• No results found

– CONCLUSIE EN AANBEVELING

In document Wetsvoorstel excessief lenen (pagina 20-23)

De probleemstelling die centraal staat in deze bijdrage, luidt: “In hoeverre draagt het Wetsvoorstel excessief lenen bij aan rechtsvormneutraliteit tussen de IB-ondernemer en de VPB-ondernemer en zijn er alternatieven maatregelen om het verschil te verkleinen?” Aan de hand van literatuuronderzoek werk ik in mijn thesis stapsgewijs toe naar het antwoord op deze probleemstelling.

Allereerst wordt er stil gestaan bij wat het Wetsvoorstel excessief lenen inhoud en hoe het precies gaat werken. Het Wetsvoorstel houdt in dat bij een AB-houder het bovenmatige deel van de lening, hetgeen wat de drempel van €500.000 overschrijdt, in een fictieve heffing wordt betrokken.

De wetgever wilt excessief lenen bij de eigen vennootschap tegengaan. Nu heeft de AB-houder de mogelijkheid om belastingheffing in de IB uit- of af te stellen door geen dividend uit te keren, maar een lening aan te gaan bij zijn eigen vennootschap waardoor hij toch in privé over het geld kan beschikken. Dit is een onwenselijke situatie. Daarbij is de werkdruk van de Belastingdienst hoog doordat in praktijk veel discussie plaatsvindt tussen de Belastingdienst en de belastingplichtige over de hoogte van de schulden en of de lening als lening aangemerkt moet worden of toch als verkapte winstuitdeling. Deze werkdruk wilt de wetgever met invoering van het Wetsvoorstel verlagen.

Ondanks dat de IB-ondernemer en VPB-ondernemer hetzelfde doel voor ogen hebben, namelijk winst maken, worden zij beide op verschillende wijze in de belastingheffing betrokken. Het Wetsvoorstel zelf heeft geen directe invloed heeft op de IB-ondernemer, het is voor hem namelijk niet mogelijk om een lening aan te gaan bij zijn eigen vennootschap. Voor de VPB-ondernemer heeft het wel directe gevolgen. Zoals genoemd zal bij een overschrijding van de drempel de VPB-ondernemer moeten geloven aan een fictieve heffing. Het Wetsvoorstel draagt deels bij aan de rechtsvormneutraliteit. Het is afhankelijk van de hoogte van de winst, de beslissing of er gelijk dividend uitgekeerd zal worden of dat er geleend gaat worden. Daarnaast moet er ook nog rekening gehouden worden met de eventuele aan- en bloedverwanten.

Op de kwaliteitseisen uit de Nota Zicht op Wetgeving scoort het Wetsvoorstel niet goed. Het voldoet niet aan de doeltreffendheid en doelmatigheid. Ook valt er te twisten over de rechtszekerheid wat een belangrijk beginsel in de Wet IB 2001. Daarbij is het ook in strijd met draagkrachtbeginsel, waardoor het Wetsvoorstel nog meer onrechtmatig voelt. De wetgever voldoet niet aan de principes van belastingheffing. In mijn ogen wegen de voordelen van het Wetsvoorstel niet op tegen de kritiekpunten.

Het verlagen van de drempel in combinatie met het opnemen van een tegenbewijsmogelijkheid zou een goede stap zijn in de richting van meer rechtsvormneutraliteit tussen de IB-ondernemer en de VPB-ondernemer. Hiernaast wordt ook belasting uitstel en afstel harder aangepakt. Dit komt ten goede aan de doeltreffendheid en doelmatigheid. Deze twee door mij aangedragen aanpassingen zijn niet dermate complex dat de wetgeving voor zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst niet meer uitvoerbaar is.

Daarnaast zijn mogelijke alternatieven aangedragen. Naar mijn mening is het Australische systeem een goed alternatief. Deze maatregel is relatief makkelijk uitvoerbaar. De werkdruk bij de

Belastingdienst wordt verlaagd, doordat een lening bij de eigen vennootschap sneller als

winstuitdeling wordt bestempeld. De bewijslast wordt verlegd naar de VPB-ondernemer, deze moet aannemelijk maken dat deze wel aan de gestelde voorwaarde voor een lening voldoet. Ook is deze maatregel effectief voor het verkleinen van het verschil in fiscale behandeling tussen de IB-ondernemer en VPB-IB-ondernemer.

Literatuurlijst

Boeken:

F.J. Elsweier, Een rechtsvergelijking tussen de Nederlandse en Duitse winstbelasting van lichamen.

Rechtsregels uit de Duitse Körperschaftsteuer en Gewerbesteuer als inspiratiebron voor de Nederlandse vennootschapsbelasting (Fiscale Monografieën nr. 153) (Diss. Tilburg), Deventer:

Wolters Kluwer 2018

Artikelen:

Boer, WFR 2019/70

K. Boer, “Excessief wetsvoorstel lenen bij de eigen vennootschap, WFR 2019/70 Brummen & Tydeman-Youssef, WFR 2019/59

M.F. van Brummen & M. Tydeman-Youssef, “Consultatievoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap – Nut en noodzaak van de maatregel”, WFR 2019/59

van den Dool, TFO 2021/173.3

R.P. van den Dool, “Bespiegelingen over de fiscale positie van de dga”, TFO 2021/173.3 Heithuis, NTFR 2019/2020

E.J.W. Heithuis, “Excessief heffen (!) bij lenen van de eigen bv”, NTFR 2019/2020 Hofman & de Vries, WFR 2019/107

P.W. Hofman en A.C.M.de Vries, “ Rekening-courantmaatregel zet box 2 op z’n kop. Doe het zoals Down-Under”, WFR 2019/107, par. 5

Jansen & Strume, FTV 2021/3

J.H.J. Jansen en J.J.J.H. Strume, “Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap en het gebrek aan tegenbewijs”, FTV 2021/3

Kemmeren, WFR 1991/1615

E.C.C.M Kemmeren, “Zicht op fiscale wetgeving”, WFR 1991/1615 Redactievakstudienieuws, V-N 2019/16.5

Redactievakstudienieuws, “Aantekening conceptwetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap in consultatie”, V-N 2019/16.5

Redactievakstudienieuws, V-N 2020/8.6

Redactievakstudienieuws, “Minister antwoordt op Kamervragen dat fiscaal gedreven winstinhouding knelpunt is in box 2”, V-N 2020/8.6

Stevens, WFR 2019/71

S.A. Stevens, “Belastinguitstel en -afstel in box 2: een evaluatie van risico’s en mogelijke beleidsalternatieven”, WFR 2019/71

Van Kempen, V-N 2018/66.0

T. van Kempen, “Een te milde rekeningcourant-maatregel”, V-N 2018/66.0

Jurisprudentie:

Hoge raad

HR 24 februari 1971, nr. 16 460, ECLI:NL:HR:1971:AX5033 HR 8 september 2006, nr. 42051, ECLI:NL:HR:2006:AV2327

HR 9 mei 2008, nr. 43 849, BNB 2009/191, ECLI:NL:HR:2008:BD1108

HR 25 november 2011, nr. 08/05323, BNB 2011/ 3442, ECLI:NL:HR:2011:BN3442 HR 1 maart 2013, nr. 12/03088, BNB 2013/148, ECLI:NL:HR:2013:BZ2735

Gerechtshoven

Hof Arnhem-Leeuwarden 07 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2879

Rechtbanken

Rechtbank Den Haag, 09 januari 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:1028

Parlementaire stukken:

Bijlage 937057 bij Kamerstukken II 2019/20, 32140, nr. 71 Kamerstukken II 1990/91, 22 008, nr. 2

Kamerstukken II 2000/01, 27 475, nr. 2 Kamerstukken II 2018/19, 35 026, nr. 2 Kamerstukken II 2019/20, 25 496, nr.4 Kamerstukken II 2019/20, 35 496, nr. 2 Kamerstukken II 2019/20, 35 496, nr.3 Kamerstukken II 2020/21, 35 496, nr. 7

Overig:

Besluit WOB-verzoek

Besluit op Wob-verzoek over Wet excessief lenen bij eigen vennootschap,

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2019/12/17/besluit-op-wob-verzoek-over-wet-excessief-lenen-bij-eigen-vennootschap, laatstelijk geraadpleegd op 23 november 2021.

NOB Brief 29 maart 2019

Brief van de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB van 23 november 2019,

https://www.nob.net/nob-reactie-op-de-internetconsultatie-wet-excessief-lenen-bij-eigen-vennootschap, laatstelijk geraadpleegd op 20 november 2021.

NOB Brief 21 augustus 2020

Brief van de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB van 21 augustus 2020,

https://www.nob.net/sites/default/files/content/article/uploads/200821_-_nob-commentaar_-_wet_excessief_lenen_.pdf, laatstelijk geraadpleegd op 27 november 2021.

Pakket Belastingplan 2021, 7 december 2020

Verslag van de vergadering van 7 december 2020 (2020/2021 nr. 13)

https://www.eerstekamer.nl/plenair/20201207/essers, laatstelijk geraadpleegd 27 november 2021.

Wettekst rc-maatregel

Wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap,

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/17/wetsvoorstel-wet-excessief-lenen-bij-eigen-vennootschap , zoals gepubliceerd op 17 juni 2020, laatstelijk geraadpleegd op 20 november 2021.

In document Wetsvoorstel excessief lenen (pagina 20-23)