Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een vondstmelding op 6 februari 2018. Tijdens de graafwerkzaamheden werden menselijke resten aangetroffen. Op basis van de vondstmelding gold een verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Nieuwe Tijd, meer specifiek resten van het kerkhof uit de 15de – 19de eeuw. Op basis van de oude kaarten gold ook een
verwachting op het aantreffen van bewoningssporen uit de 19de en 20ste eeuw.
Tijdens het onderzoek werden in totaal 57 begravingen en een greppel (spoornummer 22) aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met het kerkhof uit de Nieuwe Tijd. Deze graven lagen over het algemeen zorgvuldig west‐ oost georiënteerd begraven in een houten grafkist in meerdere lagen. Deze graven werden vanaf 0,20 meter beneden maaiveld (0,60 meter +NAP) vastgesteld. Het diepste aangetroffen graf bevond zich op een diepte van 1,00 meter beneden maaiveld (0,37 meter ‐NAP). Dit deel van het kerkhof bood een laatste rustplaats voor zowel jong als oud. Van de 57 graven waren 18 ervan kinderen. Analyse van de kinderen laat zien dat de
gezondheidstoestand erbarmelijk was. De skeletten vertonen de gevolgen van rachitis en/of scheurbuik, het gevolg van vitamine C‐ en/of D‐tekort als gevolg van de afwezigheid van vers fruit, groenten en vlees. De jongste kinderen en foetussen laten zien dat ook de volwassenen niet altijd toegang hadden tot een gevarieerd voedselpatroon. Daarnaast vertonen de volwassenen ook aangeboren afwijkingen of afwijkingen als gevolg van zware arbeid en zijn er mogelijk amputaties op de benen uitgevoerd. Niet enkel voor de kinderen, maar ook voor de volwassenen was de
gezondheidstoestand voor deze die aan deze zijde van het kerkhof waren begraven slecht en
armmoedig. Op basis van oude kaarten en de aangetroffen bewoningssporen wordt het kerkhof in de 18de eeuw verplaatst en raakt het buiten gebruik. Van deze fase ná het kerkhof zijn een houten tonput, bakstenen water‐ of beerputten en resten van een fundering aangetroffen die dateren vanaf de 18de eeuw. Deze sporen zijn verspreid binnen de werkput aangetroffen. De sporen zijn enkel in het vlak gedocumenteerd en in situ bewaard.
Op basis van de onderzoeksresultaten kon een eerste licht geworpen worden op de inwoners van Bruinisse uit de 16de ‐ 19de eeuw. Het betreft echter een fractie van het oude kerkhof, waardoor de conclusies enkel gelden voor de opgegraven individuen. Binnen het plangebied zijn de aangetroffen bewoningssporen én de greppel rondom het kerkhof in situ bewaard tussen 0,90 en 1,00 meter beneden maaiveld (0,20 en 0,30 meter ‐NAP). Op basis van de huidige onderzoeksresultaten en de greppel weergegeven op de Kadastrale Minuutkaart uit de 19de eeuw is getracht de begrenzing van het kerkhof te reconstrueren (zie afbeelding 32). Deze begrenzing is echter indicatie van de begrenzing en geeft niet de werkelijke vorm weer.
Grenzend aan het plangebied en binnen de begrenzing van het kerkhof kunnen menselijke resten worden aangetroffen onder de recente ophooglaag, vanaf circa 0,20 meter beneden maaiveld (0,60 meter +NAP) of onder de verstoringen als gevolg van de latere bebouwing. Tevens kunnen rondom de kerk ook bewoningssporen worden aangetroffen die dateren van ná het gebruik van het kerkhof (18de – 20ste eeuw).
Afbeelding 32 Overzicht van de in situ bewaarde sporen en het mogelijke verloop van de greppel rondom het kerkhof uit de 15de – 19de eeuw gebaseerd op de huidige onderzoeksresultaten en de Kadastrale Minuutkaart uit de 19de eeuw, geprojecteerd op een vergrote uitsnede van de Topografische Kaart van Nederland. Bron ondergrond: Esri.
Bronnen
Literatuur
Arts, N. 2013. ‘Begraven op Brabantse zandgronden. De archeologie van veranderende grafrituelen, circa 1000‐1900’, in: P. Bitter, V. Bonenkampová, K. Goudriaan, Graven spreken. Perspectieven op grafcultuur in de middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden, Hilversum 2013, 23‐36.
Baan, J. van der 1890. Kerkhistorische bijdrage over de Hervormde Gemeente te Bruinisse, bij gelegenheid van haar 300 jarige bestaan, I, Zierikzee.
Baker, B.J. ,T.L. Dupras , M.W. Tocheri 2005. The Osteology of Infants and Children, College Station.
Buth, M.K. 1983. ‘Begrafenissen en Begrafenisgebruiken op Schouwen‐Duiveland’, Kroniek van het Land van de Zeemeermin, 21‐40.
Clevis, H. & J. Kottman, 1989. Weggegooid en teruggevonden. Aardewerk en glas uit Deventer vondstcomplexen 1375‐1750, Kampen.
Coppens, E., 2018. Programma van Eisen Bruinisse Korte Ring 10. Opgraving – variant Archeologische Begeleiding, Zaamslag.
Coppens, E., 2017b. Programma van Eisen Kruiningen Slotstraat 30 tot en met 46, Zaamslag.
Gowland, R.L., A.G. Western, 2012. ‘Morbidity in the Marhes: Using Spatial Epidemiology to
Investigate Skeletal Evidence for Malaria in Anglo‐Saxon England (AD 410‐1050)’, American Journal of Physical Anthropology 147, 301‐311.
Heyning, K. 2017. Turbulente tijden: zorg en materiële cultuur in Zierikzee in de zestiende eeuw, Hilversum.
Hillson, S. 1996. Dental Anthropology, Cambridge.
Jaspers, N.L. 2015. Vol‐, laat‐ en postmiddeleeuws aardewerk. In: Hof van Cyrene – Wonen aan de Schie. Bochtafsnijding Delftse Schie, gemeente Schiedam, Amersfoort (ADC Rapport 3617).
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), 2016. Versie 4.0, Stichting Infrastructuur en Kwaliteitsborging Bodembeheer, Gouda.
Lewis, M.E., 2004: ‘Endocranial Lesions in Non‐adult Skeletons: Understanding their Aetiology’, International Journal of Osteoarchaeology 14, 82‐97.
Maat, G.J.R., A.E. van der Merwe, Th. Hoff 2012. Manual for the Physical Anthropological Report, Barge’s Anthropologica 6, Leiden/Amsterdam.
Man, J.C., de 1863. ‘Aantekeningen betreffende de angina diphtheritica, door wijlen S. de Graag, geneeskundige te Bruinisse; medegedeeld door Dr. J.C. de Man’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, VII, 369‐378.
Ortner, D.J. 2003. Identification of Pathological Conditions in Human Skeletal Remains, San Diego/London.
Patterson, K.D., 1993. ‘VIII.89. Meningitis’, in: K.F. Kiple, The Cambridge World History of Human Disease, Cambridge, 875‐880.
Provinciaal Blad van Zeeland, nr 3112, 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 11 juli 2017, houdende aanwijzingregeling aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland.
Rogers, J., T. Waldron 2001. ‘DISH and the monastic way of life’, International Journal of Osteoarchaeology 11, 357‐365.
Schats, R., 2016. Life in Transition. An osteoarchaeological perspective of the consequences of medieval socioeconomic developments in Holland and Zeeland (AD 1000‐1600), Leiden.
Schuurs, A.H.B. 1999. Gebitspathologie. Afwijkingen van de harde tandweefsels, Houten/Diegem.
Schweingruber, F.H., 1990. Mikroskopische Holzanatomie. Formenspektren mitteleuropäischer Stamm‐ Und Zweigölzer zur Bestimmung von recentem und subfossilem Material. 226 pp. Zürcher AG. ZugOxf.: 811.1 __ 016 : 810 : 814.7 (4). 3e druk.
Ubelaker, D.H., 1984. Human Skeletal Remains: Excavation, Analysis, Interpretation, Washington.
Waldron, T. 2009. Palaeopathology, Cambridge.
Walker, P.L., R.R. Bathurst, R. Richman, T. Gjerdrum and V.A. Andrushko, 2009. ‘The Causes of Porotic Hyperostosis and Cribra Orbitalia: A Reappraisal of the Iron‐Deficiency‐Anemia Hypothesis,’
American Journal of Physical Anthropology 139, 109‐125.
Workshop of European Anthropologists 1980. ‘Recommendations for age and seks diagnoses of skeletons’, Journal of Human Evolution 9, 517‐549.
Afkortingen
AMK Archeologische Monumentenkaart
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem Archis 2
BP before present (voor heden); C14 jaren; het nulpunt ‘heden’ is hierbij volgens internationale afspraak gesteld op 1950 (n.Chr.); de werkelijke kalender‐ of zonnejaren (gekalibreerde C14‐jaren) zijn weergeven in jaren v.Chr. en n.Chr.
C14 koolstof 14, isotoop van het normale koolstof 12; radioactief element dat voor dateringsmethoden gebruikt wordt.
B.C. Before Christ: (jaren) voor Christus A.D. Anno Domini: (jaren) na Christus
GHG Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand GLG Gemiddelde Laagste Grondwaterstand
Gwt grondwatertrap
IKAW Indicatieve Kaart Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
mv maaiveld
‐mv onder maaiveld
RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
RGD Rijks Geologische Dienst (tegenwoordig onderdeel van TNO‐NITG Bodem)
StiBoKa Stichting Bodem Kartering (tegenwoordig onderdeel van Alterra Wageningen)
Woordenlijst
Voor bodemkundige begrippen wordt verwezen naar: H. de Bakker en J. Schelling: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland – De hogere niveaus. Stiboka/Pudoc, Wageningen 1966.
antropogeen door menselijk handelen
C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 na Chr.
differentiële klink verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd
erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water
ex situ bewaard gebleven op een andere dan de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot verstoorde archeologische sporen en vondsten
fluviatiel onder invloed van een rivier
geul rivier‐ of kreekbedding
gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken
Hollandveen alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’
betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan
Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr. tot heden)
in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten
marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de zee
meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen)
moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)
oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof
perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivier‐ en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken
Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen
pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkwarts en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie
sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag
site een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden.
Tertiair geologische periode van 65‐2 miljoen jaar geleden, waarin zich de belangrijkste ontwikkelingen van de zoogdieren voordeden.
vindplaats een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt (monument, type monument, aard
archeologische waarde, archeologische indicatie).
vondst alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van onroerende goederen afkomstig van archeologisch veldwerk of uit bestaande collecties.
Weichselien geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte) ca. 120.000‐10.000 jaar geleden.
Tijdstabel
Bron: Deeben J., E. Drenth, MF. Van Oorsouw en L. Verhart; 2005.
Bijlage 1 Dagrapport van de vondstmelding 6 februari 2018
Dagrapport
Gemeente: Schouwen‐Duiveland. Plaats: Bruinisse. Locatie: Korte Ring.
Rapporteur: J. (Hans) Jongepier, adviseur archeologie (SCEZ), KNA archeoloog MA / senior KNA prospector.
Datum: 6 februari 2018.
Aanwezig: J. (Jan) Quist en twee andere medewerkers van de gemeente Schouwen‐Duiveland, J. (Jeroen) Hoep (deels eigenaar terrein), drie medewerkers van bouwbedrijf Quant, J. Jongepier.
Weersomstandigheden: Droog; zonnig; circa 2˚.
Aanvang werk: 9.15 uur Einde werk: 11.00 uur (excl. reistijden).
Werkzaamheden:
Archeologische waarnemingen door de SCEZ na een vondstmelding door mevr. S. (Sabine) Nouwens van de gemeente Schouwen‐Duiveland van drie menselijke skeletten bij de N.H.‐kerk van Bruinisse. Ter plekke waren het pand Korte Ring 10 en de ernaast gelegen muziektent al eerder gesloopt. Tijdens de erop volgende civiele graafwerkzaamheden voor de nieuwbouw van twee woningen waren de skeletten tevoorschijn gekomen. De bouwput was overigens nog maar deels gegraven, aan de oostzijde van het plangebied. Het werk is vervolgens stilgelegd voor een eventueel archeologisch onderzoek en/of advies door de SCEZ. Mevr. Nouwens had in het telefoongesprek met rapporteur aangegeven dat de skeletdelen zouden kunnen worden herbegraven.
Voorafgaand aan de waarnemingen heeft rapporteur kort overleg gevoerd met de heer Quist van de gemeente, medewerkers van de aannemer en met de heer Hoep, eigenaar van het terrein.
Resultaten en interpretatie:
De skeletten waren tijdens de waarnemingen niet zichtbaar. Ze bevonden zich aan de achterzijde van het voormalige pand Korte Ring 10, op een diepte van ongeveer 1 m beneden straatniveau (RD‐coördinaten x=065653/y=408964).
Over de resten van twee skeletten was door de aannemer een laagje zand aangebracht. Volgens de aanwezigen waren dit losse skeletdelen.
Het derde skelet lag onder (bevroren) water en was evenmin zichtbaar. Volgens een medewerker van de aannemer was dit een compleet skelet en bevond zich nog in situ. Enkele meters verder in de richting van de Korte Ring was nog de bovenzijde van een houten ton zichtbaar.
Volgens gemeente‐archivaris H. (Huib) Uil is er sprake van een oude begraafplaats. Het kerkhof zal vanaf het eind van de vijftiende eeuw in gebruik zijn geweest. De kerk werd op het eind van de Tweede Wereldoorlog ernstig beschadigd en vervolgens afgebroken en vervangen door een nieuwe kerk. Het kerkhof bleef tot in de negentiende eeuw in gebruik (info H. Uil).
Volgens de aanwezigen was de bouwput nog niet op diepte gegraven, ook niet op de plaats van de aangetroffen menselijke resten.
Bovendien moet nog een waterleiding worden verlegd. Om te controleren of er nog meer skeletten aanwezig zouden kunnen zijn heeft de kraanmachinist in de zuidoosthoek van het plangebied een kleine proefsleuf van slechts enkele meters lang gegraven, tot 0.5 m beneden straatniveau. In dat kleine stuk bevonden zich opnieuw al (delen van) twee skeletten (fig. 1). Mogelijk zijn ze compleet, maar er is niet verder gegraven en de resten zijn weer afgedekt.
Naar aanleiding van deze nieuwe vondsten heeft rapporteur de heer Quist geadviseerd het graafwerk stil te leggen, zodat de skeletten door een archeologisch bedrijf kunnen worden onderzocht.
Bruinisse‐Korte Ring
Figuur 1. Menselijke skeletresten in de zuidoosthoek van het plangebied.
Afspraken:
Na mondeling overleg met alle aanwezigen heeft rapporteur de archeologisch adviseur van de gemeente Schouwen‐Duiveland, de heer N.
Witte van adviesbureau ‘the missing link’, op de hoogte gebracht van zijn bevindingen. De heer Witte was het eens met het stilleggen van het werk en hij zou direct contact opnemen met de gemeente over het vervolgtraject.
Rapporteur heeft aangegeven direct een dagrapport te schrijven en dat ’s middags door te sturen naar de heer M. Verduijn van de gemeente Schouwen‐Duiveland en naar de heer Witte van ‘the missing link’.
Advies:
Geadviseerd wordt een archeologisch onderzoek door een gecertificeerd archeologisch bedrijf te laten uitvoeren, in de vorm van een opgraving of een opgraving, variant archeologische begeleiding. Voorafgaand aan het onderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, dat ter beoordeling en goedkeuring moet worden voorgelegd aan het bevoegd gezag (de gemeente Schouwen‐
Duiveland).
Uitgegeven vondstnrs.: ‐ Uitgegeven spoornrs.: ‐ Fotonummers: 1 t/m 4.
Bijlage 2 Alle sporen kaart
Bijlage 3 Profielen
Bijlage 4 Aardewerk
vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen
1 1 1 1 1 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐gra‐ loodglazuur Fragment reg 1500 1700 1500‐
1700 NTA
1 2 1 1 1 1 1 1 g grijsbakkend
aardewerk
Fragment reg 1300 1500 LMEB
1 3 1 1 1 1 2 1 wm witbakkend
maaslands aardewerk
loodglazuur Fragment Maasland 1050 1250 LME
A
3 1 1 1 3 1 2 2 r roodbakkend
aardewerk
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1300 1500 LMEB
3 2 1 1 3 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐vet‐
1
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1325 1525 LMEB
3 3 1 1 3 1 1 1 g grijsbakkend
aardewerk
Fragment reg 1300 1500 LMEB
3 4 1 1 3 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
kan loodglazuur Fragment reg 1500 1700 NTA
6 1 1 1 6 1 12 8 r roodbakkend
aardewerk
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1300 1500 1400
‐1450
LMEB
6 2 1 1 6 1 2 2 s2 steengoed met
opp. Beh. (s2)
kan zoutglazuur/ijzereng obe
Fragment Langerwe he
1300 1500 1400
‐1450
LMEB
6 3 1 1 6 1 1 1 s1 steengoed
zonder opp.
Beh. (s1)
Fragment Siegburg 1300 1500 1400
‐1450
LMEB
vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen
6 4 1 1 6 1 5 3 r roodbakkend
aardewerk
r‐
bak‐1
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1350 1525 1400
‐1450
LMEB
6 5 1 1 6 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐gra‐
(2)
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1325 1425 1400
‐1450
LMEB
6 6 1 1 6 1 3 2 g grijsbakkend
aardewerk
Fragment reg 1300 1500 1400
‐1450
LMEB
6 7 1 1 6 1 1 1 g grijsbakkend
aardewerk
g‐vst‐ Fragment reg 1350 1450 1400
‐1450
LMEB lijkt op r‐
vst‐
4
6 8 1 1 6 1 2 2 r roodbakkend
aardewerk
r‐
kom‐
40
loodglazuur Fragment reg 1425 160
0
1400
‐1450
LMEB
10 1 1 1 7 1 2 2 g grijsbakkend
aardewerk
Fragment reg 1300 1500 1300‐
1500
LMEB
10 2 1 1 7 1 1 1 s2 steengoed met
opp. Beh. (s2)
zoutglazuur/ijzereng obe
Fragment Langerwe he
1300 1500 1400
‐1450
LMEB
12 1 1 1 10 3 1 1 r roodbakkend
aardewerk
loodglazuur Fragment reg 1300 1500 1350‐
1500
LMEB
12 2 1 1 10 3 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐
bak‐1
loodglazuur Fragment reg 1350 1525 1350‐
1500
LMEB
16 1 1 102 6 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐
bak‐
15
loodglazuur Fragment reg 1375 1550 1475‐
1550 NTA
vondstnr volgnr putnr vlaknr spoornr vulling aantal MAE bakselcode DS baksel voluit vorm oppervlakte beh fragmentatie herkomst begindat einddatering complexdat periode opmerkingen
16 2 1 102 6 1 1 1 r roodbakkend
aardewerk
r‐oli‐1 loodglazuur Fragment reg 1475 1625 1475‐
1550 NTA
17 1 1 102 3 1 3 3 r roodbakkend
aardewerk
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1300 1500 1375‐
1500
LMEB
17 2 1 102 3 1 2 2 g grijsbakkend
aardewerk
Fragment reg 1300 1500 1375‐
1500
LMEB
17 3 1 102 3 1 2 1 s1 steengoed
zonder opp.
Beh. (s1)
s1‐
dri‐1
ongeglazuurd met oranje blos
Fragment sb 1375 1500 1375‐
1500
LMEB
18 1 1 102 11 1 5 3 r roodbakkend
aardewerk
loodglazuur spaarzaam
Fragment reg 1300 1500 1300‐
1500
LMEB
Bijlage 5 Metaal
Vondst Spoor Verzamelwijze Aantal Materiaal Hoofdcategorie Categorie Omschrijving Gewicht in gr Bijzonderheden Datering Literatuurverwijzing
40
detc 1 MPB militaria kogel diameter 11mm; pistolet 6.3 licht
gecorrodeerd
1550‐1860 Baart 1977, 444.
Kist 1993, 117‐
118
48 1000 detc 1 MPB overig indet fragment; gesmolten 11.2 licht
gecorrodeerd
56 2 detc 1 MPB militaria kogel gedeformeerd; met deeltjes
rood baksteen
13.9 licht
gecorrodeerd
1550‐1860 Baart 1977, 444.
Kist 1993, 117‐
118
56 3 trof 1 MSN voeding lepel steelfragment; afgerond
steeluiteinde
11.3 gecorrodeerd 1750‐1825 Klijn 1987, 204;
Dubbe 1978, 287, afb. k
154 19 4 MCU kledingaccessoi‐
res
kledingoog/haak/
ring
fragmenten van 2 individuen;
met twee bevestigingsoogjes en plat gehamerd; diameter 11mm
0.4 gecorrodeerd;
gebroken
1575‐1650 Baart 1977,157
Bijlage 6 Slakmateriaal
Vondstnummer Werkput Vlak Spoor Vulling Aantal Gewicht (g) Magnetische aantrekking Locatie van magnetisme Soort slak Vorm Uiterlijk Conservering Vesiculariteit (gasblaasjes) Sort (verschil in grootte van de gasblaasjes) Opmerking Kleur Lengte (mm) Breedte (mm) Dikte (mm)
6 1 1 2 1 1 135.
1
niet magnetisch
Rest (geen slak)
onregelma tig vlak
partieel verglaasd zwart
partieel licht roestig
zandst een?
gr
Bijlage 7 Menselijke resten
vnr Sterfte leeftijd L. humerus R. humerus L. ulna R. ulna L. radius R. radius L. femur R. femur L. tibia R. tibia L. fibula R. fibula 80 7 mnd
in utero (+/‐ 2 mnden)
7,2 7,1 6,2 6,3 5,4 5,6 8,2 8,2 ‐ ‐ ‐ ‐
51 0‐2 maand en
‐ 6,6 ‐ 6,1 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
65 0‐2 maand en
‐ 7,0 ‐ ‐ ‐ 5,5 ‐ 8,5 ‐ ‐ ‐ ‐
12 5
0‐2 maand en
7,0 7,0 6,4 6,5 5,6 5,5 8 ‐ ‐ 7,0 6,7 6,7
10 3
6 maand en (+/‐ 3 maand en)
‐ 8,3 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
13 0
9 maand en (+/‐ 3 maand en)
10,2 10,2 ‐ ‐ 7,8 7,8 12,7 12,7 ‐ 10,7 ‐ ‐
12 6
2 jaar (+/‐ 8 maand en)
12,7 12,8 ‐ 9,9 9,0 ‐ 17,4 17,4 14,1 ‐ ‐ ‐
1 5 jaar (+/‐ 16 maand en)
‐ ‐ 12,8 ‐ 11,8 ‐ 21,5 21,5 18,4 ‐ ‐ ‐
12 9
9 à 10 jaar
22,5 22,7 17,4 ‐ 15,5 15,5 31,3 31,4 25,5 25,4 ‐ 24,0 64 12 jaar
(+/‐ 30 mnden)
‐ 25,0 ‐ 21,3 ‐ 19,3 ‐ 35,7 29,4 ‐ ‐ 28,4
10 0
12 jaar (+/‐ 30 mnden)
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ 30,3
12 0
12 jaar (+/‐ 30 mnden)
‐ 23,9 ‐ 19,9 ‐ 18,2 32,8 ‐ ‐ ‐
13 1
12 jaar (+/‐ 30 mnden)
27,3 27,5 21,8 22,1 19,9 20,3 39,0 38,6 30,8 30,8 29,6 ‐
Bijlage 8 Quickscantabellen
Aardewerk
Vondst Volgnummer Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Opmerking
7 1 1 8 Goed Roodbakkend
Aardewerk
NT NT Deksel?
7 2 1 4 Roodbakkend
Aardewerk
22 1 1 10 Goed Roodbakkend
Aardewerk
Bord:Ondiep NTB NTC Nederrijns bord
22 2 1 6 Goed Roodbakkend
Aardewerk
NTB NTC Fries
23 1 1 6 Goed Roodbakkend
Aardewerk
NTA NTB wandfragment
33 1 7 17 Goed Pijpaarde Tabakspijp NTB NTC
33 2 3
28 Goed Witbakkend Aardewerk
NTB NTC
33 3 3 3 27 Goed Faience Bord:Ondiep NTB NTB
33 4 1
8
Goed Roodbakkend Aardewerk
NTA NTC
33
3
28 Goed Duits Steengoed
NTB NTC
Vondst Volgnummer Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Opmerking
45 1 4 4 28
6
Goed Roodbakkend Aardewerk
Bakpan NTA NTA 3 van de 4 hebben een aanzet (of complete) schenklip. Randvormen lijken sterk op elkaar. 4 pannen gekocht in 1 keer?
45 2 5
35
Roodbakkend Aardewerk
NTA NTB wandfragmenten van een gesloten vorm
45 3 2 10
0
Goed Roodbakkend Aardewerk
Kan NTA NTA
45 4 3 12
5
Goed Roodbakkend Aardewerk
Grape NTA NTB
45 5 3 62 Goed Roodbakkend
Aardewerk
NTA NTB 3 oorfragmenten
45 6 8 41
7
Goed Roodbakkend Aardewerk
Pot NTA NTB bodem en enkele wandfragmenten van pot. Binnen‐ en buitenzijde met enkele glazuurspatten.
46 2 1 17
0
Goed Roodbakkend Aardewerk
Kom NTB NTC
57 1 1 6 Goed Duits Steengoed Knikker NT NT halve knikker of kogel
57 2 1 1 11 Goed Duits Steengoed Fles NTB NTC
57 3 1 1 27 Goed Witbakkend Aardewerk
Kom NTB NTC Frankforterwaar wss uit Bergen op Zoom
57 4 2
11 Goed Europees Porselein Kop NTC RECE
NT
60 1 1
49 Goed Roodbakkend Aardewerk
Kom NTB NTC
60 2 1 35 Goed Roodbakkend
Aardewerk
Bord:Ondiep NTB NTC Nederrijns
Vondst Volgnummer Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Opmerking
60 3 1
30 Goed Roodbakkend Aardewerk
Kom NTB NTC slibversierd ‐ Friesland 67 1 3 1 20 Goed Duits Steengoed
NTA NTB
67 2 7
94 Goed Roodbakkend Aardewerk
NT NT geglazuurd, verschillende kleine fragmenten aardewerk, niet nader te determineren
67 3 5 18
0
Goed Roodbakkend Aardewerk
Grape LME
B
NTA 67 4 2 2 65 Goed Roodbakkend
Aardewerk
Grape NTA NTB
67 5 1 6 Goed Grijsbakkend
Aardewerk
LME NT kan?
67 6 1 1 76 Goed Roodbakkend Aardewerk
Bakpan NTA NTB
67 6 1 6 Goed Roodbakkend
Aardewerk
NTA NTB grape? Groen glazuur aan de binnenzijde
68 2 4 Goed Witbakkend
Aardewerk
NTA NTB
72 1 1 16 Goed Roodbakkend
Aardewerk
Kom NTB NTC Fries aardewerk
72 2 1
19 Goed Witbakkend Aardewerk
Kom NTB NTC frankforterwaar
83 1 1
18 Goed Duits Steengoed Kan NTA NTA
83 2 1
6 Goed Roodbakkend Aardewerk
NTA NTB wandfragment
Vondst Volgnummer Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Opmerking 115
8 12 6
Goed Roodbakkend Aardewerk
NTB NTC verschillende individuen, kom‐vormen?
122
1
59 Goed Roodbakkend Aardewerk
Kan NTB NTC
150 1 1 11 Goed Duits Steengoed Kan NTA NTB
150 2 2 13 Goed Roodbakkend Aardewerk
NTA NTB wandfragment
Grofkeramiek
Vondst Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Afmetingen_a Afmetingen_b Afmetingen_c Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Archeologisch_Compleet Exposabel Opmerking
20 1 1 2916 26,2 12,5 5,8 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen Handgevormde baksteen. Kopse kant versinterd.
11 1 1 118 1,4 Uitstekend Daktegel Daktegel LMEB LMEB Neen Neen fragment daktegel, geen
formaat te bepalen 19 2 1 2826 26 12 6 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen Handgevormde
baksteen. Sporen van zand (van steenvorm) en stro (droogvloer) op de steen.
22 1 1 1375 15 12 4,9 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen gehalveerde baksteen, handgevormd, vrij zacht en geerodeerd
oppervlak.
23 2 1 3045 25,9 12,4 5,9 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen kopse kant versinterd (bij stookgang gestapeld) 23 1 1 2173 20 13 5,5 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen drieklezoor
14 1 1 4248 28 12,5 6,6 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen boven‐ en onderzijde versinterd
Vondst Aantal Aantal_individuen Gewicht_gr Afmetingen_a Afmetingen_b Afmetingen_c Conserveringsgraad Materiaaltype_Specifiek Artefacttype Beginperiode Eindperiode Archeologisch_Compleet Exposabel Opmerking
24 1 1 2675 25 11,5 5,6 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen Handgevormde baksteen. Sporen van zand (van steenvorm) en stro (droogvloer) op de steen. Baksel bevat schelpresten.
21 1 1 1052 9,6 12,1 6 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen klezoor 7 1 1 957 9,5 11 5,8 Uitstekend Baksteen Baksteen:Kloostermop LMEB LMEB Neen Neen klezoor
7 1 1 220 1,4 Uitstekend Daktegel (geglazuurd) Daktegel LMEB LMEB Neen Neen hoekfragment geen
7 1 1 220 1,4 Uitstekend Daktegel (geglazuurd) Daktegel LMEB LMEB Neen Neen hoekfragment geen