• No results found

Context: organisatie(relatïe)netwerk en beleidssector

6 De ROC-chipkaart

7.5 Context: organisatie(relatïe)netwerk en beleidssector

In deze paragraaf wordt besproken in hoeverre bepaalde contextuele factoren een rol hebben gespeeld in de diffusie en adoptie van het jongerenloket. In paragraaf 5.1 zullen we daarom eerst ingaan op de kenmerken van het organisatie (relatie) netwerk. Hierin worden de onderlinge relaties en de aanwezigheid en rol van mtermediairen besproken. In paragraaf 5.2 wordt bekeken in hoeverre de kenmerken van de beleidssector van invloed zijn geweest.

7.5.1 Kenmerken van het organisatie (relatie) netwerk Onderlinge relaties

Als we kijken naar de onderlinge relaties tussen Leeuwarden, Groningen, de latere adopters en de rol die Intermediaire organisaties daarin hebben gespeeld dan vallen een aantal zaken op. Ten eerste zien we dat geografische nabijheid in drie opzichten van belang is geweest. Door de relatief geringe afstand tussen Leeuwarden en Groningen was men in Groningen al vrij snel op de hoogte van de Leeuwardense ervaringen; dit proces werd verder versneld toen een medewerker van de gemeente Leeuwarden in Groningen ging werken. Fysieke nabijheid speelt ook een rol in de K;

adoptie van het jongerenloket door kleinere gemeenten, die zich in de omgeving van een grotere Ctf O O><

86 WO

gemeente bevinden die al over een jongerenloket beschikt. Hierdoor wordt aansluiting gemakkelijker. De regionalisering van het Dordtse loket illustreert dit. Dit proces van regionalisering wordt verder versterkt door de vrij intensieve informele contacten die er bestaan tussen de verschillende RMC's in verschillende gebieden. Een mooi voorbeeld is de verspreiding van de Leeuwardense aanpak naar andere RMC's in Friesland. In die zin heeft het regionale coördinatorenoverleg van het RMC een belangrijke bijdrage geleverd aan de diffusie en adoptie van het jongerenloket.

Formele en informele netwerken spelen niet alleen een rol in relatie tot de participatie van de RMC's in het jongerenloket. Veel van de deelnemende partijen beschikken over relatief goed functionerende netwerken. Deze netwerken zijn vaak gestoeld op het delen van een bepaalde professie en/of het delen en behartigen van specifieke belangen. Daarbij kunhen we denken aan de ROC's, zorginstellingen, sociale diensten, reïntegratie bed rij ven maar ook werknemers- en werkgeversorganisaties. Ook op landelijk niveau is een aantal relatienetwerken van belang geweest. Zo is er sprake van een landelijk coörd i natoreno verleg RMC's. Zoals al eerder is gemeld, hebben in deze onderlinge relaties diverse intermediairs een belangrijke rol gespeeld in de codificatie en uitwisseling van relevante kennis en ervaring.

Vertrouwen en homogeniteit

Het feit dat alle adopterende organisaties grotendeels dezelfde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden hadden op het terrein van de aanpak van vroegtijdige schoolverlaters en door het feit dat men kon refereren aan een min of meer gemeenschappelijke problematiek (homogeniteit), zorgde ervoor dat er sprake was van vertrouwen. Dit versterkte de bereidheid om van elkaar te leren. Tegelijkertijd gold echter wel dat het vertrouwen op lokaal niveau tussen de aan een loket deelnemende partijen cruciaal was voor het welslagen van het jongerenloket.

Heterogeniteit en wederzijde afhankelijkheid

Tegelijkertijd is er ook heterogeniteit en wederzijdse afhankelijkheid tussen de deelnemende partijen in een jongerenloket. Immers, gelet op de ernst van de problematiek en de politieke, juridische en maatschappelijke druk om te komen tot meer geïntegreerde aanpakken, weten de betrokken partijen dat ze alleen gezamenlijk tot een effectieve aanpak kunnen komen. Dit heeft er op lokaal niveau voor gezorgd dat de bereidheid om een jongerenloket te adopteren - met inachtneming van allerlei lokale omstandigheden en behoeften - toenam.

7.5.2 Kenmerken van de beleidssector

Een aantal kenmerken van de beleidssector is in ieder geval van invloed geweest op de adoptie van het jongerenloket.

Politisering

Ten eerste is er sprake van een gepolitiseerd thema, hetgeen ervoor gezorgd heeft dat er gedurende vele jaren sprake was van een 'permanent openstaand policy window' (zie voor een ro overzicht paragraaf x). Co O C*

87 N>

O

Fragmentatie

Ten tweede is er sprake van een gefragmenteerde beleidssector. Juist de fragmentatie en verkokering van het onderwijs heeft ervoor gezorgd dat er lange tijd niet adequaat gereageerd is op het fenomeen van vroegtijdig schoolverlaten. Oplossingen zijn vooral eerst binnen de verschillende kokers gedefinieerd en gezocht - bijvoorbeeld binnen het onderwijs (aanpak spijbelen) en binnen de sociale dienst (scholingstrajecten). Kenmerken van de beleidssector zijn derhalve van invloed geweest op de diffusie en adoptie van het jongerenloket. De institutionele verankering en versnipperde aanpak van vroegtijdig schoolverlaten was juist een reden voor het ontstaan en de verspreiding van het jongerenloket. Een andere factor die aan deze fragmentatie heeft bijgedragen was de mate van decentralisatie van de beleidsterreinen waarop het jongerenloket zich bewoog. Het speelde zich overwegend op gemeentelijk niveau af, alhoewel daarbij verschillende soorten van organisaties met uiteenlopende vrijheidsgraden betrokken waren. Ook de betrokkenheid van zowel publieke als private organisaties in de aanpak van het probleem droeg bij aan een relatief hoge mate van fragmentatie. Deze fragmentatie speelde in de adoptie geen doorslaggevende rol van betekenis, gelet op het belang dat de betrokken partijen toekenden aan een gemeenschappelijke aanpak.

Professionalisering

Tenslotte is van belang te wijzen op de mate van professionalisering van de beleidsterreinen waarop het thema van vroegtijdig schoolverlaten zich beweegt. In feite gaat het daarbij om relatief sterke professionele organisaties, die vanuit hun professie overtuigd zijn van een integrale benadering. Hierdoor stonden ze ook open stonden voor nieuwe aanpakken.

7.6 Goodness of fit

Voor de groeiende populariteit van het jongerenloket kunnen verschillende redenen worden gegeven; redenen die iets zeggen over de mate waarin er sprake is van een 'goodness of fit' tussen de diffusie-organisaties en de adopterende organisaties, waarbij met name intermediaire organisaties een belangrijke rol hebben gespeeld. Denk daarbij onder meer aan de Taskforce Jeugdwerkeloosheid en een aantal commerciële organisaties. Zij hebben vooral gezorgd voor de codificatie van relevante kennis, de verdere professionalisering en verspreiding van deze kennis.

Dit vergemakkelijkte het adoptieproces. Echter, de belangrijkste factoren die de diffusie en adoptie van het jongerenloket hebben gestimuleerd verwijzen ten eerste naar een aantal functionele en instrumentele overwegingen.

De meest relevante functionele overwegingen hebben vooral betrekking op het feit dat het Jongerenloket het voordeel heeft dat het een 'open concept' is dat zich gemakkelijk laat vertalen naar een specifieke lokale situatie, en de daarin heersende behoeften en wensen (reinvention). Dit verklaart ook de grote mate van variëteit aan jongerenloketten. Bovendien was het een innovatie die gemakkelijk getest kon worden en die recht deed aan het belang van een 'lokale' bottom- u p benadering. In het merendeel van de gevallen is daarom ook gestart met een pilot. Een ander r-,,;>

Co

88

voordeel was dat voor het jongerenloket, vanwege de politieke druk, relatief gemakkelijk additionele middelen vrijgemaakt konden worden dan wel subsidies konden worden verkregen.

Ten tweede spelen ook politiek-bestuurlijke, juridische en maatschappelijke overwegingen een belangrijke rol in de adoptie van het jongerenloket. Er is jarenlang sprake geweest van een 'permanent openstaand policy window', hetgeen tevens een verklaring is voor het evolutionaire karakter van de innovatie. Het probleem van vroegtijdig schoolverlaten, mede in relatie tot de massale groei van de jeugdwerkeloosheid, heeft er in het begin van deze eeuwtelling voor gezorgd dat er sprake was van permanente politieke druk - zowel op lokaal, nationaal als internationaal niveau. In het creëren van deze druk hebben intermediairs gegaan met de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Vanuit institutioneel perspectief is er dan ook sprake van gedwongen isomorf isme.

Het interessante van deze casus is dat bovenstaande factoren weliswaar hebben bijgedragen aan de succesvolle verspreiding van het jongerenloket maar dat het risico bestaat dat het jongerenloket aan zijn eigen succes ten ondergaat. De verdere professionalisering van het concept heeft ertoe geleid dat steeds meer blauwdrukken, richtlijnen, standaarden en modellen ter beschikking komen, hetgeen in potentie de mate van testbaarheid en reinvention kan onderondermijnen. Een tweede risico is dat de overweldigende politieke aandacht voor het jongerenloket als mogelijke oplossing voor een versnipperde aanpak van het vroegtijdig schoolverlaten, steeds meer wordt gezien als een beleidsmatige oplossing die vanwege haar landelijke 'populariteit' per definitie moet worden nagevolgd (mimetisch isomorfisme).

89

O?

o

O O'.'