• No results found

In de vorige paragraaf zijn vier situationele factoren beschreven, die van invloed zijn op de inrichting van de organisatie van een GEM. Teneinde indicatoren van deze situationele factoren te benoemen, wordt de Contingency Theory geïntroduceerd. Naast het formuleren van indicatoren legt de Contingency Theory de verbinding tussen de situationele factoren en de inrichting van de organisatie van de GEM.

Naast het bepalen van de situationele factoren dient een theoretisch verband gelegd te worden tussen de aanwezigheid van bepaalde situationele factoren en de keuze voor een bepaalde inrichting van de organisatie. Bij het realiseren van een gebiedsontwikkelingsopgave (binnen een netwerk) vindt coördinatie tussen publieke en private partijen plaats, welke bestempeld kan worden als interorganisationele coördinatie (IOC) (Mulford en Rogers, 1982; Alexander, 1995) of als een interorganisationele relatie (McDougall, Rajabifard en Williamson, 2005).

Er kunnen meerdere theorieën gebruikt worden bij het formuleren van de situationele factoren en het leggen van het verband tussen deze factoren en de inrichting van de organisatie. Alexander (1995) gebruikt drie organisatietheorieën om het proces van Interorganisationele Coördinatie (IOC) te verklaren, welke dus ook van toepassing kunnen zijn op de samenwerking (coördinatie) tussen de organisaties in het netwerk.

De ‘Exchange Theory’ beschrijft dat het gedrag van organisaties wordt verklaard door hun afhankelijkheid en uitwisseling van bepaalde middelen, waarbij de nadruk wordt gelegd op wederzijdse aanpassingen en vrijwillige coördinatie. De ‘Contingency Theory and Organizational Ecology’ noemt IOC een manier waarop organisaties zich aanpassen aan hun omgeving. Volgens de ‘Organizational Ecology’ is IOC de manier waarop organisaties reageren op factoren in hun omgeving, zodat onderlinge afhankelijkheid tussen de organisaties ontstaat. Het verschil tussen de ‘Organizational Ecology’ en de ‘Contingency Theory’ is dat de focus bij deze laatste theorie ligt op de wijze waarop een groep organisaties reageert op de gemeenschappelijke omgeving. Dit in tegenstelling tot de ‘Organizational Ecology’ waar interactie plaatsvindt tussen een geïsoleerde organisatie en andere organisaties door veranderingen in de individuele omgeving van deze organisatie. In de ‘Transaction Cost Theory’ wordt direct de kwestie behandeld over hoe organisaties evolueren en hun vormen veranderen. Hierbij wordt IOC gedefinieerd als een structuur van relaties, welke door organisaties wordt overgenomen om hun transactiekosten te minimaliseren.

In dit onderzoek wordt de Contingency Theory verder gehanteerd om de situationele factoren binnen het netwerk te analyseren, aangezien in de Contingency Theory een verband wordt gelegd tussen bepaalde omstandigheden en de uiteindelijke organisatiestructuur. De achtergrond van de contingency-gedachte is dat kenmerken van de omgeving een determinerende werking hebben op de organisatievorm.

De Contingency Theory is ontstaan als reactie op de klassieke management theorie. De klassieke management theorie veronderstelt dat er één beste manier is om een organisatie te structureren, de zogenaamde ‘one best way approach’. Deze theorie beschrijft een gecentraliseerde top-down organisatiestructuur voor alle organisaties. Dit gedachtegoed werd door Donaldson (2001) verworpen en hij introduceerde de zogenaamde Contingency Theory.

De Contingency Theory veronderstelt dat de meest effectieve manier om een organisatie te sturen, afhankelijk is van de omstandigheden waarin de organisatie zich bevindt. Een aantal van dergelijke omstandigheden zijn geïdentificeerd en gelabeld met de term ‘Contingency Factors of Contingencies’. Contingencies zijn gedefinieerd als “any variable that moderates the effect of an organizational characteristic on organizational performance” (Donaldson, 2001). De Contingency Theory veronderstelt dat de organisatiestructuur, welke zorg draagt voor effectief opereren van de organisatie, afhankelijk is van bepaalde contingencies.

De kern van de Contingency Theory draait om een passende relatie tussen de organisatiestructuur en de contingencies, welke leidt tot een hogere performance van de organisatie. Het verschaft een theoretische verklaring voor de associatie tussen de contingencies en de structuur en de verandering in contingencies die leidt tot verandering

Figuur 4.3: Contingency Theory (Bron: Donaldson, The Contingency Theory of Organization, 2001) Het begrip Contingency is te vergelijken met het begrip situationele factor zoals deze omschreven is in deze scriptie. Het zijn de omstandigheden die van invloed zijn op de totstandkoming van een bepaalde organisatiestructuur. Enkele van deze onderzochte Contingencies zijn omstandigheden die ook van toepassing kunnen zijn op GEM-organisaties bij gebiedsontwikkeling. Deze Contingencies komen aan bod in paragraaf 4.5. In de Contingency Theory wordt een verband gelegd tussen bepaalde omstandigheden en de uiteindelijke organisatiestructuur. Eenzelfde verband wordt ook gezocht ten aanzien van de contextuele factoren en de inrichting van de organisatie van een PPS. Wel dient opgemerkt te worden dat de Contingency Theory is gebaseerd op organisatiestructuren binnen één organisatie, terwijl de organisatie van de GEM een coördinatiemechanisme is tussen individuele organisaties.

Mulford en Rogers (1982) wijzen er echter op dat de discussie over passende organisatiestructuren binnen één organisatie en organisatie-inrichtingen tussen individuele organisaties een aantal overeenkomsten vertoont. Ten eerste is in beide gevallen sprake van onzekerheid ten aanzien van de omgeving. De Contingency Theory beschrijft dat onzekerheid van invloed is op de structuur van de organisatie. Onzekerheid is echter ook van invloed bij de totstandkoming van de PPS-organisatie. Ten tweede is in beide gevallen sprake van invloed van afhankelijkheden. Binnen één organisatie is er sprake van wederzijdse afhankelijkheden tussen de afdelingen, binnen de PPS-organisatie is er sprake van wederzijdse afhankelijkheden tussen de verschillende betrokken actoren. Zodoende kan de Contingency Theory ook toegepast worden op samenwerkingsverbanden tussen organisaties, zoals bij de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij het geval is.

“because of the fit of organizational charateristics to contingencies lead to high performance, organizations seek to attain fit. For this reason, organizations are motivated to avoid the misfit that results after contingencies change, and do so by adapting new organizational characteristics that fit the new levels of the contingencies, because it needs to fit them to avoid loss of performance.”

Contingency variable

Organizational structure

Fit Performance

Other causes

If less than satisficing Adaptive change Low + + -