• No results found

Conclusie en Advies

In document Bruinisse Korte Ring 10 (pagina 48-94)

Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een vondstmelding op 6 februari 2018. Tijdens de  graafwerkzaamheden werden menselijke resten aangetroffen. Op basis van de vondstmelding gold  een verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Nieuwe Tijd, meer specifiek  resten van het kerkhof uit de 15de – 19de eeuw. Op basis van de oude kaarten gold ook een 

verwachting op het aantreffen van bewoningssporen uit de 19de en 20ste eeuw. 

Tijdens het onderzoek werden in totaal 57 begravingen en een greppel (spoornummer 22)  aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met het kerkhof uit de Nieuwe Tijd. Deze  graven lagen over het algemeen zorgvuldig west‐ oost georiënteerd begraven in een houten grafkist  in meerdere lagen. Deze graven werden vanaf 0,20 meter beneden maaiveld (0,60 meter +NAP)  vastgesteld. Het diepste aangetroffen graf bevond zich op een diepte van 1,00 meter beneden  maaiveld (0,37 meter ‐NAP). Dit deel van het kerkhof bood een laatste rustplaats voor zowel jong als  oud. Van de 57 graven waren 18 ervan kinderen. Analyse van de kinderen laat zien dat  de 

gezondheidstoestand erbarmelijk was. De skeletten vertonen de gevolgen van rachitis en/of  scheurbuik, het gevolg van vitamine C‐ en/of D‐tekort als gevolg van de afwezigheid van vers fruit,  groenten en vlees. De jongste kinderen en foetussen laten zien dat ook de volwassenen niet altijd  toegang hadden tot een gevarieerd voedselpatroon. Daarnaast vertonen de volwassenen ook  aangeboren afwijkingen of afwijkingen als gevolg van zware arbeid en zijn er mogelijk amputaties op  de benen uitgevoerd. Niet enkel voor de kinderen, maar ook voor de volwassenen was de 

gezondheidstoestand voor deze die aan deze zijde van het kerkhof waren begraven slecht en 

armmoedig. Op basis van oude kaarten en de aangetroffen bewoningssporen wordt het kerkhof in de  18de eeuw verplaatst en raakt het buiten gebruik. Van deze fase ná het kerkhof zijn een houten  tonput, bakstenen water‐ of beerputten en resten van een fundering aangetroffen die dateren vanaf  de 18de eeuw. Deze sporen zijn verspreid binnen de werkput aangetroffen. De sporen zijn enkel in het  vlak gedocumenteerd en in situ bewaard. 

Op basis van de onderzoeksresultaten kon een eerste licht geworpen worden op de inwoners van  Bruinisse uit de 16de ‐ 19de eeuw. Het betreft echter een fractie van het oude kerkhof, waardoor de  conclusies enkel gelden voor de opgegraven individuen. Binnen het plangebied zijn de aangetroffen  bewoningssporen én de greppel rondom het kerkhof in situ bewaard tussen 0,90 en 1,00 meter  beneden maaiveld (0,20 en 0,30 meter ‐NAP). Op basis van de huidige onderzoeksresultaten en de  greppel weergegeven op de Kadastrale Minuutkaart uit de 19de eeuw is getracht de begrenzing van  het kerkhof te reconstrueren (zie afbeelding 32). Deze begrenzing is echter indicatie van de  begrenzing en geeft niet de werkelijke vorm weer.  

Grenzend aan het plangebied en binnen de begrenzing van het kerkhof kunnen menselijke resten  worden aangetroffen onder de recente ophooglaag, vanaf circa 0,20 meter beneden maaiveld (0,60  meter +NAP) of onder de verstoringen als gevolg van de latere bebouwing. Tevens kunnen rondom de  kerk ook bewoningssporen worden aangetroffen die dateren van ná het gebruik van het kerkhof (18de  – 20ste eeuw).  

 

  Afbeelding 32   Overzicht van de in situ bewaarde sporen en het mogelijke verloop van de greppel  rondom het kerkhof uit de 15de – 19de eeuw gebaseerd op de huidige onderzoeksresultaten en de  Kadastrale Minuutkaart uit de 19de eeuw, geprojecteerd op een vergrote uitsnede van de  Topografische Kaart van Nederland. Bron ondergrond: Esri. 

Bronnen 

Literatuur 

Arts, N. 2013. ‘Begraven op Brabantse zandgronden. De archeologie van veranderende grafrituelen,  circa  1000‐1900’,  in:  P.  Bitter,  V.  Bonenkampová,  K.  Goudriaan,  Graven  spreken.  Perspectieven  op  grafcultuur in de middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden, Hilversum 2013, 23‐36. 

Baan,  J.  van  der  1890.  Kerkhistorische  bijdrage  over  de  Hervormde  Gemeente  te  Bruinisse,  bij  gelegenheid van haar 300 jarige bestaan, I, Zierikzee. 

Baker, B.J. ,T.L. Dupras , M.W. Tocheri 2005. The Osteology of Infants and Children, College Station. 

Buth,  M.K.  1983.  ‘Begrafenissen  en  Begrafenisgebruiken  op  Schouwen‐Duiveland’,  Kroniek  van  het  Land van de Zeemeermin, 21‐40. 

Clevis, H. & J. Kottman, 1989. Weggegooid en teruggevonden. Aardewerk en glas uit Deventer  vondstcomplexen 1375‐1750, Kampen. 

Coppens, E., 2018. Programma van Eisen Bruinisse Korte Ring 10. Opgraving – variant Archeologische  Begeleiding, Zaamslag. 

Coppens, E., 2017b. Programma van Eisen Kruiningen Slotstraat 30 tot en met 46, Zaamslag. 

Gowland, R.L., A.G. Western, 2012. ‘Morbidity in the Marhes: Using Spatial Epidemiology to 

Investigate Skeletal Evidence for Malaria in Anglo‐Saxon England (AD 410‐1050)’, American Journal of  Physical Anthropology 147, 301‐311. 

Heyning, K. 2017. Turbulente tijden: zorg en materiële cultuur in Zierikzee in de zestiende eeuw,  Hilversum. 

Hillson, S. 1996.  Dental Anthropology, Cambridge. 

Jaspers, N.L. 2015. Vol‐, laat‐ en postmiddeleeuws aardewerk. In: Hof van Cyrene – Wonen aan de  Schie. Bochtafsnijding Delftse Schie, gemeente Schiedam, Amersfoort (ADC Rapport 3617). 

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), 2016. Versie 4.0, Stichting Infrastructuur en  Kwaliteitsborging Bodembeheer, Gouda. 

Lewis, M.E., 2004: ‘Endocranial Lesions in Non‐adult Skeletons: Understanding their Aetiology’,  International Journal of Osteoarchaeology 14, 82‐97. 

Maat, G.J.R., A.E. van der Merwe, Th. Hoff 2012. Manual for the Physical Anthropological Report,  Barge’s Anthropologica 6, Leiden/Amsterdam. 

Man, J.C., de 1863. ‘Aantekeningen betreffende de angina diphtheritica, door wijlen S. de Graag,  geneeskundige te Bruinisse; medegedeeld door Dr. J.C. de Man’, Nederlands Tijdschrift voor  Geneeskunde, VII, 369‐378. 

Ortner, D.J. 2003. Identification of Pathological Conditions in Human Skeletal Remains, San  Diego/London. 

Patterson, K.D., 1993. ‘VIII.89. Meningitis’, in: K.F. Kiple, The Cambridge World History of Human  Disease, Cambridge, 875‐880. 

Provinciaal Blad van Zeeland, nr 3112, 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 11 juli  2017, houdende aanwijzingregeling aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de  provincie Zeeland. 

Rogers, J., T. Waldron 2001. ‘DISH and the monastic way of life’, International Journal of  Osteoarchaeology 11, 357‐365. 

Schats, R., 2016. Life in Transition. An osteoarchaeological perspective of the consequences of  medieval socioeconomic developments in Holland and Zeeland (AD 1000‐1600), Leiden. 

Schuurs, A.H.B. 1999. Gebitspathologie. Afwijkingen van de harde tandweefsels, Houten/Diegem. 

Schweingruber, F.H., 1990. Mikroskopische Holzanatomie. Formenspektren mitteleuropäischer  Stamm‐ Und Zweigölzer zur Bestimmung von recentem und subfossilem Material. 226 pp. Zürcher  AG. ZugOxf.: 811.1 __ 016 : 810 : 814.7 (4). 3e druk. 

Ubelaker, D.H., 1984. Human Skeletal Remains: Excavation, Analysis, Interpretation, Washington. 

Waldron, T. 2009. Palaeopathology, Cambridge. 

Walker, P.L., R.R. Bathurst, R. Richman, T. Gjerdrum and V.A. Andrushko, 2009. ‘The Causes of  Porotic Hyperostosis and Cribra Orbitalia: A Reappraisal of the Iron‐Deficiency‐Anemia Hypothesis,’ 

American Journal of Physical Anthropology 139, 109‐125. 

Workshop of European Anthropologists 1980. ‘Recommendations for age and seks diagnoses of  skeletons’, Journal of Human Evolution 9, 517‐549. 

Afkortingen 

AMK      Archeologische Monumentenkaart 

ARCHIS     ARCHeologisch Informatie Systeem Archis 2 

BP  before present (voor heden); C14 jaren; het nulpunt ‘heden’ is hierbij  volgens internationale afspraak gesteld op 1950 (n.Chr.); de werkelijke  kalender‐ of zonnejaren (gekalibreerde C14‐jaren) zijn weergeven in jaren  v.Chr. en n.Chr. 

C14  koolstof 14, isotoop van het normale koolstof 12; radioactief element dat  voor dateringsmethoden gebruikt wordt. 

B.C.      Before Christ: (jaren) voor Christus  A.D.      Anno Domini: (jaren) na Christus 

GHG       Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand    GLG       Gemiddelde Laagste Grondwaterstand   

Gwt      grondwatertrap  

IKAW      Indicatieve Kaart Archeologische Waarden  KNA      Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 

mv      maaiveld 

‐mv      onder maaiveld 

RCE      Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 

RGD  Rijks Geologische Dienst (tegenwoordig onderdeel van TNO‐NITG  Bodem) 

StiBoKa  Stichting Bodem Kartering (tegenwoordig onderdeel van Alterra  Wageningen)

Woordenlijst 

 

Voor bodemkundige begrippen wordt verwezen naar: H. de Bakker en J. Schelling: Systeem van  bodemclassificatie voor Nederland – De hogere niveaus. Stiboka/Pudoc, Wageningen 1966. 

antropogeen      door menselijk handelen 

C14 datering  bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van  organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de  ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven  in jaren voor 1950 na Chr. 

differentiële klink  verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door  geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te  liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd  

erosie  verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en  los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs  en stromend water 

ex situ  bewaard gebleven op een andere dan de oorspronkelijke plaats. Dit  met name met betrekking tot verstoorde archeologische sporen en  vondsten 

 

fluviatiel  onder invloed van een rivier 

geul  rivier‐ of kreekbedding 

gyttja  organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven  plantenresten, in stilstaand water bezonken 

Hollandveen  alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met  uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ 

betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de  afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan  

 

Holoceen  jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor  Chr. tot heden) 

in situ  bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met  betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten   

marien  het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed  door de zee  

meanderen  zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) 

moernering  veenafgraving,  hoofdzakelijk  ten  behoeve  van  zoutwinning  en  de  winning van brandstof (turf) 

oxidatie  (traag)  verbrandingsproces  van  organisch  materiaal  in  reactie  met  zuurstof  

perimarien  het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via  het rivier‐ en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van  betekenis ontbreken 

 

Pleistoceen  geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De  tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het  Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen  

 

pollenanalyse  statistische studie van stuifmeelkwarts en sporen, die in sedimenten  gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie 

sediment  afzetting gevormd door bezinksel of neerslag 

site  een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben  plaatsgevonden. 

Tertiair  geologische periode van 65‐2 miljoen jaar geleden, waarin zich de  belangrijkste ontwikkelingen van de zoogdieren voordeden. 

vindplaats  een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische  informatie bevindt (monument, type monument, aard 

archeologische waarde, archeologische indicatie). 

vondst  alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van  onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit  bestaande collecties. 

Weichselien  geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet  bereikte) ca. 120.000‐10.000 jaar geleden. 

Tijdstabel 

  Bron: Deeben J., E. Drenth, MF. Van Oorsouw en L. Verhart; 2005. 

Bijlage 1  Dagrapport van de vondstmelding 6 februari  2018 

 

Dagrapport 

     

Gemeente:  Schouwen‐Duiveland.    Plaats:  Bruinisse.    Locatie:  Korte Ring. 

 

Rapporteur: J. (Hans) Jongepier, adviseur archeologie (SCEZ), KNA archeoloog MA / senior KNA prospector.

Datum: 6 februari 2018. 

 

Aanwezig:  J. (Jan) Quist en twee andere medewerkers van de gemeente Schouwen‐Duiveland, J. (Jeroen) Hoep (deels eigenaar terrein), drie  medewerkers van bouwbedrijf Quant, J. Jongepier. 

 

Weersomstandigheden: Droog; zonnig; circa 2˚. 

 

Aanvang werk:  9.15 uur     Einde werk:  11.00 uur (excl. reistijden). 

 

Werkzaamheden:  

Archeologische waarnemingen door de SCEZ na een vondstmelding door mevr. S.  (Sabine) Nouwens van de gemeente Schouwen‐Duiveland  van drie menselijke skeletten bij de N.H.‐kerk van Bruinisse. Ter plekke waren het pand Korte Ring 10 en de ernaast gelegen muziektent al  eerder gesloopt. Tijdens de erop volgende civiele graafwerkzaamheden voor de nieuwbouw van twee woningen waren de skeletten  tevoorschijn gekomen.  De bouwput was overigens nog maar deels gegraven, aan de oostzijde van het plangebied. Het werk is vervolgens  stilgelegd voor een eventueel archeologisch onderzoek en/of advies door de SCEZ. Mevr. Nouwens had in het telefoongesprek met  rapporteur aangegeven dat de skeletdelen zouden kunnen worden herbegraven. 

Voorafgaand aan de waarnemingen heeft rapporteur kort overleg gevoerd met de heer Quist van de gemeente, medewerkers van de  aannemer en met de heer Hoep, eigenaar van het terrein. 

 

Resultaten en interpretatie: 

De skeletten waren tijdens de waarnemingen niet zichtbaar. Ze bevonden zich aan de achterzijde van het voormalige pand Korte Ring 10, op  een diepte van ongeveer 1 m beneden straatniveau (RD‐coördinaten x=065653/y=408964).  

Over de resten van twee skeletten was door de aannemer een laagje zand aangebracht. Volgens de aanwezigen waren dit losse skeletdelen. 

Het derde skelet lag onder (bevroren) water en was evenmin zichtbaar. Volgens een medewerker van de aannemer was dit een compleet  skelet en bevond zich nog in situ. Enkele meters verder in de richting van de Korte Ring was nog de bovenzijde van een houten ton zichtbaar.  

Volgens gemeente‐archivaris H. (Huib) Uil is er sprake van een oude begraafplaats. Het kerkhof zal vanaf het eind van de vijftiende eeuw in  gebruik zijn geweest. De kerk werd op het eind van de Tweede Wereldoorlog ernstig beschadigd en vervolgens afgebroken en vervangen  door een nieuwe kerk. Het kerkhof bleef tot in de negentiende eeuw in gebruik (info H. Uil). 

Volgens de aanwezigen was de bouwput nog niet op diepte gegraven, ook niet op de plaats van de aangetroffen menselijke resten. 

Bovendien moet nog een waterleiding worden verlegd. Om te controleren of er nog meer skeletten aanwezig zouden kunnen zijn heeft de  kraanmachinist in de zuidoosthoek van het plangebied een kleine proefsleuf van slechts enkele meters lang gegraven, tot 0.5 m beneden  straatniveau. In dat kleine stuk bevonden zich opnieuw al (delen van) twee skeletten (fig. 1). Mogelijk zijn ze compleet, maar er is niet verder  gegraven en de resten zijn weer afgedekt.  

Naar aanleiding van deze nieuwe vondsten heeft rapporteur de heer Quist geadviseerd het graafwerk stil te leggen, zodat de skeletten door  een archeologisch bedrijf kunnen worden onderzocht. 

Bruinisse‐Korte Ring 

   

Figuur 1. Menselijke skeletresten in de zuidoosthoek van het plangebied. 

   

Afspraken:  

Na mondeling overleg met alle aanwezigen heeft rapporteur de archeologisch adviseur van de gemeente Schouwen‐Duiveland, de heer N. 

Witte van adviesbureau ‘the missing link’, op de hoogte gebracht van zijn bevindingen. De heer Witte was het eens met het stilleggen van  het werk en hij zou direct contact opnemen met de gemeente over het vervolgtraject. 

Rapporteur heeft aangegeven direct een dagrapport te schrijven en dat ’s middags door te sturen naar de heer M. Verduijn van de gemeente  Schouwen‐Duiveland en naar de heer Witte van ‘the missing link’. 

  Advies:  

Geadviseerd wordt een archeologisch onderzoek door een gecertificeerd archeologisch bedrijf te laten uitvoeren, in de vorm van een  opgraving of een opgraving, variant archeologische begeleiding. Voorafgaand aan het onderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te  worden opgesteld, dat ter beoordeling en goedkeuring moet worden voorgelegd aan het bevoegd gezag (de gemeente Schouwen‐

Duiveland). 

     

Uitgegeven vondstnrs.:  ‐  Uitgegeven spoornrs.:  ‐  Fotonummers: 1 t/m 4. 

 

Bijlage 2  Alle sporen kaart 

   

 

Bijlage 3  Profielen 

 

Bijlage 4  Aardewerk 

vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen

1 1 1 1 1 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐gra‐ loodglazuur Fragment reg 1500 1700 1500‐

1700 NTA

1 2 1 1 1 1 1 1 g grijsbakkend 

aardewerk

Fragment reg 1300 1500 LMEB

1 3 1 1 1 1 2 1 wm witbakkend 

maaslands  aardewerk

loodglazuur Fragment Maasland 1050 1250 LME

A

3 1 1 1 3 1 2 2 r roodbakkend 

aardewerk

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1300 1500 LMEB

3 2 1 1 3 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐vet‐

1

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1325 1525 LMEB

3 3 1 1 3 1 1 1 g grijsbakkend 

aardewerk

Fragment reg 1300 1500 LMEB

3 4 1 1 3 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

kan loodglazuur Fragment reg 1500 1700 NTA

6 1 1 1 6 1 12 8 r roodbakkend 

aardewerk

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1300 1500 1400

‐1450

LMEB

6 2 1 1 6 1 2 2 s2 steengoed met 

opp. Beh. (s2)

kan zoutglazuur/ijzereng obe

Fragment Langerwe he

1300 1500 1400

‐1450

LMEB

6 3 1 1 6 1 1 1 s1 steengoed 

zonder opp. 

Beh. (s1)

Fragment Siegburg 1300 1500 1400

‐1450

LMEB

vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen

6 4 1 1 6 1 5 3 r roodbakkend 

aardewerk

r‐

bak‐1

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1350 1525 1400

‐1450

LMEB

6 5 1 1 6 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐gra‐

(2)

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1325 1425 1400

‐1450

LMEB

6 6 1 1 6 1 3 2 g grijsbakkend 

aardewerk

Fragment reg 1300 1500 1400

‐1450

LMEB

6 7 1 1 6 1 1 1 g grijsbakkend 

aardewerk

g‐vst‐ Fragment reg 1350 1450 1400

‐1450

LMEB lijkt  op  r‐

vst‐

4

6 8 1 1 6 1 2 2 r roodbakkend 

aardewerk

r‐

kom‐

40

loodglazuur Fragment reg 1425 160

0

1400

‐1450

LMEB

10 1 1 1 7 1 2 2 g grijsbakkend 

aardewerk

Fragment reg 1300 1500 1300‐

1500

LMEB

10 2 1 1 7 1 1 1 s2 steengoed met 

opp. Beh. (s2)

zoutglazuur/ijzereng obe

Fragment Langerwe he

1300 1500 1400

‐1450

LMEB

12 1 1 1 10 3 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

loodglazuur Fragment reg 1300 1500 1350‐

1500

LMEB

12 2 1 1 10 3 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐

bak‐1

loodglazuur Fragment reg 1350 1525 1350‐

1500

LMEB

16 1 1 102 6 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐

bak‐

15

loodglazuur Fragment reg 1375 1550 1475‐

1550 NTA

vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen

16 2 1 102 6 1 1 1 r roodbakkend 

aardewerk

r‐oli‐1 loodglazuur Fragment reg 1475 1625 1475‐

1550 NTA

17 1 1 102 3 1 3 3 r roodbakkend 

aardewerk

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1300 1500 1375‐

1500

LMEB

17 2 1 102 3 1 2 2 g grijsbakkend 

aardewerk

Fragment reg 1300 1500 1375‐

1500

LMEB

17 3 1 102 3 1 2 1 s1 steengoed 

zonder opp. 

Beh. (s1)

s1‐

dri‐1

ongeglazuurd met  oranje blos

Fragment sb 1375 1500 1375‐

1500

LMEB

18 1 1 102 11 1 5 3 r roodbakkend 

aardewerk

loodglazuur  spaarzaam

Fragment reg 1300 1500 1300‐

1500

LMEB  

   

Bijlage 5  Metaal 

 

Vondst  Spoor  Verzamelwijze  Aantal  Materiaal  Hoofdcategorie  Categorie  Omschrijving  Gewicht in gr  Bijzonderheden  Datering  Literatuurverwijzing 

40   

detc  1  MPB  militaria  kogel  diameter 11mm; pistolet  6.3  licht 

gecorrodeerd 

1550‐1860  Baart 1977, 444. 

Kist 1993, 117‐

118 

48  1000  detc  1  MPB  overig  indet  fragment; gesmolten  11.2  licht 

gecorrodeerd 

56  2  detc  1  MPB  militaria  kogel  gedeformeerd; met deeltjes 

rood baksteen 

13.9  licht 

gecorrodeerd 

1550‐1860  Baart 1977, 444. 

Kist 1993, 117‐

118 

56  3  trof  1  MSN  voeding  lepel  steelfragment; afgerond 

steeluiteinde 

11.3  gecorrodeerd  1750‐1825  Klijn 1987, 204; 

Dubbe 1978,  287, afb. k 

154  19  4  MCU  kledingaccessoi‐

res 

kledingoog/haak/ 

ring 

fragmenten van 2 individuen; 

met twee bevestigingsoogjes  en plat gehamerd; diameter  11mm  

0.4  gecorrodeerd; 

gebroken 

1575‐1650  Baart 1977,157 

 

Bijlage 6  Slakmateriaal 

Vondstnummer  Werkput  Vlak  Spoor  Vulling  Aantal  Gewicht (g)  Magnetische aantrekking  Locatie van magnetisme  Soort slak  Vorm  Uiterlijk  Conservering  Vesiculariteit (gasblaasjes)  Sort (verschil in grootte  van de gasblaasjes)  Opmerking  Kleur  Lengte (mm)  Breedte (mm)  Dikte (mm) 

6  1  1  2  1  1  135.

niet  magnetisch 

Rest  (geen  slak) 

onregelma tig vlak 

partieel  verglaasd zwart 

partieel licht  roestig 

zandst een? 

gr 

   

Bijlage 7  Menselijke resten 

vnr  Sterfte  leeftijd  L.  humerus  R.  humerus  L.  ulna  R.  ulna  L.  radius  R.  radius  L.  femur  R.  femur  L.  tibia  R.  tibia  L.  fibula  R.  fibula  80  7 mnd 

in utero   (+/‐ 2  mnden) 

7,2  7,1  6,2  6,3  5,4  5,6  8,2  8,2  ‐  ‐  ‐  ‐ 

51  0‐2  maand en 

‐  6,6  ‐  6,1  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐ 

65  0‐2  maand en 

‐  7,0  ‐  ‐  ‐  5,5  ‐  8,5  ‐  ‐  ‐  ‐ 

12 5 

0‐2  maand en 

7,0  7,0  6,4  6,5  5,6  5,5  8  ‐  ‐  7,0  6,7  6,7 

10 3 

6  maand en (+/‐ 3  maand en) 

‐  8,3  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐ 

13 0 

9  maand en (+/‐ 3  maand en) 

10,2  10,2  ‐  ‐  7,8  7,8  12,7  12,7  ‐  10,7  ‐  ‐ 

12 6 

2 jaar  (+/‐ 8  maand en) 

12,7  12,8  ‐  9,9  9,0  ‐  17,4  17,4  14,1  ‐  ‐  ‐ 

1  5 jaar  (+/‐ 16  maand en) 

‐  ‐  12,8  ‐  11,8  ‐  21,5  21,5  18,4  ‐  ‐  ‐ 

12 9 

9 à 10  jaar 

22,5  22,7  17,4  ‐  15,5  15,5  31,3  31,4  25,5  25,4  ‐  24,0  64  12 jaar 

(+/‐ 30  mnden) 

‐  25,0  ‐  21,3  ‐  19,3  ‐  35,7  29,4  ‐  ‐  28,4 

10 0 

12 jaar  (+/‐ 30  mnden) 

‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  ‐  30,3 

12 0 

12 jaar  (+/‐ 30  mnden) 

‐  23,9  ‐  19,9  ‐  18,2  32,8  ‐  ‐  ‐     

13 1 

12 jaar  (+/‐ 30  mnden) 

27,3  27,5  21,8  22,1  19,9  20,3  39,0  38,6  30,8  30,8  29,6  ‐ 

Bijlage 8  Quickscantabellen 

 

Aardewerk 

Vondst  Volgnummer  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Opmerking 

7  1  1  8  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

NT  NT  Deksel? 

7  2  1  4  Roodbakkend 

Aardewerk 

22  1  1  10  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

Bord:Ondiep  NTB  NTC  Nederrijns bord 

22  2  1  6  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

NTB  NTC  Fries 

23  1  1  6  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

NTA  NTB  wandfragment 

33  1  7  17  Goed  Pijpaarde  Tabakspijp  NTB  NTC 

33  2  3   

28  Goed  Witbakkend  Aardewerk 

  NTB  NTC   

33  3  3  3  27  Goed  Faience  Bord:Ondiep  NTB  NTB   

33  4  1

   

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

  NTA  NTC   

33   

3   

28  Goed  Duits Steengoed   

NTB  NTC   

Vondst  Volgnummer  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Opmerking 

45  1  4  4  28

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Bakpan  NTA  NTA  3 van de 4 hebben een aanzet (of complete) schenklip. Randvormen lijken sterk op  elkaar. 4 pannen gekocht in 1 keer? 

45  2  5   

35   

Roodbakkend  Aardewerk 

  NTA  NTB  wandfragmenten van een gesloten vorm 

45  3  2  10

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Kan  NTA  NTA 

45  4  3  12

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Grape  NTA  NTB 

45  5  3  62  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

NTA  NTB  3 oorfragmenten 

45  6  8  41

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Pot  NTA  NTB  bodem en enkele wandfragmenten van pot. Binnen‐ en buitenzijde met enkele  glazuurspatten. 

46  2  1  17

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Kom  NTB  NTC 

57  1  1  6  Goed  Duits Steengoed  Knikker  NT  NT  halve knikker of kogel 

57  2  1  1  11  Goed  Duits Steengoed  Fles  NTB  NTC 

57  3  1  1  27  Goed  Witbakkend  Aardewerk 

Kom  NTB  NTC  Frankforterwaar wss uit Bergen op Zoom 

57  4  2   

11  Goed  Europees Porselein  Kop  NTC  RECE

NT   

60  1  1   

49  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Kom  NTB  NTC   

60  2  1  35  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

Bord:Ondiep  NTB  NTC  Nederrijns 

Vondst  Volgnummer  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Opmerking 

60  3  1   

30  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Kom  NTB  NTC  slibversierd ‐ Friesland  67  1  3  1  20  Goed  Duits Steengoed   

NTA  NTB   

67  2  7   

94  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

  NT  NT  geglazuurd, verschillende kleine fragmenten aardewerk, niet nader te determineren 

67  3  5  18

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Grape  LME

NTA  67  4  2  2  65  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

Grape  NTA  NTB 

67  5  1  6  Goed  Grijsbakkend 

Aardewerk 

LME  NT  kan? 

67  6  1  1  76  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Bakpan  NTA  NTB 

67  6  1  6  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

NTA  NTB  grape? Groen glazuur aan de binnenzijde 

68  2  4  Goed  Witbakkend 

Aardewerk 

NTA  NTB 

72  1  1  16  Goed  Roodbakkend 

Aardewerk 

Kom  NTB  NTC  Fries aardewerk 

72  2  1   

19  Goed  Witbakkend  Aardewerk 

Kom  NTB  NTC  frankforterwaar 

83  1  1   

18  Goed  Duits Steengoed  Kan  NTA  NTA   

83  2  1   

6  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

  NTA  NTB  wandfragment 

Vondst  Volgnummer  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Opmerking  115   

8    12 6 

Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

 

NTB  NTC  verschillende individuen, kom‐vormen? 

122   

1   

59  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

Kan  NTB  NTC   

150  1  1  11  Goed  Duits Steengoed  Kan  NTA  NTB 

150  2  2  13  Goed  Roodbakkend  Aardewerk 

NTA  NTB  wandfragment   

Grofkeramiek  

Vondst  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Afmetingen_a  Afmetingen_b  Afmetingen_c  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Archeologisch_Compleet  Exposabel  Opmerking 

20  1  1  2916  26,2  12,5  5,8  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  Handgevormde  baksteen. Kopse kant  versinterd. 

11  1  1  118  1,4  Uitstekend  Daktegel  Daktegel  LMEB  LMEB  Neen  Neen  fragment daktegel, geen 

formaat te bepalen  19  2  1  2826  26  12  6  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  Handgevormde 

baksteen. Sporen van  zand (van steenvorm) en  stro (droogvloer) op de  steen. 

22  1  1  1375  15  12  4,9  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  gehalveerde baksteen,  handgevormd, vrij zacht  en geerodeerd 

oppervlak. 

23  2  1  3045  25,9  12,4  5,9  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  kopse kant versinterd  (bij stookgang  gestapeld)  23  1  1  2173  20  13  5,5  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  drieklezoor 

14  1  1  4248  28  12,5  6,6  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  boven‐ en onderzijde  versinterd 

Vondst  Aantal  Aantal_individuen  Gewicht_gr  Afmetingen_a  Afmetingen_b  Afmetingen_c  Conserveringsgraad  Materiaaltype_Specifiek  Artefacttype  Beginperiode  Eindperiode  Archeologisch_Compleet  Exposabel  Opmerking 

24  1  1  2675  25  11,5  5,6  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  Handgevormde  baksteen. Sporen van  zand (van steenvorm) en  stro (droogvloer) op de  steen. Baksel bevat  schelpresten. 

21  1  1  1052  9,6  12,1  6  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  klezoor  7  1  1  957  9,5  11  5,8  Uitstekend  Baksteen  Baksteen:Kloostermop  LMEB  LMEB  Neen  Neen  klezoor 

7  1  1  220  1,4  Uitstekend  Daktegel (geglazuurd)  Daktegel  LMEB  LMEB  Neen  Neen  hoekfragment geen 

7  1  1  220  1,4  Uitstekend  Daktegel (geglazuurd)  Daktegel  LMEB  LMEB  Neen  Neen  hoekfragment geen 

In document Bruinisse Korte Ring 10 (pagina 48-94)