• No results found

Conclusie

In document Ken je klassiekers (pagina 74-79)

6. Conclusie en discussie

6.1 Conclusie

Wat is het belang van toneelklassiekers binnen het huidige theaterlandschap voor het voortgezet onderwijs?

Kort samengevat bestaat het theoretisch kader van dit onderzoek met het beschrijven van de hoge cultuur en de cultuurparticipatie in het algemeen op basis van onderzoeken van Susanne Janssen (2005), Pierre Bourdieu (1984) en Richard

Peterson (1993). Vervolgens wordt er ingezoomd op toneelklassiekers en het

voortgezet onderwijs op basis van onderzoeken van onder andere Hans van Maanen (2005) en Cock Dieleman (2010).

De methodische aanpak voor het beantwoorden van de vier deelvragen van dit onderzoek omvat een desk research (voor deelvragen 1 en 2) en gestructureerde interviews (voor deelvragen 3 en 4). De desk research toetst welke toneelklassiekers momenteel in Nederland opgevoerd worden en welke in de jaren vijftig opgevoerd werden. De toneelproducties uit de basisinfrastructuur van theater is vergeleken met toneelproducties uit de jaren vijftig. Om het belang van toneelklassiekers te

achterhalen zijn 16 gestructureerde interviews afgenomen met experts uit het theater en uit het voortgezet onderwijs.

Deelvraag 1: Wat zijn belangrijke toneelstukken binnen de theatergeschiedenis? Het antwoord op deze vraag is een lijst van 37 toneelklassiekers en -schrijvers:

1. Aeschylos (525 v. Chr. - 456 v. Chr.) 2. Sophocles (496 v. Chr. - 406 v. Chr.) 3. Euripides (405 v. Chr. - 458 v. Chr.) 4. Auteur onbekend - Elckerlijc (1495) 5. William Shakespeare (1546-1616) 6. Pierre Corneille - De Cid (1637)

8. Molière (1622-1673)

9. Jean Racine - Phèdre (1677) 10. Friedrich Schiller (1759-1805)

11. Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) 12. Georg Büchner - Woyzeck (1837)

13. Henrik Ibsen (1828-1906) 14. Anton Tsjechov (1860-1904)

15. August Strindberg - Freule Julie (1888)

16. Herman Heijermans - Op hoop van zegen (1900) 17. Maxim Gorki - Zomergasten (1904)

18. Luigi Pirandello - Zes personages op zoek naar een auteur (1921) 19. Bertold Brecht (1898-1956)

20. Jean-Paul Sartre - Met gesloten deuren (1948) 21. Eugène Ionesco - De kale zangeres (1950) 22. Samuel Beckett - Wachten op Godot (1952)

23. Tennessee Williams - Kat op een heet zinken dak (1955) 24. Hugo Claus - Bruid in de morgen (1955)

25. Eugene O’Neill - Lange dagreis naar de nacht (1956) 26. John Osborne - Omzien in wrok (1956)

27. Harold Pinter - Bedrog (1957) 28. Edward Bond - Gered (1956)

29. Edward Albee -Wie is er bang voor Virginia Woolf (1962) 30. Heiner Müller - Hamletmachine (1977)

31. Judith Herzberg - Leedvermaak (1982) 32. Gerardjan Rijnders - Liefhebber (1992) 33. Tony Kushner - Angels in America (1992) 34. Karst Woudstra - Een zwarte pool (1992)

35. Ad de Bont - Mirad een jongen uit Bosnië (1993) 36. Pauline Mol - Het laatste kind (1993)

Deelvraag 2: Hoeveel toneelklassiekers worden momenteel in Nederland opgevoerd en hoeveel werden in de jaren vijftig opgevoerd? Qua absolute aantallen kan gesteld worden dat er tegenwoordig meer

toneelklassiekers gespeeld worden dan in de jaren vijftig. Het theaterlandschap van 2013-2014 uit dit onderzoek kent namelijk 22 overeenstemmende voorstellingen met de lijst van toneelklassiekers, terwijl de jaren vijftig tien overeenstemmende

voorstellingen kende. Er worden tegenwoordig veel meer voorstellingen gespeeld (145 toneelproducties) in vergelijking met de jaren vijftig (30 toneelproducties). Men kan redelijkerwijs verwachten dat daaruit ook meer toneelklassiekers volgen. Hieruit volgt de conclusie dat docenten en leerlingen in de jaren vijftig minder keuze hadden om een toneelklassieker bij te kunnen wonen. Tegenwoordig hebben docenten en leerlingen meer keuze. Er worden in het algemeen meer stukken gespeeld, waaronder ook meer toneelkassiekers.

Procentueel gezien kan worden gesteld dat er in de jaren vijftig meer

toneelklassiekers gespeeld werden dan tegenwoordig. In het theaterseizoen 2013-2014 was namelijk één op de zes behandelde toneelstukken een klassieker. In het

theaterseizoen 1951-1952 was één op de drie behandelde toneelstukken een klassieker, in verhouding is dit twee keer zoveel met theaterseizoen 2013-2014.

Geconcludeerd wordt dat er absoluut gezien tegenwoordig meer

toneelklassiekers gespeeld worden vanwege het toegenomen keuzeaanbod en de toegenomen productie van theater. Procentueel gezien worden er echter tegenwoordig 50% minder klassiekers opgevoerd dan in de jaren vijftig (één op de zes in

verhouding met één op de drie) – onder voorbehoud dat de lijst op basis van de huidige kijk op toneelklassiekers is samengesteld. Ten aanzien van de procentuele uitkomsten moet geconcludeerd worden dat er tegenwoordig de helft van het aantal toneelklassiekers wordt gespeeld in vergelijking met de jaren vijftig.

Deelvraag 3: In hoeverre komen belangrijke toneelstukken aan bod binnen het huidige theaterlandschap voor het voortgezet onderwijs?

Binnen het theaterlandschap lijken onderwerpkeuzes over het algemeen een artistieke beslissing die intern gemaakt wordt. Uit dit onderzoek blijkt dat het aantal opgevoerde toneelklassiekers door de geïnterviewde experts als voldoende wordt beoordeeld.

Ondanks het feit dat experts uit de jeugdgezelschappen weinig tot geen

toneelklassiekers aan bod laten komen, vinden ze nagenoeg allemaal dat er een zekere hoeveelheid klassiekers aangeboden moet worden. Dit aanbod is er ook, met name bij de stadsgezelschappen, die allemaal toneelklassiekers spelen.

Binnen het onderwijs blijkt er een zeer hoge afname van de gespeelde

toneelklassiekers. Het overgrote gedeelte van de experts heeft de indruk, dat indien er een toneelklassieker wordt opgevoerd, er vanuit het voortgezet onderwijs veel

belangstelling voor is. Een kanttekening die bij deze constatering gemaakt moet worden, is dat deze belangstelling oppervlakkig van aard en persoonsgebonden lijkt te zijn, aldus de experts. De hoge afname binnen het voortgezet onderwijs komt omdat toneelklassiekers reeds bekend zijn bij docenten, waardoor het relatief weinig tijd kost om het te implementeren in de lesstof. De interesse van de docent blijkt

doorslaggevend, of minstens de belangrijkste tussenschakel. Als de voorkeur van een docent niet bij een toneelklassieker ligt, is de kans dat het behandeld wordt

betrekkelijk klein.

Daarbij is er ook een belangrijk onderscheid tussen taal- en kunstvakken. Uit dit onderzoekt blijkt, dat een Griekse tragedie lastig is om buiten de vakken Grieks en Latijn om te behandelen. Shakespeare kan nog bij Engels aansluiten, wat vaak

gebeurt. Wat opvalt is dat bij Duits en Frans de hoeveelheid toneelklassiekers beduidend afnemen en bij Nederlands is het behandelen van toneelklassiekers zelfs uitzonderlijk. Kennis over toneelklassiekers is bij de docenten niet bepaald een levendig onderwerp. Los van de taalvakken worden bij een kunstvak als CKV nauwelijks tot geen toneelklassiekers behandeld. CKV-docenten zijn vanuit hun vakgebied minder literair ingesteld, waardoor toneelklassiekers vaak niet aansluiten bij hun interesses. CKV-docenten richten zich voornamelijk op de expressieve kant van cultuur, waarvan theater slechts een klein deel uitmaakt. Ondanks het feit dat het absolute aanbod van toneelklassiekers voldoende is, en de afname van de gespeelde toneelklassiekers binnen het voorgezet onderwijs zelfs hoog blijkt te zijn, lijkt het behandelen van toneelklassiekers met name binnen het taalonderwijs te gebeuren en niet binnen kunstvakken zoals CKV.

Het is dus duidelijk geworden dat leerlingen in het kader van CKV wel toneelklassiekers bezoeken, maar toneelklassiekers worden niet gelezen. Binnen het huidige voortgezet onderwijs worden belangrijke toneelstukken nog wel gelezen binnen taalvakken als Engels en Grieks. Een kanttekening bij deze conclusie is dat het

aantal geïnterviewde docenten relatief laag is en daarom onvoldoende voor de representatie van het gehele voortgezet onderwijs. Wel geeft deze conclusie een indicatie over de hoeveelheid behandelde toneelklassiekers binnen het voortgezet onderwijs.

Deelvraag 4: Wat is het belang van toneelklassiekers volgens theatermakers,

educatieve medewerkers en docenten binnen het voortgezet onderwijs? Uit dit onderzoek blijkt dat het belang van toneelklassiekers zowel in het

theaterlandschap als binnen het voortgezet onderwijs groot is. Voor leerlingen lijkt het belang om met toneelklassiekers in aanraking te komen groot, omdat klassiekers als ethisch waardevol gezien worden. Toneelklassiekers creëren een visie op de

mensheid, de maatschappij en bieden zelfreflectie. Toneelklassiekers horen bij de algemene opvoeding, bij de Nederlandse en culturele geschiedenis. Toneelklassiekers zijn verder van belang vanwege het vocabulaire, de rijmvormen, de herkenning van verhalen en vanwege de tijdloze thematiek. Deze tijdloosheid zit in de gewaarwording dat deze thematiek tegenwoordig dezelfde emoties weerspiegelt als vroeger.

Het bewerken van toneelklassiekers voor leerlingen lijkt essentieel. Er zijn geen voorbeelden gevonden van experts die toneelklassiekers niet bewerken, of waarbij er geen rekening gehouden wordt met de huidige tijdsgeest. Geen van de experts heeft het belang van toneelklassiekers ontkent.

Dit betekent echter niet dat toneelklassiekers voor iedereen per definitie interessant zijn om mee te werken. Ondanks dat experts het belang van klassiekers hoogachten, lijkt er sprake van een andere artistieke signatuur of gedachtegoed over wat theater is, wat niet aansluit bij het gedachtegoed van toneelklassiekers. Hierdoor kiezen sommige theatermakers ervoor om geen toneelklassiekers te behandelen. Motieven om geen toneelklassiekers te behandelen, komen voort uit de artistieke keuze om met een andere vorm van theater te werken, om leerlingen bijvoorbeeld een nieuwe ervaring te geven, zodat de leerling meekrijgt wat theater te bieden heeft, los van de verplichte leerstof. Ondanks de motieven om geen toneelklassiekers te behandelen, zijn een groot aantal experts het erover eens dat toneelklassiekers niet mogen verdwijnen.

Het lijkt erop dat toneelklassiekers door de experts uit het theaterlandschap en uit het voortgezet onderwijs als belangrijk lesmateriaal wordt ervaren vanuit

esthetisch en literair perspectief, mits de voorstelling bewerkt wordt. Doordat het bewerken van toneelklassiekers niet altijd overeenkomt met het signatuur of de boodschap van de theatermakers, wordt in mindere mate klassiek repertoire opgevoerd.

Hoofdvraag: Wat is het belang van toneelklassiekers binnen het huidige theaterlandschap voor het voortgezet onderwijs?

Uit dit onderzoek blijkt dat het belang voor toneelklassiekers binnen het voortgezet onderwijs hoog is. Leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen om kennis te maken met toneelklassiekers, omdat ze als mooi en moreel waardevol gezien worden. Het belang van toneelklassiekers schuilt in de waarde van de literatuur en in de thematiek die tijdloos is. De waarde daarvan zit in de ontdekking dat deze thematiek nu over dezelfde emoties gaat als eeuwen geleden – en dat de generaties op elkaars schouders staan. Uit dit onderzoek komt tevens naar voren, dat er binnen CKV weinig tot geen aandacht wordt besteed aan het behandelen van toneelklassiekers.

Laat ik afronden met een duidelijke conclusie. Het belang van toneelklassiekers blijkt zowel binnen het voorgezet onderwijs als binnen het theaterlandschap groot te zijn, wat betekent dat leerlingen er via het voortgezet onderwijs mee in aanraking dienen te komen. Voor de kunstvakken binnen het voortgezet onderwijs zou de lijst met toneelklassiekers uit dit onderzoek als leidraad kunnen dienen voor de invulling van het lesmateriaal op het gebied van theater.

In document Ken je klassiekers (pagina 74-79)