten (3,0 cm) dan bij de partij van de kweker (0,5 cm). Bij de partij van de kweker was verder te zien dat indien deze op het PPO werden gekoeld de bloemen zelfs 0,5 cm gemiddeld boven het blad uit kwamen.

1.6.4

Samenvatting resultaten

- De verschillen tussen de behandelingen waren in kwalitatief opzicht erg klein. De partij knollen van de kweker (en dus ook de bewaring voorafgaande aan de koeling) gaf meer bloemen dan de partij van het PPO. Ook kwamen de knollen van de kweker iets beter uit het blad. Beide keren ligt dat aan de herkomst van de partij en/of de bewaring bij de kweker.

- De koelcel (en kleine afwijking in de koeling) en plantdiepte waren niet van invloed op de kwaliteit van de potten Crocus.

- De koeling en plantdiepte waren wel van invloed op de snelheid waarmee het gewas in bloei kwam of de bloem- en bladhoogte.

1.7 Conclusie en discussie

Koelen bij aflopende temperaturen voldeed over het algemeen zeer goed. Het daarbij gehanteerde schema was 6 weken bij 9 °C + 3 weken bij 5 °C + 3 weken bij 2 °C + 3 weken bij 0 °C. Door deze behandeling bleven de spruiten van de knollen kort (3 – 4 cm bij inhalen) en werd een maximaal aantal bloemen per knol bereikt waarbij de bloemen over het algemeen goed boven het blad uit kwamen.

Daarnaast voldeed de behandeling waarbij de knollen bij 9 °C werden gekoeld totdat de spruitlengte 5 cm was waarna de potten werden overgezet naar 0 °C ook goed. De spruitlengte was bij inhalen veelal 5 - 6 cm, en ook deze behandelingen gaven vaak een maximaal aantal bloemen die over het algemeen goed boven het blad uit kwamen.

Het overzetten van potten Crocus van 9 °C naar 0 °C op basis van een goede beworteling voldeed niet. In het begin van het seizoen is de beworteling dermate snel dat de knollen té kort bij 9 °C worden gekoeld waardoor de bloeirijkheid afneemt. Aan het einde van het seizoen is de beworteling dermate traag dat de spruit te lang is voordat de potten naar 0 °C worden overgezet.

Een koelduur van 15 weken was altijd goed, waarbij 13 tot 17 weken de grenzen zijn. Een koelduur van 19 weken gaf altijd een minder goed resultaat.

Droge koeling werd over het algemeen niet goed verdragen, het gaf minder bloei en bloemen die in het blad bleven steken. Vroeg in het seizoen (inhalen in januari) kon zonder problemen 4 weken droge koeling worden gegeven, maar bij inhalen in maart gaf zelfs 2 weken droge koeling al minder bloei.

De cultivars ‘Pickwick’, ‘Flower Record’ en ‘Jeanne d’Arc’ reageerden hetzelfde op de behandelingen. Bij een eenmalige proef bij een kweker en PPO bleek dat verschillen in resultaten vooral werden veroorzaakt doordat verschillende partijen knollen werden gebruikt en niet door een verschil in koelcel, potgrond of plantdiepte. Dit betekend dat de adviezen met betrekking tot de koeling effectief zijn ondank het gebruik van verschillende koelcellen, potgrond op plantdieptes. Verschillen in partijen, d.w.z. groeiseizoenen en

2

Crocus: Vroegbloei bij Crocus ‘Grote Gele’ en ‘Flower

Record’

2.1 Inleiding

Uit het onderzoek dat hiervoor is beschreven in hoofdstuk 1 bleek dat met aanpassing van

temperatuurbehandelingen een betere kwaliteit potkrokus te telen is met een korte spruit. Crocus flavus ‘Golden Yellow’, veelal ‘Grote Gele’ genoemd, reageert anders in de broeierij dan soortkrokussen.

Onderzocht is of de behandelingen die bij soortkrokussen succesvol waren ook bij ‘Grote Gele’ voor betere resultaten kunnen zorgen zodat ook de kleur geel meer gebruikt kan worden bij potkrokus. Daarnaast is onderzocht of het geven van een tussentemperatuur (een periode bij 13 tot 17 °C tussen de warme bewaring en de koeling in) betere resultaten geeft zoals ook bij tulp het geval is.

In het tweede en derde jaar is onderzocht of de resultaten m.b.t. de tussentemperatuur ook gelden voor een soortkrokus.

2.2 Materiaal en methoden

Voor het onderzoek is gebruikt gemaakt van Crocus flavus ‘Golden Yellow’ (synomiem ‘Grote Gele’) en Crocus vernus ‘Flower Record’. Van beide soorten is maat 9/10 gebruikt.

De knollen zijn tussen half juli en half augustus ontvangen bij PPO waarna te temperatuurbehandelingen begonnen. De knollen zijn eerst bij 20 °C of direct bij tussentemperaturen gezet (bij ontvangst half

augustus) van 13, 17 of 20 °C. Koeling vond plaats bij 9 °C of aflopende temperaturen van 6 weken bij 9°C + 4 weken bij 5°C + 4 weken bij 2°C + x weken bij 0°C. De koelduur is gevarieerd van 13 tot 17 weken. De potten zijn van eind december tot half januari in de kas gezet bij 18 °C kastemperatuur.

De proeven zijn vooral beoordeeld op de spruitlengte aan het einde van de koeling, bij inhalen, de datum van

aanvang bloei (3 bloemen/pot open), volle bloei (5 bloemen/pot open), eind bloei, bloem- en bladlengte bij volle bloei en aantal bloemen.

Tijdens de bloei is er een standcijfer gegeven. Een 1= een slechte, niet bloeiende pot, een 3 = een bloeiende pot die waarschijnlijk nog acceptabel is voor de consument en een 5 = een perfecte pot, tentoonstellingskwaliteit. Een pot zal met 3 of meer moeten zijn beoordeeld om goed bevonden te worden, het liefste 4 of meer.

De proeven zijn uitgevoerd bij PPO Bloembollen te Lisse.

De details van de proeven zijn bij de afzonderlijke proeven weergegeven.

2.3 Crocus ‘Grote Gele’: Invloed van de bewaartemperatuur en

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN