• No results found

De doelstelling van het onderzoek is een overzicht te geven in welke mate Nederlandse en Duitse small caps zich houden aan de opgegeven best practice bepalingen onder de code Tabaksblat en Cromme ten aanzien van publicaties betrekking hebbende op commissarissen.

De vraagstelling die hierop volgt is welke informatie betreffende de gegeven ‘best practice’ bepalingen, betrekking hebbende op publicaties ten aanzien van commissarissen, door de small caps wordt gegeven.

Samenvattend kan gezegd worden dat de bepalingen die het minst gevolgd zijn, en de

ondernemingen die het ‘minst’ presteerden, in de meeste gevallen een goede argumentatie achter het ontbreken van de geselecteerde bepalingen hadden. Hier dient opgemerkt te worden dat er altijd kritisch gekeken dient te worden naar de aanvaardbaarheid van de gegeven uitleg door de ondernemingen. Een onderneming dient indien het niet aan een bepaling voldoet hierover uitleg te geven, het ‘pas toe of leg uit’ principe. Deze uitleg moet afgewogen worden om te zien of deze gegrond is, of dat het voor de onderneming slechts een excuus is om niet aan de bepaling te voldoen. Niet elke uitleg is een gegronde reden, en zou daarom een mogelijkheid zijn om niet aan een bepaling te voldoen. Aangezien de codes op dit punt ook niet een eenduidige definitie geven is het echter moeilijk om hier een definitie van te geven.

Enkele bevindingen die binnen het onderzoek opgevallen zijn, en hier onder de aandacht gebracht dienen te worden, zijn:

- In het geval van small caps is het te zien dat bepalingen betrekking hebbende op

kerncommissies veelal niet toegepast worden. Door de kleinere omvang van de raad van commissarissen is het vaak niet mogelijk om aan de verschillende bepalingen hiervoor te voldoen. Het dient echter wel duidelijk te zijn dat deze indeling van de raad in

verschillende commissies, ook het doel van taakverdeling en extra aandacht dient en dat een goede afweging tussen effectiviteit en grootte van de raad gemaakt moet worden. - Ook ten aanzien van het reglement ten aanzien van handel, en bezit van effecten bestaan

enige verschillen. Doordat de invulling van deze bepaling niet duidelijk maakt of men zelf een reglement dient op te stellen of dat men ook bestaande reglementen mag hanteren is het onduidelijk of aan de bepaling wordt voldaan. Ook door de kleinere ondernemingsvorm en het van oudsher intensieve contact tussen bestuur en

gemeld dat deze zaken door de onderneming beschouwd worden als een privé aangelegenheid.

- De individuele uitsplitsing van de bezoldiging van de commissarissen is een punt waar door de Duitse ondernemingen in enkele gevallen van afgeweken is. De argumentatie van de ondernemingen achter het niet toelichten van de individuele bezoldiging zijn dat het geen relevante informatie zou toevoegen voor de kapitaalmarkt en dat de uitsplitsing van het totaal aan bezoldiging in een variabel en vast gedeelte voldoende was. Mijn mening hierin is echter dat er door de code expliciet gevraagd wordt om een individuele uitsplitsing en dat indien dit niet gebeurt de totale intentie van de bepaling weg is.

De conclusies van dit onderzoek zijn daarom tweeledig.

Ten aanzien van de Nederlandse small cap ondernemingen kan gezegd worden dat zij in grote mate ’in compliance’ zijn met de code Tabaksblat op deze punten. Er waren slechts drie bepalingen die meerdere malen niet toegepast werden, en maar drie ondernemingen (Exact, Telegraaf en Wegener) die meer dan één bepaling niet toepasten. Het algehele

toepassingspercentage op de geselecteerde bepalingen is hoog (95,25%), en waren geen grote verschillen tussen naleving van bepalingen ten aanzien van de website en die van het jaarverslag. Ten aanzien van de Duitse ondernemingen kan gezegd worden dat door de ondernemingen die bekeken zijn in de deelwaarneming de code in mindere mate toegepast wordt. Er was slechts één onderneming die alle bepalingen naleefde (Garry Webber) en er was ook maar één bepaling die door alle ondernemingen werd nageleefd. Het algehele toepassingspercentage bedraagt echter wel 85,7%, en is daarmee maar een kleine 10% lager dan de Nederlandse.

De toepassingspercentages bij beide codes zijn redelijk in lijn met de percentages zoals deze door de beide onderzoekscommissies zijn gevonden voor het gehele hoofdstuk betrekking hebbende op commissarissen. Namelijk voor Duitsland 84,4% versus 85,7% en voor Nederland 70-94% versus 95,25%. Voor specifiek de naleving van de Nederlandse bepalingen ten aanzien van publicaties betrekking hebbende op commissarissen op de website en in het jaarverslag, kan dan ook gezegd worden dat deze in grote mate toegepast zijn.

Een mogelijke reden voor de verschillen tussen de Nederlandse en Duitse resultaten is, naast de gegeven verschillen in codebepalingen, het verschil in wetgeving ten aanzien van:

- Naleving van de codes.

- De informatieverstrekking naar de raad van commissarissen.

Zoals duidelijk bleek bij de verschillenanalyse van de code, is er in Duitsland vedergaande wetgeving ten aanzien rechten van commissarissen en aansprakelijkheid van de raad van commissarissen. Tevens geeft de andere samenstelling van de raad van commissarissen een andere invulling aan de codebepalingen hierop betrekking hebbende.

Geconcludeerd kan worden dat op enkele bepalingen na, de meeste verschillen zitten in de gedetailleerde eis van toelichting binnen de Nederlandse code. Daar de Duitse code de

ondernemingen nog enkele bewegingsvrijheid geeft en een deel via de wetgeving regelt, is binnen de Nederlandse code de mate van detail door de grote hoeveelheid bepalingen zeer groot. Dit vertaalt zich ook in de onderzoeksresultaten ten aanzien van naleving van de gegeven bepalingen.

Op basis van de verkregen resultaten en analyses van de verschillen kan gezegd worden dat zolang er geen universele Europese corporate governance code is die het mogelijk maakt om ondernemingen uit verschillende landen aan elkaar te toetsen, de analyses gebaseerd op enkel codebepalingen van weinig betekenis zullen zijn.

Rekening houdend met de grote diversiteit in ondernemingsstructuren, wetgeving en

overheidsbemoeienis zal deze Europese code echter niet snel verschijnen. Er zal eerder gedacht moeten worden aan gestandaardiseerde basisprincipes die voor alle verschillende Europese codes dienen te gelden.

Literatuuroverzicht Boeken:

• Blanco Fernàndez J.M., De raad van commissarissen bij NV en BV, Kluwer 1993. • Charkham J.P., Keeping Better Company, Corporate Governance Ten Years On, 2005. • Delfos-Roy Y.L.L.A.M., Informatieverstrekking in het kader van de toezichthoudende en

raadgevende taak van de Raad van Commissarissen, proefschrift, Kluwer 1997. • Frentrop P., Corporate Governance 1602-2002, 2002.

• Kaar, van het R.H., Het toezicht op ondernemingen; OR en de Raad van Commissarissen en Corporate Governance, Kluwer 2005.

• Leeuw, de A.C.J., Bedrijfskundige Methodologie, Management van onderzoek, 2001. • Manen, van J.A., Monitor in het belang van de vennootschap, 1999.

• Peij S.C., Moerland P.W. , Glasz R.J. e.a, Handboek Corporate Governance,2002. • Rechtspersonen 2005/2006, incl. ondernemings- en handelsrecht met toekomstige

wetgeving, Kluwer, 2006.

• Schilfgaarde P., Van de BV en de NV, 2001. Artikelen:

• Abma, R., De commissie-Tabaksblat en haar Code, Tijdschrift voor Ondernemingsbestuur 2005-1.

• Byrd en Hickman, ‘The case for independent outside directors’, Journal of Applied Corporate Finance, volume 5 number 3,1992.

• Cromme G., ‘Corporate Governance in Germany and the German Corporate

Governance Code’, Corporate Governance: An International Review, volume 13 number 3, 2005.

• Glasz J.R., Structuurregeling kan ook zonder coöptatie, Ondernemingsrecht; De Naamloze Vennootschap, november 1998.

• Goergen, Marjon en Renneboog, ‘Recent developments in German Corporate Governance’, november 2004.

• Peck, S., Ruigrok W., ‘Hiding behind the flag? Prospects for change in German Corporate Governance’ European management Journal, volume 18 number 4 ,august 2000.

• Postma en van Ees, ‘De illusie van onafhankelijkheid, Over het effectief functioneren van de raad van commissarissen en de relevantie van de code tabaksblat’, maandblad voor accountancy en bedrijfskunde, volume 78 nummer 9, 2004.

• Werder, Talaulicar, ‘Kodex Report 2005: Die Akzeptanz der Empfehlungen und

Anregungen des Deutschen Corporate Governance Kodex’, Der Betrieb, Heft 16 vom 22-4-2005.

Rapporten/Adviezen:

• Commissie Corporate Governance; Aanbevelingen inzake Corporate Governance in Nederland; aanbevelingen voor goed bestuur, adequaat toezicht en het afleggen van verantwoording, 25 juni 1997, commissie Peters.

• Gestez zur Kontrolle und Transparenz im Unthernehmensbereich, 27 april 1998, KonTraG.

• Transparantz- und Publizitätsgesetz, 19 juni 2002, TransPuG.

• Nederlandse Corporate Governance Stichting, Corporate Governance in Nederland 2002; De stand van zaken, 2002.

• German Corporate Governance Code, as amended on 21 May 2003, commissie Cromme, convenience translation.

• Boonstra, Zeggenschap aandeelhouders is de kern van goede Corporate Governance, 14 augustus 2003.

• Commissie Corporate Governance; De Nederlandse corporate governance code,

beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen, 9 december 2003, commissie, Tabaksblat.

• Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen, Tabaksblat: de code is er, hoe nu verder?,”Leidraad implementatie corporate governance”, 15 januari 2004.

• Donner P.H., nota modernisering ondernemings- en vennootschapsrecht, discussienota gericht aan de Tweede Kamer, notitie Donner, 2004.

• Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, publicatie 747, 23 december 2004. • Spencer Stuart Board Index 2004.

• German Corporate Governance Code, as amended on June 2 2005, commissie Cromme, convenience translation.

• Gestez zur Unternehmensintegrität und Modernisierung das Anfechtungsrecht, 22 september 2005, UMAG.

• Corporate Governance in Germany- “after three years’ experience with the code”, Berlijn, 24 juni 2005.

• Corporate Governance in Nederland, een onderzoek naar de stand van zaken in het boekjaar 2004, alsmede naar de verklaring van verschillen tussen beursgenoteerde vennootschappen, RuG, november 2005.

• Monitoring Commissie Corporate Governance Code; Rapport over naleving van de

Nederlandse Corporate Governance code, 20 december 2005, commissie Frijns. Kranten:

• Financieel Dagblad, 2-12-2003, beschrijving van symposium in Zeist, Small caps krijgen heel wat uit te leggen.

• Financieel dagblad, 12-1-2006, De nieuwe Tabaksblat komt uit Brussel, Jeroen Piersma. • NRC Handelsblad, 7-3-2006, Werkloos toezien, Jeroen Wester.

Internet: • http://www.corporate-governance-code.de/eng/download/E_CorGov_Endfassung2005-markiert.pdf • http://pdf.sartoserver.de/investor_relations/CG_Studie_ERGO_Auszuege.pdf • http://content.spencerstuart.com/sswebsite/pdf/lib/dbi2005-web.pdf • http://www.gesetze-im-internet.de/aktg/index.html • http://www.fd.nl/ShowKrantArtikel.asp?Context=N%7C10&KrantArtikelId=460771 • http://www.hollandlaw.nl/download/publicatie/HVG_Leidraad_Implementatie_Corporate _Governance_Code.pdf Websites/jaarverslagen: • www.arcadis.nl • www.athlon.nl • www.ballast-nedam.nl • www.besi.nl • www.binck.com • www.brunel-international.nl • www.draka.com • www.eurocommercialproperties.com • www.exactsoftware.com

• www.fornix.nl • www.grontmij.com • www.imtech.nl • www.inno-concepts.com • www.kendrion.com • www.laures.nl • www.nsi.nl • www.opggroep.nl • www.sligrofoodgroup.nl • www.smit-international.com • www.tmg.nl • www.tencate.com • www.unit4agresso.com • www.vanlanschot.com • www.vastned.nl • www.wegener.nl • www.fluxx.com • www.gerryweber-taifun.de • www.loewe.de • www.medion.de • www.e-sixt.de • www.euronext.nl • www.sdax.de Geraadpleegde werken:

• Bazel nadert met rasse schreden, van der Meer A., 2005 • Corporate Governance at Wolters Kluwer, Wijsmuller R., 2004

• Het functioneren van de RvC en de Aufsichtsrat, in het licht van de corporate governance discussie, Hoff van ’t M., 2003

Bijlages

• Principes en best practice bepalingen ten aanzien van raad van commissarissen: - Code Tabaksblat

- Code Cromme

• Overzicht SDAX en AMS small cap index ondernemingen • Tabellen 1 en 2

Code Tabaksblat:

III.1 Taak en werkwijze

Principe De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en staat het bestuur met raad ter zijde. De raad van commissarissen richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van bij de vennootschap betrokkenen af. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren.

Best practice bepalingen

III.1.1 De taakverdeling van de raad van commissarissen, alsmede zijn werkwijze worden neergelegd in een reglement. De raad van commissarissen neemt in het reglement een passage op voor zijn omgang met het bestuur, de algemene vergadering van aandeelhouders en, eventueel, de ondernemingsraad. Het reglement wordt in ieder geval op de website van de vennootschap geplaatst. III.1.2 Van de jaarstukken van de vennootschap maakt deel uit een verslag van de raad

van commissarissen, waarin de raad van commissarissen verslag doet van zijn werkzaamheden in het boekjaar en de specifieke opgaven en vermeldingen opneemt die de bepalingen van deze code verlangen.

III.1.3 Van elke commissaris wordt in het verslag van de raad van commissarissen opgave gedaan van:

a) geslacht; b) leeftijd;

c) beroep; d) hoofdfunctie; e) nationaliteit;

f) nevenfuncties voor zover deze relevant zijn voor de vervulling van de taak als commissaris;

g) tijdstip van eerste benoeming;

h) de lopende termijn waarvoor hij is benoemd.

III.1.4 Een commissaris treedt tussentijds af bij onvoldoende functioneren, structurele onverenigbaarheid van belangen of wanneer dit anderszins naar het oordeel van de raad van commissarissen is geboden.

III.1.5 Indien commissarissen frequent afwezig zijn bij vergaderingen van de raad van commissarissen, worden zij daarop aangesproken. Het verslag van de raad van commissarissen vermeldt welke commissarissen frequent afwezig zijn geweest bij de vergaderingen van de raad van commissarissen.

III.1.6 Het toezicht van de raad van commissarissen op het bestuur omvat onder andere: a) de realisatie van de doelstellingen van de vennootschap;

b) de strategie en de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten; c) de opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en

controlesystemen;

d) het financiële verslaggevingsproces; e) de naleving van de wet- en regelgeving.

III.1.7 De raad van commissarissen bespreekt ten minste éénmaal per jaar buiten aanwezigheid van het bestuur zowel zijn eigen functioneren als dat van de individuele commissarissen en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden. Tevens wordt het gewenste profiel en de samenstelling en competentie van de raad van commissarissen besproken. De raad van

commissarissen bepreekt voorts ten minste éénmaal per jaar buiten aanwezigheid van het bestuur zowel het functioneren van het bestuur als college als dat van de individuele bestuurders, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden. Van het houden van deze besprekingen wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen.

III.1.8 De raad van commissarissen bespreekt in ieder geval éénmaal per jaar de strategie en de risico’s verbonden aan de onderneming en de uitkomsten van de beoordeling door het bestuur van de opzet en de werking van de interne

risicobeheersings- en controlesystemen, alsmede eventuele significante

wijzigingen hierin. Van het houden van de besprekingen wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen.

III.1.9 De raad van commissarissen en de commissarissen afzonderlijk hebben een eigen verantwoordelijkheid om van het bestuur en de externe accountant alle informatie te verlangen die de raad van commissarissen behoeft om zijn taak als

toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. Indien de raad van

commissarissen dit geboden acht kan hij informatie inwinnen van functionarissen en externe adviseurs van de vennootschap. De vennootschap stelt hiertoe de benodigde middelen ter beschikking. De raad van commissarissen kan verlangen dat bepaalde functionarissen en externe adviseurs bij zijn vergaderingen aanwezig zijn.

III.2 Onafhankelijkheid

Principe De raad van commissarissen is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.

Best practice bepalingen

III.2.1 Alle commissarissen, met uitzondering van maximaal één persoon, zijn onafhankelijk in de zin van best practice bepaling III.2.2.

III.2.2 Een commissaris geldt als onafhankelijk, indien de hierna te noemen afhankelijkheidscriteria niet op hem van toepassing zijn. Bedoelde afhankelijkheidscriteria zijn dat de betrokken commissaris, dan wel zijn

echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad:

a) in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming werknemer of bestuurder van de vennootschap (inclusief gelieerde vennootschappen als bedoeld in artikel 1 van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996) is geweest;

b) een persoonlijke financiële vergoeding van de vennootschap of van een aan haar gelieerde vennootschap ontvangt, anders dan de vergoeding die voor de als commissaris verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en voorzover zij niet past in de normale uitoefening van bedrijf;

c) in het jaar voorafgaande aan de benoeming een belangrijke zakelijke relatie met de vennootschap of een aan haar gelieerde vennootschap heeft gehad. Daaronder worden in ieder geval begrepen het geval dat de commissaris, of een kantoor waarvan hij aandeelhouder, vennoot, medewerker of adviseur is, is opgetreden als adviseur van de vennootschap (consultant, externe

accountant, notaris en advocaat) en het geval dat de commissaris bestuurder of medewerker is van een bankinstelling waarmee de vennootschap een duurzame en significante relatie onderhoudt;

d) bestuurslid is van een vennootschap waarin een bestuurslid van de vennootschap waarop hij toezicht houdt commissaris is;

e) een aandelenpakket van ten minste tien procent in de vennootschap houdt (daarbij meegerekend het aandelenbezit van natuurlijke personen of juridische lichamen die met hem samenwerken op grond van een

uitdrukkelijke of stilzwijgende, mondelinge of schriftelijke overeenkomst); f) bestuurder of commissaris is bij of anderszins vertegenwoordiger is van een

rechtspersoon welke ten minste tien procent van de aandelen in de vennootschap houdt, tenzij het gaat om groepsmaatschappijen;

g) gedurende de voorgaande twaalf maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur bij belet en ontstentenis van bestuurders.

III.2.3 Het verslag van de raad van commissarissen vermeldt dat naar het oordeel van de raad van commissarissen is voldaan aan het in beste practice bepaling III.2.1 bepaalde en geeft daarbij aan welke commissaris de raad eventueel als niet-onafhankelijk beschouwt.

III.3 Deskundigheid en samenstelling

Principe Elke commissaris dient geschikt te zijn om de hoofdlijnen van het totale beleid te beoordelen. Elke commissaris beschikt over de specifieke

deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taak, binnen zijn rol in het kader van de profielschets van de raad. De raad van

commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Een herbenoeming van een commissaris vindt slechts plaats na zorgvuldige overweging. Ook bij een herbenoeming worden de hiervoor genoemde profieleisen in acht genomen.

Best practice bepalingen

III.3.1 De raad van commissarissen stelt een profielschets voor zijn omvang en samenstelling op, rekening houdend met de aard van de onderneming, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de commissarissen. De profielschets wordt algemeen verkrijgbaar gesteld en wordt in ieder geval op de website van de vennootschap geplaatst.

III.3.2 Minimaal één lid van de raad van commissarissen is een zogenoemde financieel expert, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan op financieel administratief/accounting terrein bij beursgenoteerde vennootschappen of bij andere grote rechtspersonen.

III.3.3 Alle commissarissen volgen na benoeming een introductieprogramma, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan algemene financiële en juridische zaken, de financiële verslaggeving door de vennootschap, de specifieke aspecten die eigen zijn aan de desbetreffende vennootschap en haar ondernemingsactiviteiten, en de verantwoordelijkheden van een commissaris. De raad van commissarissen beoordeelt jaarlijks op welke onderdelen commissarissen gedurende hun

benoemingsperiode behoefte hebben aan nadere training of opleiding. De vennootschap speelt hierin een faciliterende rol.

III.3.4 Het aantal commissariaten van één persoon bij Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen is zodanig beperkt dat een goede taakvervulling is gewaarborgd en bedraagt niet meer dan vijf, waarbij het voorzitterschap van een raad van commissarissen dubbel telt.

III.3.5 Een commissaris kan maximaal drie maal voor een periode van vier jaar zitting hebben in de raad van commissarissen.