• No results found

Enquêtevraag 13. Eet u dagelijks

5.5 Conclusie van de resultaten

Uit de beschreven resultaten kan worden geconcludeerd dat er op verschillende manieren vraag is naar activiteiten op het gebied van beweging, voeding en ontspanning. Met name de interesse in het aanbieden van informatie/kennis, groepsactiviteiten als ook activiteiten die op locatie of in de buurt van het woonzorgcentrum worden aangeboden zijn genoemd. Voor verdere conclusies wordt u verwezen naar de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 6 Discussie en hoofdstuk 7 Conclusie en Aanbevelingen.

6. Discussie

In dit hoofdstuk zijn de resultaten per deelvraag geïnterpreteerd en vergeleken met andere onderzoeken. De probleemstelling wordt ondersteunt door de gegeven antwoorden van de medewerkers.

Deelvraag 1 luidt: Hoe is de huidige leefstijl van de medewerkers van de vier woonzorgcentra? (beweging, voeding en ontspanning)

In het kader van beweging (enquêtevraag 2) staat in de literatuur (Hendriksen et al., 2013) beschreven dat het percentage inactieve volwassenen sinds 2000 is gedaald van negen tot

drieënhalve procent in 2011. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat in totaal 24 procent van de respondenten inactief is (niet regelmatig/niet van plan om te bewegen en niet regelmatig/wel van plan om te bewegen). Het is positief te noemen dat de minderheid van de respondenten inactief blijkt te zijn, maar het blijft belangrijk dat ZorgSaam lichamelijke beweging blijft stimuleren.

Als er wordt gekeken naar de leefstijlfactor voeding (enquêtevraag 12 en 13) blijkt uit het onderzoek dat slechts vijftien procent van de geënquêteerden voldoende groenten (vier of meer opscheplepels) eet per dag. Ongeveer de helft van de respondenten eet geen twee stuks fruit per dag. Raaijmakers (2009) heeft de richtlijn voor voldoende groente en fruit beschreven. Dit resultaat betekent dat er op het gebied van gezonde voeding (groenten en fruit) een stimulans nodig is.

Volgens Raaijmakers (2009) is de werk – privébalans heel belangrijk. Om mentale overbelasting te voorkomen wordt aangegeven dat aandacht voor ontspanning ook tijdens het werk belangrijk is. 58 procent van de medewerkers van de vier woonzorgcentra geeft aan bewust regelmatig tijd te nemen om te ontspannen (enquêtevraag 25), 34 procent doet dit soms en acht procent doet dit niet. Deelvraag 2: Hoe kijken de medewerkers van de vier woonzorgcentra zelf aan tegen hun huidige leefstijl?

Van de respondenten beoordeelt 59 procent de eigen huidige leefstijl (enquêtevraag 35) als gezond. Het percentage dat de huidige leefstijl met ‘gaat wel’ beoordeelt is 37 procent.

Uit de theorie van Reeves & Rafferty (2005) en Singh et al., (2002) is te concluderen dat overgewicht (BMI >25kg/m²) en obesitas (BMI >30kg/m²) een direct gevolg is van een disbalans tussen

lichamelijke activiteit en voeding. Uit de resultaten van dit onderzoek (enquêtevraag 36/37) blijkt dat 40 procent van de respondenten overgewicht heeft en twintig procent heeft obesitas (zwaar

overgewicht). Van de 16 personen die obesitas/zwaar overgewicht heeft, geeft twaalf procent aan het gewicht goed te vinden en iets minder dan de helft (44 procent) geeft aan zichzelf een beetje te zwaar te vinden. De andere 44 procent geeft zelf aan een veel te zwaar gewicht te hebben.

Deelvraag 3: Wat zijn motieven voor een gezonde of ongezonde leefstijl?

De drie meest beantwoorde motieven om te bewegen (enquêtevraag 8) in het onderzoek zijn: gezondheid behouden/bevorderen, het lichaamsgewicht in balans houden en fit blijven. De drie meest beantwoorde motieven om niet/weinig te bewegen (enquêtevraag 9) zijn: geen tijd, andere vrijetijdsbesteding en geen zin. Uit onderzoek van Elling e.a. (2011) blijkt dat 27 procent van de Nederlandse bevolking de reden ‘geen tijd’ aangeeft om niet of weinig te bewegen. Andere redenen die ook meer zijn beantwoord zijn gezondheidsredenen en al vinden dat men voldoende beweegt. De genoemde reden ‘geen tijd’ is hierbij bevestigd. Als organisatie zou er op deze motieven kunnen worden ingespeeld.

Zoals de literatuur aangeeft (Voedingscentrum, 2010) zijn de meest genoemde redenen voor ongezonde voeding ‘te weinig zelfbeheersing’, ‘ongezond eten lekker vinden’, ‘onregelmatig leven’ en ‘tijdgebrek’. De meest beantwoorde redenen voor ongezonde voeding zijn door de medewerkers van de vier woonzorgcentra tijdens de interviews beantwoord met: door haast/tijdgebrek,

drukte/stress, om makkelijk en snel te zijn, als je een dagje weg bent, geen zin hebben om te koken en ongezond eten lekker vinden. Alleen ‘ongezond eten lekker vinden’ en ‘tijdgebrek’ wordt nu bevestigd als dit vergeleken wordt met de literatuur. De resultaten uit dit onderzoek leidt tot nieuwe inzichten. Niet eerder gegeven antwoorden kunnen nu voor vervolgonderzoek worden gebruikt. Het ASE-model (zie pagina 8, figuur 2) dat wordt gebruikt om interventies te ontwikkelen om gezond gedrag te bevorderen en te behouden geeft weer dat gedragsverandering geen eenvoudig proces is (Lechner et al., 2010).

Deelvraag 4: Wat zijn de wensen en behoeften van de medewerkers van de vier woonzorgcentra om te werken aan het stimuleren en verbeteren van de leefstijl?

In de enquête is er gevraagd of er behoefte is aan ondersteuning op het gebied van beweging, voeding en ontspanning. Bij deze vragen kwam een hoger percentage naar voren waarbij ‘nee’ is beantwoord. Vervolgens zijn er in de enquête concrete activiteiten benoemd waarbij de interesse kon worden aangegeven (bijvoorbeeld het aanbieden van gezonde kookworkshops). Hier kwam een hogere mate van interesse naar voren. Mogelijk is de vraag of de medewerkers ‘behoefte hebben aan ondersteuning’ anders opgevat en daar vaker ‘nee’ beantwoord. Bij de genoemde activiteiten is duidelijk interesse aangetoond.

In het kader van het onderzoek is het interessant om aan te geven dat in de literatuur wordt beschreven dat doelgericht sturen op het gebied van vitaliteit van medewerkers belangrijk is om de betrokkenheid van de medewerkers te vergroten (Vitaliteitvoordezorg.nl, 2012). In dit onderzoek zijn de wensen en behoeften om de leefstijl te optimaliseren door de medewerkers zelf aangegeven. Er zijn verschillende wensen naar voren gekomen tijdens het onderzoek.

De genoemde wensen die mogelijk haalbaar zijn en aansluiten bij de theorie zijn hieronder genoemd. Algemeen

 Tijdens de persoonlijke interviews is er verschillende keren aangegeven dat er behoefte is aan informatie op het gebied van beweging/sport, voeding en ontspanning.

 Er is vraag naar duidelijkheid over het aanbod van ZorgSaam/Prosano op het gebied van vitaliteit door middel van promotiemateriaal in rekken als folders en posters, ook op de kleinere locaties.  De mogelijkheden van begeleiding/coaching zijn beperkt bekend en er is meer vraag naar aanbod

in de buurt.

Als er naar de theorie wordt gekeken is gedragsverandering alleen mogelijk als men zich bewust is van de risico’s van een bepaald leefstijlgedrag (Diehl, Koenders & Stoffelsen, 2007). Gerrits (2012) geeft aan dat het benoemen van de voordelen die een leefstijlverandering oplevert van belang is. Ook wordt in de literatuur aangegeven dat informatie geven over gezondheid en ziekte met de risico’s ervan centraal moeten staan (Lechner et al., 2010). Geschikte methoden om gezonde voeding onder de aandacht te brengen is onder andere door het te benoemen in het personeelsblad en bijvoorbeeld ook via posters (Raaijmakers, 2009). In dit onderzoek is niet duidelijk geworden of men zich bewust is van de risico’s van ongezond gedrag. Wel is er aangegeven dat er behoefte is aan informatie op het gebied van de leefstijlfactoren. Informatievoorziening, het organiseren van informatiebijeenkomsten en de bekendheid van de mogelijkheden is voor ZorgSaam heel belangrijk. Ook de sociale omgeving heeft hier invloed op, zoals ervaringen kunnen delen en de verwachte effectiviteit daarmee kunnen vergroten. In groepsverband activiteiten organiseren is belangrijk. Het bieden van een overzicht in het kader van de vitaliteitsactiviteiten is voor de medewerkers van ZorgSaam van groot belang.

 De activiteiten van ZorgSaam/Prosano zijn vaak in Terneuzen, dit is een belemmering voor medewerkers van woonzorgcentrum Coensdike en Emmaus.

Raaijmakers (2009) beschrijft dat het aanbieden van beweegmogelijkheden op de werkplek een succesfactor is rondom beweegbeleid. Het belang van de wens van de medewerkers van de woonzorgcentra om activiteiten dichter in de buurt aan te bieden wordt hierbij benadrukt en ZorgSaam dit is een aangrijpingspunt voor ZorgSaam om dit te verbeteren.

Beweging

 Trapgebruik bevorderen:

Ongeveer de helft van de respondenten van alle vier de woonzorgcentra zijn geïnteresseerd in het trapgebruik bevorderen. Haalbare mogelijkheden zijn: het belang van traplopen benadrukken door middel van posters bij de trappenhal/lift, ook tips en weetjes zijn hierbij belangrijk. Het variëren van posters moet worden toegepast. Door Raaijmakers (2009) worden effectieve opties genoemd als: voetstappen op de vloer plakken die naar de trap leiden of het realiseren van muziek in het trappenhuis.

 Interesse in het aanbieden van beweegmogelijkheden op de werkplek: Ruim de helft van de medewerkers van de woonzorgcentra is geïnteresseerd in beweegmogelijkheden op de werkplek die op locatie worden gerealiseerd.

 Het realiseren van een fitnessruimte is vaak benoemd tijdens de persoonlijk interviews. Dit is niet haalbaar voor ZorgSaam. Daarom wordt er gekeken naar andere alternatieven.

Andere ideeën die veel zijn genoemd en haalbaar zijn:

 Begeleiding/Coaching (in de regio) op het gebied van beweging, voeding en afvallen.  Wekelijks één groepsles op locatie zoals Steps, Zumba, Pilates of Yoga (bijvoorbeeld in de wintermaanden).

 Maandelijks een wandel- of fietstocht organiseren vanuit de locatie of in de buurt.  In de ZorgWeb steeds een rubriek met uitleg van een bepaalde sport, met daaraan een proefles gekoppeld. Dit steeds afwisselen.

Wandel- en fietstochten organiseren wordt in de theorie ook omschreven als een succesfactor rondom beweegbeleid (Raaijmakers, 2009). Het RIVM Centrum Gezond Leven heeft enkele

interventies beschreven voor op het werk. Ook coaching en een beweegmaatje (groepsactiviteiten) worden genoemd (Loketgezondleven.nl, 2013).

Voeding

 Eén keer per week gratis fruit aanbieden aan de medewerkers.  Bij woonzorgcentrum Emmaus ook fruit verkopen.

 Bij woonzorgcentrum Coensdike zouden de hapjes gezonder en meer gevarieerd mogen zijn.  Interesse in recepten met foto die via de e-mail, ZorgWeb (personeelsblad) of in een nieuwsbrief

worden aangeboden over snel, gemakkelijk en gezond koken. Regelmatig voedings-/kook- informatie en tips.

 Er is behoefte aan kookworkshops gezond/makkelijk koken (op locatie of in de regio).  Er is vraag naar begeleiding in afvallen en het krijgen van voedingsadviezen.

 De mogelijkheden van begeleiding/coaching zijn beperkt bekend en er is meer vraag naar aanbod in de buurt.

Zowel Raaijmakers (2009) als Loketgezondleven.nl (2013) beschrijven geschikte methoden om gezonde voeding onder de aandacht te brengen. Het presenteren van gezonde voeding in het personeelsblad en bijvoorbeeld ook posters is genoemd. Ook fruit op het werk aanbieden, coaching op het gebied van gezonde voeding, gezonde kookworkshops, gezonde recepten/tips aanbieden en een balans dag op het werk organiseren zijn in de literatuur omschreven als geschikte interventies.

Ontspanning

 De respondenten hebben aangegeven dat er behoefte is aan activiteiten in de buurt. Bijvoorbeeld dat Prosano, Mindfulness en Yoga in een bepaalde periode standaard aanbiedt in West-Zeeuws- Vlaanderen of op locatie. Het aanbieden van Mindfulness en Yoga kan de wens voor het krijgen van een ontspanningscursus vervullen.

 Feedback krijgen van leidinggevende wordt als belangrijk ervaren, dit is nu door werkdruk bij leidinggevenden vaak niet goed mogelijk.

Volgens de literatuur zijn geschikte interventies gericht op ontspanning: een geschikte ruimte om tijdens het werk te kunnen ontspannen, het aanbieden van stoelmassage en een cursus werkstress de baas (Raakmakers, 2009 en Loketgezondleven.nl, 2013). In het kader van de vitaliteit van zorgmedewerkers geeft de literatuur aan dat het belangrijk is dat de werkgever ruimte biedt voor reflectie en feedback. De communicatie tussen de leidinggevende en de medewerker verbeteren is van groot belang (Vitaliteitvoordezorg.nl, 2012). De cursussen Mindfulness en Yoga zijn hier zondermeer voor geschikt.