• No results found

In dit onderzoek is getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

“In hoeverre spelen motivatie en publiek leiderschap een rol in het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven?”

Er zijn een aantal deelvragen opgesteld zodat de hoofdvraag beter beantwoord kan worden. De deelvragen luiden als volgt:

1) Welke rol speelt motivatie bij het ontstaan van maatschappelijke initiatieven?

2) Welke leiderschapsgedragingen zien we terug bij mensen die maatschappelijke initiatieven starten?

Er zijn vanuit het theoretisch kader verwachtingen opgesteld. Deze verwachtingen helpen om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Er wordt gekeken of deze verwachtingen bevestigd kunnen worden op basis van de bevindingen van dit onderzoek.

Ook is er een conceptueel model (figuur 1) gemaakt naar aanleiding van het literatuuronderzoek. Dit model laat zien hoe er wordt verwacht dat de kernconcepten met elkaar in verbinding staan. Daarbij zijn er bepaalde kenmerken van deze kernconcepten die in de literatuur naar voren zijn gekomen uiteengezet. In dit hoofdstuk wordt er gekeken hoe dit model er na de bevindingen van het onderzoek uitziet.

Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de meeste respondenten een persoonlijke ervaring kennen die een aanleiding is geweest om bij te dragen een maatschappelijk initiatief. Het merendeel van de respondenten dragen bij aan maatschappelijke initiatieven om iets te doen voor een ander, maar vinden het wel belangrijk dat er een stukje voldoening bij komt kijken. Daarmee kan geconcludeerd worden dat er van puur altruïsme eigenlijk geen sprake is als motivatie voor mensen om bij te dragen aan een maatschappelijk initiatief. Er is één uitzondering en dat is respondente 5. Twee respondenten (2 en 7) geven zelfs aan dat ze het werk voor zichzelf doen. Er is wel sprake van een vorm van altruïsme zoals Batson et al. (2008) deze omschrijven, waarin het behalen van eigenbelang een instrumenteel doel is en het helpen van anderen het ultieme doel. Dit zien we ook terug in de bevindingen. Het behalen van eigenbelang een middel is om het

42 ultieme doel te bereiken. Met deze resultaten is de verwachting dat, de respondenten het behalen van persoonlijke voldoening zien als neveneffect en niet als ultiem doel, bevestigd.

Verder kan geconcludeerd worden dat de respondenten uit een bepaalde norm willen handelen.

Norm-based motieven zien we terug bij 7 respondenten. Ze zien het helpen van anderen in de maatschappij

niet als een verplichting die is opgelegd vanuit de samenleving, maar als een verantwoordelijkheid, een norm, die wij als mensen dragen. Naast norm-based motieven is er tevens sprake van affective-based -en rational-

based motieven zoals Perry & Wise (1996) in hun artikel bespreken.

Als er naar het eerste deel van het conceptueel model (figuur 1) wordt gekeken zien we dat er geconcludeerd kan worden dan motieven die genoemd worden onder PSM in het resultatenmodel blijven staan. Dat is niet opmerkelijk omdat de theorie omtrent PSM voortkomt uit de theorie van Prosocial Motivation. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat er voornamelijk sprake is van motivatie waarin persoonlijke voldoening een instrumentaal doel is en het helpen van anderen het ultieme doel is. Er is maar één geval sprake van puur altruïsme. Ook is er maar in twee gevallen sprake van egoïsme.

Deze motivatie uit zich in leiderschapsgedragingen die het volgende onderdeel vormen van het conceptueel model. Allereerst is te zien dat het nemen van verantwoordelijkheid duidelijk naar voren is gekomen in het onderzoek. De respondenten geven veelal aan dat ze een verantwoordelijkheidsgevoel hebben naar de volgers van de organisatie waarin de respondenten werken. Dit is tevens een van de verwachtingen die is opgesteld naar aanleiding van het literatuuronderzoek. Daarnaast komen gedragingen als het nemen van autonomie, informeel leiderschap, leiderschap dat zich onderscheidt van governance en het zijn van een rolmodel veel voor bij de respondenten. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de respondenten veel gedragingen vertonen van publiek leiderschap zoals in het artikel van Kuipers et al. (2018) en Tummers & Knies (2016).

De respondenten hechten veel waarde aan de input van de mensen die in de organisatie werken. Ze geven de mensen veel verantwoordelijkheid en er wordt binnen deze initiatieven vooral in teams gewerkt. De respondenten blijven op hetzelfde niveau als hun team. Geconcludeerd kan worden dat er binnen maatschappelijke initiatieven voornamelijk sprake is van transformationeel leiderschap en dat er geen sprake is van transactioneel leiderschap. De leiders motiveren de medewerkers niet met beloningen. Er is dus geen sprake van transactioneel leiderschap. De leiders werken zo veel mogelijk op hetzelfde niveau als de medewerkers en vragen daarbij ook om input van de medewerkers. Leiders spelen daarmee in op de intrinsieke motivatie van de medewerkers. Dit is een kenmerk van transformationeel leiderschap. Dit is ook een van de verwachtingen die in dit onderzoek is opgesteld.

De leiderschapsgedragingen die mensen vertonen als ze een initiatief starten dat gericht is op het bevorderen van het algemeen belang en dat een meerwaarde heeft voor de maatschappij zijn: nemen van verantwoordelijkheid, nemen van autonomie, informeel leiderschap, leiderschap dat zich onderscheidt van governance en het zijn van een rolmodel. De leiderschapsstijl die naar voren komt bij het bijdragen aan maatschappelijk initiatief is transformationeel leiderschap. De respondenten krijgen en nemen veel

43 verantwoordelijkheid binnen de organisatie. Ze komen zelf met input. Tenslotte motiveren de respondenten de medewerkers van de organisatie intrinsiek en niet doormiddel van beloningen.

Het resultatenmodel ziet er na de bevindingen van het onderzoek als volgt uit:

Figuur 2: uitkomsten model

Motivatie Prosocial Motivation o Altruïsme : waarbij persoonlijke voldoening een instrumenteel doel is en het helpen van anderen het ultieme doel • PSM o Rational based motives o Norm-based motives o Affactive based motives Maatschappelijke initiatieven: Initiatief gericht op bevorderen van het algemeen belang en een

meerwaarde voor de maatschappij

Publiek Leiderschap Informeel leiderschap

Leiderschap dat zich

onderscheidt van governance

Leiderschap tussen organisaties

Autonomie nemen

Transformationeel leiderschap Rolmodel

Volgers meenemen in doelen en visie organisatie

44 Met deze uitkomsten kan er antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag:

“In hoeverre spelen motivatie en publiek leiderschap een rol in het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven?”

Bij het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven speelt de motivatie van mensen voor het helpen van anderen een belangrijke rol. Er ontstaat bij mensen een vorm van altruïsme, maar de persoonlijke voldoening die optreedt bij het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven is een belangrijk motivator voor deze mensen. De combinatie van het helpen van anderen en het behalen van eigenbelang als neveneffect is de uiteindelijke motivatie voor mensen om zich in te zetten voor maatschappelijke initiatieven. Deze motivatie uit zich vervolgens in het nemen van verantwoordelijkheid door de stap te nemen om zich aan te sluiten bij of het oprichten van een maatschappelijk initiatief. Het nemen van autonomie, vertonen van informeel leiderschap, leiderschap op een manier dat zich onderscheidt van governance en leiderschap tussen organisaties zijn gedragingen die daaruit volgen. Door de motivatie ‘iets te betekenen voor een ander’ met een stukje eigen belang laat men dus zien dat men bijdraagt aan de oplossing van maatschappelijke problemen ongeacht de functie of positie die deze persoon heeft. Dit uit zich via leiderschapsgedragingen in maatschappelijk initiatieven.

7. Discussie

Dit onderzoek heeft bijgedragen aan de wetenschap door resultaten te leveren waarin motivatie gekoppeld wordt aan publiek leiderschap. Dit gat in de literatuur wordt daardoor kleiner.

Wetenschappelijk heeft dit onderzoek een bijdrage geleverd aan motivatietheorieën. De motieven die genoemd worden door Perry & Wise (1996) zijn ook relevant voor mensen die een bijdrage leveren aan maatschappelijk initiatieven. De theorie gaat ervanuit dat deze motieven van toepassing zijn voor mensen die werkzaam zijn binnen de publieke sector, maar kan dus ook in bredere zin worden toegepast. Daarnaast biedt dit onderzoek inzichten voor de theorie van Batson (2008). Het laat namelijk zien dat voor het bijdragen aan maatschappelijk initiatieven men persoonlijke voldoening als instrumenteel doel zien en het helpen van anderen als ultiem doel. Daardoor is er geen sprake van puur altruïsme of puur egoïsme als motivatie. Omdat er vooral gekeken is naar hoe deze motivatie zich vertaalt binnen maatschappelijk initiatieven, is gebleken dat dit onderzoek wetenschappelijk een breed draagvlak heeft. In het onderzoek is namelijk gebruik gemaakt van literatuur uit de psychologische wetenschap die is toegepast op een bestuurskundig vraagstuk.

Dit onderzoek is tevens wetenschappelijke relevant omdat er een bijdrage is geleverd aan de opvattingen van Kuipers et al. (2018) over publiek leiderschap in de brede zin van de definitie. De definitie omtrent publiek leiderschap wordt daarmee helderder. Het onderzoek heeft bevestigd dat eenieder ongeacht hun (formele) positie binnen een organisatie, tóch een maatschappelijke bijdrage kan leveren. Ook laat het onderzoek zien van welke leiderschapsgedragingen er sprake is bij bijdragen aan initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van het algemeen belang en een meerwaarde hebben voor de maatschappij. Deze gedragingen zijn genoemd in de literatuur door Kuipers et al. (2018) en Tummers & Knies (2016). Hierdoor

45 heeft dit onderzoek tevens een wetenschappelijke bijdrage geleverd omdat het laat zien in wat voor leiderschapsgedragingen men overgaat na dat zij gemotiveerd zijn geraakt. Hierdoor worden motivatie -en leiderschap theorieën aan elkaar gekoppeld.

Dit onderzoek heeft daarnaast een bijdrage geleverd aan de maatschappelijke relevantie. Het onderzoek geeft goed weer hoe de motivatie bij de mensen ontstaat om bij te dragen aan een maatschappelijk initiatief en hoe dit zich uit in leiderschapsgedragingen. Het onderzoek heeft laten zien hoe maatschappelijke problemen ook buiten de publieke sector worden aangepakt. Het onderzoek laat tevens zien dat het helpen van anderen het uiteindelijke doel is, maar dat persoonlijke voldoening een belangrijk instrumenteel doel is van het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven. Dit wordt verklaard door het gegeven dat steeds meer mensen betekenis willen geven aan hun werk. Daarnaast is er voorafgaand aan het onderzoek een verwachting opgesteld die bij zou dragen aan de maatschappelijke relevantie. Namelijk dat men, door dit onderzoek, gemotiveerd is zich in te zetten voor de samenleving door zich aan te sluiten bij een maatschappelijk initiatief. Dat is in dit onderzoek niet naar voren gekomen, maar kan wel een interessant onderwerp zijn voor een vervolgonderzoek. Er zou een onderzoek gedaan kunnen worden onder mensen die zich inlezen over het bijdragen aan maatschappelijke initiatieven en de mate waarin zij zich geïnspireerd of gemotiveerd voelen zich ook in te zetten voor de samenleving.

Door verschillende casussen te beschrijven heeft dit onderzoek een maatschappelijk inzicht gegeven van de inhoud van maatschappelijke initiatieven. Zo hoeven maatschappelijke initiatieven niet enkel binnen het publieke domein te bestaan. Ook kunnen maatschappelijk initiatieven in verschillende vormen bestaan. Sea Going Green is bijvoorbeeld wel een profit organisatie, maar zet zich ook in voor het algemeen belang en het wel zijn van de samenleving. Daartegenover staan initiatieven zoals de Buurvrouw&BuurvrouwBus die alles doen zonder geld.

Er is in dit onderzoek getracht om patronen te ontdekken in de aard van motivatie en leiderschapsgedragingen. Door het gebruik van een multiple casestudy zijn de achtergronden van elke organisatie goed geïllustreerd en konden er wel degelijk vergelijkingen gemaakt worden. Bovendien kon er door het gebruik van semigestructureerde interviews doorgevraagd worden en kwamen de percepties van de respondenten goed naar voren in het onderzoek.

Om generaliseerbare resultaten te kunnen leveren zou er voor een vervolgonderzoek gekozen kunnen worden voor kwantitatief onderzoek. Er zouden surveys uitgezet kunnen worden om te kijken of er een correlatie bestaat tussen motivatie en bepaalde leiderschapsgedragingen. Dit zou het huidige onderzoek versterken. De achtergrond voor het ontstaan van maatschappelijke initiatieven is weergegeven met dit onderzoek en er zou dan nog dieper in gegaan kunnen worden naar het verband tussen motivatie en leiderschap.

In dit onderzoek is er gekozen om te kijken naar de motivatie en leiderschapsgedragingen door middel van multiple casestudies. Daarbij is echter niet gekeken naar de mate van PSM of Prosocial Motivation en waarom zij daar actief iets mee doen. Er zou in vervolgonderzoek een vergelijkend onderzoek

46 kunnen worden opgesteld waarin er wordt gekeken naar de mate van PSM en Prosocial Motivation onder de respondenten en of de mate ervan uit maakt voor de actie die daaruit voortvloeit.

Er zijn voor dit onderzoek enkel leidinggevenden van maatschappelijke initiatieven geïnterviewd. Uiteraard ging het om de link tussen de motivatie en de mate van publiek leiderschap bij deze respondenten. Er kwamen uit de verzamelde data vaak dezelfde antwoorden, dit duidt op verzadiging. Toch gaat het om de perceptie van enkele respondenten op de manier waarop hij of zij leiderschap uitdraagt. Er zou in een vervolgonderzoek gekeken kunnen worden naar hoe medewerkers/volgers van de organisatie de gedragingen van de leidinggevende ervaren. Dit zou gedaan kunnen worden aan de hand van surveys waarin verschillende kenmerken van leiderschap naar voren komen. Zo kan geanalyseerd worden als wat voor type leider de medewerkers/volgers hun leidinggevende ervaren.

In het onderzoek kwam naar voren dat er twee respondenten met een commerciële achtergrond waren. Tevens was er bij deze respondenten (ook) sprake van egoïsme. Of dit een causaliteit is komt uit dit onderzoek niet naar voren. Dit mechanisme is niet waar in deze thesis onderzoek naar is gedaan, maar dit zou ook een interessant onderwerp kunnen zijn voor vervolgonderzoek. Dit zou gedaan kunnen worden door middel van kwantitatief onderzoek. Er zou dan gekeken kunnen worden of er een correlatie bestaat tussen verschillende variabelen; namelijk het hebben van een commerciële achtergrond en egoïsme.

Tenslotte zijn er recentelijk verschillende artikelen gepubliceerd omtrent PSM en Prosocial Motivation en het verschil tussen de twee motivatietheorieën. In dit onderzoek worden deze concepten nog wel aan elkaar gekoppeld, maar recent onderzoek laat zien dat deze concepten niet zomaar in één adem gebruikt kunnen worden. Deze artikelen zijn gepubliceerd na het afronden van de literatuurstudie van dit onderzoek, maar bieden wel goede inzichten voor vervolgonderzoek. Het artikel van Ritz et al. (2020) kijkt naar de concepten PSM en Prosocial Motivation en concluderen dat dit twee losstaande concepten zijn die ook los van elkaar gebruik dienen te worden. Ook Awan et al. (2020) bespreken in hun artikel ‘Talking The

Talk, But Not Walking The Walk’ aan dat er onderscheid bestaat tussen PSM en Prosocial motivation. Voor

vervolgonderzoeken is het belangrijk om deze nieuwe inzichten mee te nemen in de literatuurstudie om wetenschappelijke relevantie te waarborgen.

47

8.Literatuur:

Awan, S., Esteve, M., & van Witteloostuijn, A. (2020). Talking the talk, but not walking the walk: A comparison of self‐reported and observed prosocial behaviour. Public Administration.

Bass, B. M., & Bass Bernard, M. (1985). Leadership and performance beyond expectations.

Batson, C. D. (1991). The altruism question: Toward a social-psychological answer. Psychology Press.

Batson, C. D., Ahmad, N., Powell, A. A., Stocks, E. L., Shah, J., & Gardner, W. L. (2008). Prosocial motivation. Handbook of motivation science, 135-149.

Beerdsen, D. (2011). Maatschappelijke initiatieven in de netwerk- en informatiesamenleving. Leerkring governance, democratie en verantwoording. Faculteit bestuurs- en organisatiewetenschap. Universiteit Utrecht.

Bryman, A. (2012). Social research methods. Oxford university press.

Burns, J. S. (1996). Defining leadership: Can we see the forest for the trees?. Journal of Leadership

Studies, 3(2), 148-157.

Conscious Kitchen.(z.d.). About. Geraadpleegd via https://www.consciouskitchen.nl/about

Den Hartog, D. N., Van Muijen, J. J., & Koopman, P. L. (1997). Transactional versus transformational leadership: An analysis of the MLQ. Journal of Occupational and Organizational Psy- chology, 70, 19–34.

Hansen, J. A., & Pihl-Thingvad, S. (2019). Managing employee innovative behaviour through transformational and transactional leadership styles. Public Management Review, 21(6), 918-944

Hood, C. (1995). The “New Public Management” in the 1980s: variations on a theme. Accounting,

organizations and society, 20(2-3), 93-109.

Grant, A. M. (2008). Does intrinsic motivation fuel the prosocial fire? Motivational synergy in predicting persistence, performance, and productivity. Journal of applied psychology, 93(1),

Kletsmajoor.(z.d.). Over ons. Geraadpleegd via https://kletsmajoor.com/over-ons/ Kletsmajoor.(z.d.). Over ons. Geraadpleegd via https://kletsmajoor.com/bedrijven/

Kuipers, B. S., Ashikali, A., Fraussen, B., & Groeneveld, S. M. (2018). Verder met publiek leiderschap. Onderzoeks-en ontwikkelagenda.

48 Kuipers, B., & Groeneveld, S. (2014). de kracht van high performance teams. Amsterdam:

Mediawerf Uitgevers.

Mayntz, R. (1999). Nieuwe uitdagingen voor de governance theory. Beleid en maatschappij, 26(1), 2-12.

Perry, J. L., & Wise, L. R. (1990). The motivational bases of public service. Public administration

review, 367-373.

Perry, J. L., & Hondeghem, A. (Eds.). (2008). Motivation in public management: The call of public

service. Oxford University Press on Demand.

Piatak, J. S., & Holt, S. B. (2019). Prosocial Behaviors: A Matter of Altruism or Public Service Motivation?. Journal of Public Administration Research and Theory.

Public Leadership Foundation. (z.d.). About. Geraadpleegd via https://publicleadership.foundation/about_plf/purpose/

Stichting Olijf . (z.d.). Geraadpleegd van https://olijf.nl/over-olijf/historie/

Stichting Olijf.(z.d.). Wat doet Stichting Olijf. Geraadpleegd via https://olijf.nl/over-olijf/wat-doet- stichting-olijf/

Ritz, A., Schott, C., Nitzl, C., & Alfes, K. (2020). Public Service Motivation and Prosocial Motivation: Two Sides of the Same Coin? Public Management Review.

Sea Going Green. (z.d.). Ally makes Forbes 30 under 30 list. Geraadpleegd via https://www.seagoinggreen.org/media/ally-makes-forbes-30-under-30-list

Seligman, L. G. (1980). Leadership. By James MacGregor Burns.(New York: Harper and Row, 1978. Pp. ix+ 530. $15.00.). American Political Science Review, 74(1), 153-156.

Shim, D. C., & Park, H. H. (2019). Public Service Motivation in a Work Group: Role of Ethical Climate and Servant Leadership. Public Personnel Management, 48(2), 203-225.

Smit, N., & van Thiel, S. (2002). De zakelijke overheid: publieke en bedrijfsmatige waarden in publiek-private samenwerking.

Steen, T. (2008). Not a government monopoly: The private, nonprofit, and voluntary sectors.

Motivation in public management: The call of public service, 203-222.

TrashUre Hunt. (z.d.). Over ons. Geraadpleegd via https://trashurehunt.org/over-ons/

Tummers, Lars, and Eva Knies. "Measuring public leadership: Developing scales for four key public leadership roles." Public Administration 94.2 (2016): 433-451

Vandenabeele, W. (2014). Explaining public service motivation: The role of leadership and basic needs satisfaction. Review of Public Personnel Administration, 34(2), 153-173

49 Volkskrant. (2013, 29 november). “Publieke taken niet langer monopolie overheid”. Geraadpleegd op 13 december 2019, van https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/publieke-taken-niet-langer- monopolie-overheid~bfc1d10e/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Volkskrant. (2018, 1 juni). Nieuws, achtergronden en columns van de Volkskrant. Geraadpleegd op 13 december 2019, van https://www.volkskrant.nl/economie/kwart-werknemers-twijfelt-aan-nut- baan%7Ebf2022ff/+

Wart, M. V. (2003). Public‐Sector leadership theory: An assessment. Public administration

review, 63(2), 214-228.

50

9. Bijlagen

9.1 Interviewvragen

Goedendag, mijn naam is Ariane de Haas. Ten eerste hartelijk dank dat ik u mag interviewen voor mijn onderzoek. Ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Ariane, 26 jaar en ben momenteel in de afrondende fase van mijn master Management van de Publieke Sector. Ik doe onderzoek naar de motivatie van mensen zich aan te sluiten bij een maatschappelijk initiatief en in wat voor gedragingen zich dit uit. Het interview zal ongeveer 40 tot 60 minuten duren. Als u het goed vindt, neem ik dit gesprek graag op. Op die manier kan ik voor mijn onderzoek de antwoorden op de vragen makkelijker analyseren. Daarnaast zouden we de informatie eventueel willen gebruiken voor een uitgebreider artikel. In dit interview ben ik voornamelijk geïnteresseerd in de werkzaamheden die je uitvoert en hoe de motivatie tot stand komt om dit werkt te doen. Algemeen informatie:

- Wat is uw naam? - Hoe oud bent u?

- Welke positie heeft u binnen de organisatie?

- Hoe bent u bij het initiatief terecht gekomen? Of waarom bent u het gestart?

Motivatie

- Wel verschil maakt u met dit initiatief en waarom?

- In hoeverre verwacht u iets terug van de mensen waar u het werk voor doet?