• No results found

Complexe vraagstukken en creatieve verbindingen

Talent als sleutel in de creatieve economie

5.5 Complexe vraagstukken en creatieve verbindingen

In de creatieve economie wordt de meeste waarde gerealiseerd met producten die aansluiten bij de belevingswereld van consumenten en die op een slimme manier inspelen op brede maatschappelijke behoeften en wensen. Er is dus grote behoefte aan creatief talent dat in staat is om nieuwe mogelijkheden die bijvoorbeeld voortvloeien uit de ontwikkeling van digitale technologie en nieuwe materialen, om te zetten in toepassingen die een markt bedienen en een bijdrage leveren aan het aangaan van belangrijke maatschappelijke uitdagingen. Daarop is de belofte van de creatieve economie gestoeld.

Aan dit slot van het hoofdstuk is het goed om stil te staan bij de kenmerken en contouren van die creatieve professional en de rol die hij of zij kan innemen in het proces dat moet leidden tot innovatieve producten en diensten en wellicht zelfs tot het succesvol tegemoet treden van de eerder geformuleerde grand societal

66 Innoveren komt in essentie neer op het succesvol toepassen van nieuwe ideeën.

Innovatie is gericht op de toekomst en is daarmee vooral een ontwerpopgave. Zij moet ertoe leiden dat mensen bestaande dingen beter (smart) kunnen doen of dat nieuwe dingen mogelijk worden. Innovatie vloeit voort uit nieuwe mogelijkheden (Eureka!) en urgenties en problemen (Verzin een list!).

Figuur 5.2: Innovatie, mogelijkheden en urgenties

Nieuwe kennis, technologische vooruitgang en nieuwe creatieve methoden leiden vaak tot innovaties. Ze openen deuren waarvan het bestaan onbekend was maar die, nu ze openstaan, een waaier van mogelijkheden binnen bereik brengen. Ook zijn problemen die om een oplossing vragen, vaak een beginpunt van innovatie. Daarbij kan het gaan om grote en om kleine problemen. Een bedrijf kan een procesprobleem oplossen met een nieuwe technische toepassing of met een nieuwe manier van werken. Meer op grote schaal zijn vergrijzing en de knelpunten die dat veroorzaakt, een grand challenge die steeds nijpender wordt, wanneer de juiste reacties uitblijven. Voor Nederland was de omgang met de zee jarenlang een groot probleem, dat culmineerde in de grote overstroming in 1953. Met de innovaties voor het oplossen van de problemen met het water heeft Nederland een majeure inspanning verricht, met de uitkomst dat de Nederlandse Topsector water nu wereldfaam geniet.

Een van de belangrijkste uitdagingen in het tot stand brengen van innovaties is het koppelen van nieuwe mogelijkheden aan maatschappelijke relevante toepas- singen die gestoeld kunnen worden op een stevig bedrijfseconomisch fundament. Maatschappelijke toepassingen kunnen gericht zijn op nieuwe mogelijkheden en

Mogelijkheden (inputs)

Urgenties en oplossingen (outputs)

•  Grand societal challenges •  Inefficiënties •  Knelpunten •  Schaarste •  Rampen •  Regels en wetgeving •  Creatieve concepten •  Design thinking •  Nieuwe kennis •  Nieuwe technologieën

•  Fundamenteel onderzoek en experiment •  Serendipiditeit Welvaart en Welzijn Creatieve professional Innovatie

67

op het bieden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, als gericht antwoord op urgenties en problemen.

In het geval van maatschappelijke uitdagingen komt innoveren neer op het productief verbinden van mogelijkheden en urgenties. Het gaat daarbij om bijzonder complexe processen die vragen om de juiste connectie van kennis, inzichten en mogelijkheden met maatschappelijke eisen, trends en ook beperkingen. Aan het leggen van die connectie en het creatief ontwerpen van oplossingen op basis van een probleemanalyse en de mobilisatie van relevante kennis en praktijkervaring kunnen creatieve professionals een belangrijke bijdrage leveren.

Een van de kernpunten van de creatieve economie is het besef dat louter op technologie en wetenschappelijke kennis gestoelde oplossingen in veel gevallen niet werken doordat ze niet de volledige complexiteit van maatschappelijke fenomenen kunnen omvatten. Innovatie wordt daarmee meer dan voorheen een ontwerpopgave. Horst Rittel en Melvin Weber hebben al in 1973 de complexiteit van maatschappelijke en politieke vraagstukken onderkend. Die vraagstukken zijn veel complexer (wicked) dan de oplossingen waar ingenieurs of wetenschappers in hun vaak specifiek gemodelleerde wetenschappelijke werkelijkheid mee bezig zijn (tame). Zij stellen dat wetenschap onvoldoende in staat is om oplossingen aan te dragen voor de problemen die zich voordoen in een almaar complexer wordende samenleving. De open samenleving is veel complexer dan een wetenschappelijke planningsmethodiek ooit zou kunnen overspannen. Rittel en Webber suggereren dat:

‘… the social professions were misled somewhere along the line into assuming they could be applied scientists – that they could solve problems in the way scientists can solve their sorts of problems. The error has been a serious one.’’ (Rittel & Webber 1973, p.159)

In de wereld van ontwerp is sprake van een vergelijkbaar inzicht. De ervaringen die zijn opgedaan met wetenschappelijk ontwerp leren dat de wereld moeilijk gevat kan worden in alomvattende logische kaders als basis voor ontwerp. Van daaruit is de roep om een eigen, op de ontwerppraktijk gesteld intellectuele ontwerpcultuur ontstaan: design as a discipline. Daarop is ook de methode van design thinking gestoeld (Cross, 2013). Deze beweging sluit aan bij de gedachten die al in de jaren tachtig van de vorige eeuw door Donald Schön (1983) in zijn boek zijn geformuleerd. Zijn werk is een radicale afwijzing van het technologisch rationalistisch

paradigma dat koerst op bijna directe, effectieve maatschappelijke toepassing van wetenschappelijke kennis. Problemen en knelpunten die optreden bij de implementatie en toepassing van de kennis, worden in dat model louter geweten

68 aan procesmatige onvolkomenheden die door middel van (social) engineering

moeten worden opgelost. Schön daagt de positivistische doctrine uit, door er een constructivistisch paradigma tegenover te zetten. Schön zegt dat de positivis- tische ontwerpwetenschap helder gestructureerde ontwerpproblemen vooronder- stelt, terwijl de ontwerppraktijk een radicaal ander beeld laat zien. In de praktijk moeten ontwerpers afrekenen met chaotische en problematische situaties waarbij ze allereerst voor de uitdaging staan om een probleem te doorgronden en te reconstrueren, voordat ze aan oplossingen kunnen gaan denken en werken. Schön bepleit een epistemologie van de praktijk die impliciet aanwezig is in de intuïtieve processen die ontwerpers toepassen, wanneer ze onzekere, instabiele, unieke en conflictueuze situaties tegemoet moeten treden, wicked problems zoals Rittel en Weber ze noemen:

‘The information needed to understand the problem depends upon one’s idea for solving. ... To find the problem is thus the same thing as finding the solution; the problem can’t be defined until the solution has been found. The formulation of a wicked problem is the problem!

(Rittel & Webber 1973, p.161)

Voor het identificeren van problemen, het formuleren ervan en het toewerken naar een antwoord biedt vooral het professioneel opgebouwde repertoire van oplossingen gekoppeld aan problemen soelaas, niet de wetenschap. De reflectieve professional die Schön typeert, bouwt aan een dergelijk repertoire op basis van ervaring en kan er een beroep op doen wanneer hij of zij uitgedaagd wordt om zowel een probleem te construeren als het op te lossen.

‘The practitioner has built up a repertoire of examples, images, understan- dings and actions. … It includes sites he has seen, buildings he has known, design problems he has encountered and solutions he has devised for them. … A practitioner’s repertoire includes the whole of his experience insofar as it is accessible to him for understanding and action.’

(Schön, 1983, p.138)

Schön pleit voor het expliciteren van de competenties en vaardigheden van de professionals in het ontwerpvak en niet voor het vervangen ervan door wetenschappelijke schema’s, en het erkennen van kennis als eigenstandige bron. Hij pleit net als Cross voor kennis die is gebaseerd op professionele praktijker- varing, designerly knowledge.

Voortbouwend op het gedachtegoed en de inzichten van mensen als Rittel en Webber, Schön en Cross doemen de contouren op van de identiteit en betekenis van creatieve professionals en de rol die ze kunnen spelen in de uitdagingen waar

69

de wereld zich momenteel voor gesteld ziet. De potentiële waarde die hun inzet voor oplossingen van maatschappelijke uitdagingen levert, verschaft tegelijkertijd de broodnodige economische basis voor toegepaste creativiteit in het tijdsge- wricht van de creatieve economie.

5.6 Conclusie

De verschuiving in het debat over de rol en betekenis van de creatieve industrie, weg van de relatief simpele notie van omvang en groei van de sector naar zijn betekenis als hefboom voor innovatie ten bate van de brede economie en de ontwikkeling van nieuwe stedelijkheid, heeft op haar beurt een nieuwe fase ingeleid. De meest recente verschuiving in het debat betreft de feitelijke mogelijk- heden en competenties van creatief scheppend talent voor economische en maatschappelijke innovatie. Daarbij is het besef gegroeid dat het zwaartepunt van de werking van de creatieve economie ligt bij de creatieve professionals die actief kunnen zijn binnen en vanuit de creatieve industrie, maar die ook kunnen werken in bedrijven en instellingen die geen deel uitmaken van de creatieve industrie. Het gaat dus niet primair om de context waarin maar om de wijze waarop ze hun competenties en vaardigheden inzetten in concrete innovatietrajecten en – projecten, vanuit hun eigen kracht en waarde.

Het is een bijzonder boeiende vraag vanuit welke rol creatief scheppende profes- sionals van waarde kunnen zijn in de processen die in dit hoofdstuk uiteen zijn gezet. Uit een aantal polemische interventies van onder andere Schön, Rittel en Webber en ook Cross komt een belangwekkende tegensteling naar voren, die verassend actueel is in het kader van de debatten over de betekenis van creatieve industrie, creatief scheppend talent en wetenschappelijk onderzoek in de creatieve economie. Deze auteurs leggen het zwaartepunt van de actie eerder bij de creatieve professional dan bij de wetenschappelijke onderzoeker. De creatieve professional komt naar voren als degenen die mogelijkheden verbinden aan uitdagingen, met het oog op een te creëren toekomst. Dat onderscheidt hem of haar overduidelijk van de wetenschapper.

71

HOOFDSTUK 6

Epiloog

Het is voor Nederland en Europa een belangrijke uitdaging om het ruim aanwezige creatieve, menselijke kapitaal zo goed mogelijk te laten renderen voor economie en maatschappij. Dat is een voorwaarde om zich te kunnen bewijzen als innova- tieve en concurrerende economie. Tegelijkertijd is het ook in maatschappelijk opzicht cruciaal, omdat het continent zich gesteld ziet voor wat grand societal

challenges zijn gaan heten. De zoektocht naar nieuwe bronnen van waarde in het

postindustriële tijdperk heeft de westerse landen en daarna ook andere delen van de wereld op het spoor gezet van de creatieve industrie. Met de ontwikkeling van het debat en het denken over de creatieve industrie is het inzicht gegroeid dat deze sector zich qua rol en betekenis onderscheidt van andere sectoren. De economische en maatschappelijke waarde van de creatieve industrie reikt verder dan het verschaffen van arbeidsplaatsen en het creëren van toegevoegde waarde, ook al heeft de sector tot recent bijzonder gepresteerd op dat vlak. Zeker zo belangrijk is dat de creatieve industrie waarde toevoegt aan andere sectoren, door ze innovatiever te maken. Net zo belangrijk is haar positieve uitwerking op stedelijke ontwikkelingen: de creatieve stad. De bijzondere beleidsaandacht voor de creatieve industrie is daarmee gerechtvaardigd.

De observatie dat de creatieve industrie waarde toevoegt aan andere domeinen en gebieden heeft geleid tot meer belangstelling voor de specifieke processen en interacties die daarmee gemoeid zijn. Dat heeft de rol en betekenis van creatief scheppend talent, dat vorm en invulling geeft aan de waarde van creativiteit, duidelijk gemaakt. De sleutel tot het dividend op het creatieve kapitaal ligt in de handen van het creatieve talent dat vaak binnen de creatieve industrie werkt, maar ook in groten getale buiten die sector emplooi vindt: embedded creativity. In de verbindingen die gelegd worden binnen de creatieve economie is het creatief scheppend talent de doorslaggevende factor.

72 Creatieve beroepsbeoefenaren, van vormgevers tot communicatie-experts en

van gameontwikkelaars tot kunstenaars, leggen verbindingen tussen verbeelding, ontwerp en storytelling en praktijken buiten de eigen kring, van zorg tot energie en maakindustrie. Zij kunnen door het smeden van nieuwe combinaties met professionals in andere maatschappelijke en economische domeinen zorgen voor innovaties die leiden tot nieuwe producten en diensten. Ook kunnen ze bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke kwesties en uitdagingen. In de creatieve economie draait het om het vertalen van relevante nieuwe kennis en nieuwe ideeën in toepassingen die aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen en de geest van de tijd. Ook gaat het om de vertaling van maatschappelijke behoeften en uitdagingen in oplossingen waar ook een beroep op nieuwe kennis en ideeën noodzakelijk is. Voor het oplossen van zogeheten wicked problems11 zijn creatieve

ontwerpers onontbeerlijk. Zij zijn meer dan bijvoorbeeld wetenschappers of engineers in staat problemen en uitdagingen te verbinden met oplossingen, door inzet van hun creatieve competenties en ontwerpvaardigheden. Veel bedrijven in de creatieve industrie zijn te beschouwen als powerhouses waar creatief scheppend talent onderdak vindt. Maar zoals vermeld zijn deze creatieve beroeps- beoefenaren in de hele economie te vinden. Het succes van de creatieve economie moet daarom niet worden afgelezen aan de toe- of afname van het aantal arbeids- plaatsen in de creatieve industrie, maar vooral aan het succes van innovaties waarin het creatief scheppend vermogen van doorslaggevend belang is. Het gaat om de kracht van verbeelding. Dat betekent dat creatief talent minimaal evenveel beleidsaandacht verdient dan de bedrijven die samen de creatieve industrie vormen.

In dat verband is een recente ontwikkeling in het veld van hoger beroepsonderwijs illustratief. Daar is het domein creative technologies geïntroduceerd, dat tot doel heeft professionals op te leiden die zowel technologisch onderlegd zijn, maar ook beschikken over ontwerpvaardigheden, met oog voor menselijk gedrag en beleving (vgl. Domein Creative Technologies 2014). De op te leiden professionals hoeven niet op beide terreinen topexpert te zijn, maar moeten wel in staat te zijn de noodzakelijke nieuwe combinaties te definiëren, uit te werken en vorm te geven. De kracht van de verbinding van creatief scheppend vermogen met andere vormen van professionele kennis vindt plaats op allerlei niveaus, van lokaal tot globaal. Toch blijkt de schaal van de stedelijke regio van bijzonder belang als het gaat om creëren en benutten van nieuwe combinaties voor innovatie. In paragraaf 3.4 komt naar voren dat op de schaal van Nederland verschillen bestaan in het belang van de creatieve industrie voor de lokale economie. Bovendien verschilt

73

de samenstelling van de creatieve industrie tussen de verschillende steden. Amsterdam en Utrecht lijken nog het meest op de verdeling tussen de deelsec- toren kunsten en erfgoed, media- en entertainment industrie en creatieve zakelijke dienstverlening die landelijk geldt. Rotterdam en Eindhoven laten een sterker aandeel zien in de creatieve zakelijke dienstverlening. Hilversum specialiseert zich in media- en entertainmentindustrie en in ’s Gravenhage heeft kunst en erfgoed een bijzonder belang. In het licht van het belang van verbindingen vanuit de creatieve industrie met bedrijfstakken en sectoren in de economie als geheel zijn de stedelijke zwaartepunten relevant. Ze bieden een aanknopingspunt om door te filosoferen over de wijze waarop de creatieve industrie productief kan zijn voor de stedelijke economie en de brede stedelijke ontwikkeling.

Aan de stad Rotterdam is in deze studie een aparte paragraaf gewijd die een beknopte schets geeft van de stand van de creatieve industrie in de stad. De daar gepresenteerde gegevens vormen een eerste nog bescheiden resultaat van een onderzoekslijn waarin binnen het lectoraat Creative Business, onderdeel van het Kenniscentrum Creating 010 van Hogeschool Rotterdam, getracht wordt de creatieve economie van de regio Rijnmond in kaart te brengen: Mapping Creative Rotterdam. Doelstelling is om naast de gekende categorieën uit het mapping onderzoek naar de creatieve industrie ook het creatief scheppend talent in de stad in kaart te brengen en de relevante verbindingen in de ecologie van de regionale economie bloot te leggen. Op die wijze moet een beter begrip ontstaan van de manier waarop creatieve industrie en creatieve professionals die onder andere aan Hogeschool Rotterdam worden opgeleid van belang zijn voor stad en regio. Behalve door een aparte paragraaf gewijd aan de creatieve industrie in de Maasstad, is er in deze studie al voorgesorteerd op mogelijke productieve

interacties tussen de segmenten van de creatieve industrie in de stad en de lokale en regionale economie van Rotterdam. Bij wijze van illustratie is in paragraaf 4.6 besproken op welke wijze de creatieve industrie of onderdelen ervan, een impuls kunnen geven aan innovatie van de bestaande omvangrijke economische clusters in Rotterdam. Daarbij is ingegaan op het innovatiepotentieel van de combinatie van serious gaming aan de ene kant en de Rotterdamse haven en de petroche- mische industrie aan de andere kant. Het verdient aanbeveling te verkennen hoe interacties met dit en andere onderdelen van de creatieve industrie van belang kunnen zijn voor innovatie en welke vaardigheden en competenties daarin een belangrijke rol spelen. Dat is een vraag die eveneens een prominente plaats heeft in het programma van het lectoraat Creative Business.

Ook op het terrein van stedelijke ontwikkeling zijn er in combinatie met de stedelijke creatieve industrie veel mogelijkheden voor innovatieve ontwikke- lingen. In Rotterdam nemen allerlei vormen van kleinschalige creatieve productie

74 op wijkniveau, toe. Er is sprake van een nieuwe lokale (maak)industrie die zich

ontwikkelt in interactie met activiteiten van creatieve ontwerpers of met beoefe- naars van traditionele ambachten. Die vertalen zich vaak in nieuwe kleinschalige winkels die op hun beurt een bijzondere invulling geven aan het straatbeeld in de stad. De uitwerking van deze ontwikkelingen is economisch relevant, maar is in sociaal en cultureel opzicht van minstens zo groot belang. Deze activiteiten kleuren de stad, dragen bij aan de ontwikkeling van sociale en culturele identiteit van betrokkenen en van de wijken en bevorderen maatschappelijke participatie. Dat geldt ook voor de makers movement, die in Rotterdam haar sporen achterlaat. Daarin komen nieuwe netwerken van ontwerpers en makers tot stand. Binnen de zogeheten open makers spaces wordt geëxperimenteerd en gepionierd met nieuwe technologische toepassingen als 3D printing en ontstaan nieuw samenwer- kingsvormen en coalities. Hogeschool Rotterdam en Creating 010 zien de potentie van zowel de nieuwe maakindustrie als de makers movement en ondersteunen die ontwikkelingen actief door participatie in projecten in de stad en door samenwerking binnen de opleidingen en toegespitste labs en werkplaatsen. Deze nieuwe vormen van creative business vallen binnen de scope van het voornoemde project Mapping Creative Rotterdam.

Een van de centrale conclusies van deze studie is dat er de rol en betekenis van creatief scheppend talent een meer prominente plaats moet krijgen in het debat over creatieve industrie en creatieve economie. Juist deze conclusie is een belang- rijke uitdaging voor Hogeschool Rotterdam en de opleidingen die ze aanbiedt. De creatieve professionals die worden opgeleid binnen de Willem de Kooning Academie en het Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie, de onderwijsinstellingen die door het Kenniscentrum Creating 010 worden bediend, spelen een sleutelrol binnen de creatieve economie. Daar zijn ze zich ten volle van bewust. De Willem de Kooning Academie heeft recent een curriculumwijziging doorgevoerd gericht op het beter afstemmen van het onderwijsaanbod op de praktijk van de creatieve economie. Die operatie kent haar gelijke niet binnen het kunstvakonderwijs (Chabot, Cramer, Rutten & Troxler, 2013). Het Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie heeft zich landelijk beijverd voor de ontwikkeling voor het hier eerder genoemde domein Creative Technologies in het besef dat integratie van technologiekennis en creatieve ontwerpvaardigheden