• No results found

Conclusie productevaluatie: Wat zijn de resultaten van Behave ?

In document To Behave or not to Behave ? (pagina 106-109)

8. Productevaluatie: Wat zijn de resultaten van Behave ?

8.10 Conclusie productevaluatie: Wat zijn de resultaten van Behave ?

De gedragscode

In totaal is op 25 van de 26 scholen een gedragscode gemaakt. Meestal gebeurde dat tijdens het programma, maar in sommige gevallen pas erna. Van één school is niet duidelijk of er een ge-dragscode is opgesteld. De gege-dragscodes zijn allemaal vastgelegd, meestal in de vorm van een poster.

De leerlingen vonden de gedragscode die ze hadden opgesteld enigszins bruikbaar. In de herha-lingsmeting was de gemiddelde score ten opzichte van de éénmeting significant afgenomen. De leerlingen gaven in de éénmeting nog wel aan dat ze het wel behoorlijk belangrijk vinden dat ie-dereen in de klas zich aan de gedragscode houdt. In de herhalingsmeting vonden ze dat nog maar enigszins. Ook daar was een significante afname in gemiddelde score tussen de twee me-tingen te zien. In het algemeen is de waardering die de leerlingen hebben voor de gedragscode die ze zelf hebben opgesteld lager dan wat je mogelijk zou verwachten.

In het algemeen voldoen de gedragscodes niet aan alle voorwaarden van een goede gedragsco-de. Waar in het algemeen nog (te) weinig aandacht aan wordt besteed is het creëren van

draag-Beantwoording deelvraag 19: In hoeverre heeft Behave bijgedragen aan een prettiger / veiliger klassen- en/of schoolklimaat?

De leerlingen zijn in het algemeen enigszins tevreden over de manier waarop leerlingen met elkaar omgaan in de klas. Die beoordeling neemt niet significant toe of af over de metingen heen. Over de omgang tussen leerlingen en docenten in de klas zijn de leerlingen zelfs be-hoorlijk positief. Daarbij is wel een duidelijke afname te zien in de loop van de tijd. Er zijn ech-ter geen verschillen gevonden tussen de experimentele groep en de controleklassen. De beoordeling door de docenten sluit aan bij die van de leerlingen. Ook zij zijn enigszins tevre-den over de omgang tussen leerlingen in de klas. Die scores nemen in de éénmeting iets toe, maar zijn ten tijde van de herhalingsmeting weer gedaald. De direct en indirect betrokken do-centen verschillen niet van de dodo-centen van de controleklas.

Over de omgang tussen de leerlingen binnen de school zijn alle respondenten ook enigszins tevreden, al liggen de gemiddelde scores iets lager dan die op het niveau van de klas. Op schoolniveau wordt de omgang tussen leerlingen en stafleden als behoorlijk goed beoor-deeld. De leerlingen zijn wel minder positief dan de docenten en de leden van het OOP. De gemiddelde scores van de experimentele en controleleerlingen veranderen nauwelijks met de metingen.

Concluderend kan niet worden gesteld dat Behave, zoals uitgevoerd op de scholen in dit on-derzoek, een positieve bijdrage heeft geleverd aan het klassen- en/of schoolklimaat.

bedding. Slechts in tweederde van de gevallen heeft de code betrekking op concreet gedrag en vaak blijft ook in die gevallen onduidelijk over welk gedrag het dan precies gaat. Ook worden er zelden afspraken gemaakt over de handhaving van de code. Deze bevindingen zijn in lijn met de constatering dat de uitvoering van Behave vaak niet voldoet aan de criteria voor de minimumvari-ant.

Veranderingen in opvattingen en gedrag van leerlingen

In dit onderzoek is er geen effect gevonden van het programma op de opvattingen en het concre-te gedrag van leerlingen. De persoonlijke sociale opvattingen over gedrag en gedragsregels zijn door het programma Behave niet veranderd.

De leerlingen vertonen na afloop van het programma Behave niet minder ongewenst gedrag. Wel is er een zeer kleine toename op het gewenste gedrag van de leerlingen. Ook in de reacties op het ongewenste gedrag van anderen is een kleine ontwikkeling te zien. In de éénmeting vertonen de leerlingen iets meer verantwoordelijk gedrag, maar in de herhalingsmeting is dat effect weer grotendeels verdwenen. Alle gevonden programma-effecten zijn zeer klein. Op basis van deze uitkomsten kan dus niet worden gesteld dat door het programma het (concreet) gedrag van de leerlingen is veranderd. De leerlingen onderschrijven dat zij zelf en anderen zich nauwelijks an-ders zijn gaan gedragen na afloop van het programma.

De beleving van de managers, docenten en het OOP sluit daarbij aan. Voorafgaande aan het programma hadden sommige van hen dit wel tot doel gemaakt en verwachtten enkele managers en docenten ook effecten te zien op dat gebied. Na afloop constateren zij echter nauwelijks tot enigszins een gedragsverandering bij de leerlingen. De leerlingen vertonen nauwelijks tot enigs-zins meer gewenst en minder ongewenst gedrag. Ook spreken de leerlingen elkaar slechts nau-welijks tot enigszins vaker aan op hun gedrag en is de manier waarop dat gebeurt, naunau-welijks tot enigszins in positieve zin veranderd. De direct betrokken docenten en de indirect betrokken do-centen zijn gemiddeld iets positiever over het gedrag van de leerlingen in hun klas dan de docen-ten van de controleklas. Dat zou kunnen duiden op een effect van Behave dat tot uiting komt in de beleving van de docenten.

Op basis van de bovenstaande bevindingen kan dus ook niet worden geconcludeerd dat het aan-tal gedragsalternatieven waarover de leerlingen beschikken niet is toegenomen.

Dat is niet helemaal met zekerheid te zeggen.

Verandering in klassen en schoolklimaat

De leerlingen zijn in het algemeen enigszins tevreden over de manier waarop leerlingen met el-kaar omgaan in de klas. Die beoordeling neemt niet significant toe of af over de metingen heen. Over de omgang tussen leerlingen en docenten in de klas zijn de leerlingen zelfs behoorlijk posi-tief. Daarbij is wel een duidelijke afname te zien in de loop van de tijd. Er zijn echter geen ver-schillen gevonden tussen de experimentele groep en de controleklassen. De beoordeling door de docenten sluit aan bij die van de leerlingen. Ook zij zijn enigszins tevreden over de omgang tus-sen leerlingen in de klas. Die scores nemen in de éénmeting iets toe, maar zijn ten tijde van de herhalingsmeting weer gedaald. De direct en indirect betrokken docenten verschillen niet van de docenten van de controleklas.

Over de omgang tussen de leerlingen binnen de school zijn alle respondenten ook enigszins te-vreden, al liggen de gemiddelde scores iets lager dan die op het niveau van de klas. Op school-niveau wordt de omgang tussen leerlingen en stafleden als behoorlijk goed beoordeeld. De leerlingen zijn wel minder positief dan de docenten en de leden van het OOP. De gemiddelde scores van de experimentele en controleleerlingen veranderen nauwelijks met de metingen.

De impact van het programma

Over het algemeen blijkt uit de gegevens dat personen die niet direct bij de uitvoering van Beha-ve betrokken waren slecht op de hoogte waren van de uitvoering en de precieze inhoud ervan. Ook wisten zij vaak niet van het bestaan van de gedragscode af of op welk gedrag de code be-trekking had. Leerlingen en docenten geven aan dat Behave en de opgestelde gedragscode na afloop van het programma niet vaak meer onderwerp van gesprek is in de klas. Over de hele linie wordt er weinig aandacht besteed aan de verspreiding van de gedragscode.

9. Hoe kan de kwaliteit en de effectiviteit van het programma Behave

In document To Behave or not to Behave ? (pagina 106-109)