• No results found

Constructieve journalistiek: from mirrors to movers

In document Religiejournalistiek in Nederland (pagina 35-38)

discussie over objectieve vs Constructieve journalistiek?

3.2 Constructieve journalistiek: from mirrors to movers

Sinds een aantal jaar is er een nieuw soort vorm van journalistiek in opkomst. Een vorm die een alternatief wil bieden voor de klassieke, objectieve journalistiek: de constructieve journalistiek.

In de vorige paragraaf ging ik in op een alternatief voor het journalistieke professiemodel: het betrokken model van Michael Schudson (1999). De laatste jaren is er een nieuw soort vorm van journalistiek in opkomst, de constructieve journalistiek, die op het eerste oog

overeenkomsten vertoont met die betrokken journalistiek. Ik zal hier een korte beschrijving van de geschiedenis geven en uitleggen wat constructieve journalistiek inhoudt en waar het op gebaseerd is. Daarnaast leg ik ook uit wat het verschil is tussen constructieve

journalistiek en de betrokken journalistiek.

Geschiedenis

Het is het jaar 2009, de wereld verkeert nog midden in de recessie. Om de gevolgen hiervan te laten zien houdt de Deense journalist Cathrine Gyldensted een interview met een dakloos geworden vrouw uit Washington. Tijdens het gesprek met de vrouw wordt Cathrine verrast door haar antwoorden. In plaats van dat deze vrouw alleen vertelt over de ellende die haar is overkomen, heeft ze het ook over wat ze geleerd heeft van de hele ervaring. Voordat

Gyldensted op pad ging had ze de invalshoek van het verhaal al bedacht. Ze zou de vrouw portretteren als slachtoffer en laten zien hoe moeilijk haar leven was geworden. Maar in plaats daarvan merkte ze dat ze door de houding van de vrouw andere vragen ging stellen. Vragen als ‘wat heb je hiervan geleerd?’ en ‘hoe ga je de problemen die je nu hebt

oplossen?’. Het resultaat was opmerkelijk, de vrouw gaf gedetailleerde antwoorden en Gyldensted merkte dat dit het artikel ten goede kwam. De feiten bleven hetzelfde: dakloos zijn is moeilijk, maar er was iets bijgekomen. De geïnterviewde kreeg nu de kans om te vertellen hoe ze door deze moeilijke tijd heen was gekomen. Gyldensted realiseerde zich dat ze in haar werk als journalist dit soort mensen altijd als slachtoffer had gezien en ze ook zo had geportretteerd. Terwijl de vrouw die ze interviewde liet zien dat ze niet alleen maar slachtoffer is.

Het is dit verhaal dat Gyldensted vertelt in haar boek From mirrors to movers (Gyldensted, 2015). Ze noemt het een ‘eyeopener’ en een gebeurtenis die haar carrière veranderde. Zij is vervolgens onderzoek gaan doen naar de constructieve journalistiek en, belangrijk, ze heeft er structuur in aangebracht.

Definitie

Gyldensted omschrijft constructieve journalistiek als volgt:

“Constructive journalism: implements techniques from positive psychology and related fields. Stories have a high importance to society. Adheres to one or more of

journalism’s core functions, i.e.: Serving as a watchdog, alerting the public of potential threats, disseminating important information in order to create an informed

36

In de bachelorscriptie van Elise Meester (2015) kwam ik nog de volgende, Nederlandse definitie tegen die wat mij betreft heel duidelijk weergeeft wat constructieve journalistiek precies is.

“de Constructieve Journalistiek zelfst.naamw.(v.) / Is aangrijpende, diepgravende verslaggeving, die positieve en oplossingsgerichte elementen bevat en er zo voor zorgt dat het publiek betrokken wordt. Het publiek wordt beter geïnformeerd, er ontstaat een voller plaatje van de werkelijkheid, zonder dat de journalistieke basisprincipes tekort worden gedaan. Cojo (constructieve journalistiek HvM) is gebaseerd op positieve psychologie.” (Meester, 2015, pg. 10)

Constructieve journalistiek gaat dus uit van dezelfde basisprincipes als de ‘klassieke’ journalistiek, maar voegt daar technieken uit de positieve psychologie aan toe. Dit zorgt er onder andere voor dat constructieve journalistiek niet stil blijft staan bij de gebeurtenis, maar ook kijkt naar hoe het verder moet. Een constructieve journalist stelt dus toekomstgerichte vragen. Dat in de constructieve journalistiek gebruik wordt gemaakt van elementen uit de positieve psychologie betekent niet dat het hierin alleen maar over positief nieuws gaat. Integendeel, constructieve journalistiek ziet wel dat er ‘ellende’ bestaat in deze wereld, maar tegelijkertijd ziet ze altijd kansen en mogelijkheden om uit die ellende te komen (Gyldensted, 2015).

Verschil met advocacy journalism

Meester (2015) legt in haar scriptie uit dat het verschil tussen advocacy journalism

(betrokken journalistiek) en constructieve journalistiek is dat betrokken journalistiek altijd een non-objectief punt wil maken met argumenten die voor een bepaald doel spreken. Bij

constructieve journalistiek draait het om het complete verhaal, zonder dat geprobeerd wordt om een mening op te leggen.

Doel

Maar wat is nu het nut van constructieve journalistiek? Constructieve journalistiek is opbouwend. In plaats van dat het nieuws mensen achterlaat met een leeg gevoel wil constructieve journalistiek mensen meer energie geven. Niet alleen aan het publiek, maar ook aan de journalisten en de bronnen zelf. Constructief nieuws moet er voor zorgen dat mensen zich meer betrokken, geïnspireerd en positiever voelen dan daarvoor (McIntyre, 2015). Volgens Gyldensted (2015) geeft constructieve journalistiek daarnaast ook een meer accuraat beeld van de wereld.

Een goed voorbeeld van constructieve journalistiek in de praktijk is de Nederlandse website De Correspondent. (http://www.decorrespondent.nl) Gyldensted heeft voor haar boek oprichter Rob Wijnberg en adjunct hoofdredacteur Karel Smouter geïnterviewd. Wijnberg noemt hierin nog een ander aspect van constructieve journalistiek:

“Now when I think about it, it’s not the best kind of constructive journalism that just serves solutions. Why not do something with even greater impact, like giving our members new ways of thinking about these problems? Such as facilitating a conversation that generates more solutions-oriented and visionary thinking” (Gyldensted, 2015, pg. 36)

Constructieve journalistiek kan volgens Wijnberg dus een platform bieden aan mensen. Dat wil niet zeggen dat constructieve journalistiek niet kritisch is, kritische vragen blijven bestaan, maar tegelijkertijd is het ook opbouwend. Je zou dus kunnen zeggen dat constructieve journalistiek kritisch opbouwend is.

37

From mirrors to movers

De constructieve journalistiek gaat ervan uit dat wat journalisten de wereld in slingeren, invloed heeft op mensen. Dat komt omdat cojo ervan uitgaat dat een verhaal altijd gekleurd is. Als je er dus vanuit gaat dat journalistieke verhalen invloed hebben op de wereld,

betekent dat automatisch dat je als journalist ook iets in beweging kan zetten. Gyldensted bepleit dan ook dat we als journalisten niet alleen maar de wereld weerspiegelen maar ook zelf iets (positiefs) in beweging kunnen zetten. Gyldensted gaat er dan wel vanuit dat journalisten ook daadwerkelijk invloed hebben en daar is niet iedereen het mee eens.

“Ik ben nu twintig jaar journalist en ik heb nog weinig mensen gesproken die zeiden door die uitzending van jou ben ik echt anders gaan denken. Of door dat gesprek van jou kijk ik heel anders naar de wereld.(…) journalisten hebben niet zo heel veel invloed. Misschien uitzonderingen daargelaten, maar over het algemeen niet. En dat is best jammer.” – Tijs van de Brink ( 2016a)

Toekomst

“Constructieve journalistiek is de toekomst: de pers als waakhond, maar dan zonder oogkleppen, door méér te zien dan alleen het haar in de soep. Onze

nieuwsgebruikers zullen er wel bij varen.” (Soenens, 2014)

Dit schrijft Björn Soenens,oud-hoofdredacteur van Het Journaal bij de VRT, in een column over constructieve journalistiek. Volgens hem is het dus nogal duidelijk, de toekomst ligt bij de constructieve journalistiek, want zo betoogt hij klassieke journalistiek zorgt voor

destructief denken. Terwijl constructieve journalistiek een bijdrage kan leveren aan een betere toekomst voor mensen. Daarnaast, constructieve journalistiek verkoopt, blijkt uit onderzoeken. Uit Amerikaans onderzoek naar wat voor artikelen ‘viraal’ gaan, blijkt bijvoorbeeld dat artikelen met een positieve en emotionele boodschap veel vaker gedeeld worden dan negatievere berichten (Rees-Jones, Milkman, & Berger, 2015). Ook Trouw journalist Nico Fijter herkent dit. Volgens hem houden lezers van verhalen met een positieve boodschap.

“(…)dat zijn verhalen die laten zien hoe iemand gelovig wordt. We hebben ook best vaak verhalen in de krant gehad over hoe iemand ongelovig wordt.

En het valt mij op en die reactie die komt dan over het algemeen uit christelijke kring, maar ook lang niet allemaal trouwens, dat mensen liever lezen hoe iemand gelovig wordt. Tenzij iemand radicale moslim wordt, dat is een ander verhaal.” – Nico de Fijter (2017h)

Wat ik zelf ook opvallend vind, is dat constructieve journalistiek steeds bekender wordt. Steeds meer media proberen iets met constructieve journalistiek te doen. Het viel mij in interviews ook op dat vrijwel elke journalist op een of andere manier wel van constructieve journalistiek af wist. Terwijl het nog een relatief jonge vorm van journalistiek is.

Meester (2015) beargumenteert in haar scriptie dat constructieve journalistiek voor haar vooral goede journalistiek is. Journalistiek die als basis de journalistieke kernwaarden heeft (zie hoofdstuk 1). Een goede journalist legt volgens haar structuren bloot, geeft duiding aan gebeurtenissen en beschrijft naast het heden en verleden ook de toekomst. En voor zulke, goede journalistiek is volgens haar zeker toekomst. Daar sluit ik mij graag bij aan.

38

3.3 Welke van de onderzochte media doen aan constructieve

In document Religiejournalistiek in Nederland (pagina 35-38)