• No results found

Compactheid en continu¨ıteit

In document Analyse: van R naar R (pagina 62-81)

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα)

open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα).

Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi). Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα)

open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα).

Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi). Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα)

open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα).

Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi). Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ).

Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα)

open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα).

Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi). Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα)

open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα). Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi).

Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα) open

en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα). Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi).

Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα) open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα).

Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi). Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα) open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα). Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi).

Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα) open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα). Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi).

Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Definitie

Zij (S , d ) een metrische ruimte. Een verzameling F ⊆ S heet compact als elke overdekking een eindige deeloverdekking heeft: voor elke collectie {Uα, α ∈ A} van open verzamelingen zodat F ⊆S

α∈AUα, bestaan er α1, . . . , αn zodat F ⊆Sni =1i.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact. Bewijs:

Neem een open overdekking {Uα : α ∈ A} van f (E ). Dan zijn de verzamelingen f−1(Uα) open en geldt E ⊆S

α∈Af−1(Uα). Dus bestaan er α1, . . . , αn zodat E ⊆Sni =1f−1(Uαi).

Maar dan geldt ook f (E ) ⊆Sni =1Uαi.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E .

Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E .

Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel.

2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten

, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel. 2 f (E ) is gesloten, dus bevat zijn supremum U en infimum L.

Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel.

2 f (E ) is gesloten, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ).

Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

Compactheid en continu¨ıteit

Heine-Borel

In Rk is F compact desda F gesloten en begrensd is.

Stelling 21.4 (i)

Zij f : S → S een continue afbeelding en E ⊆ S compact. Dan is f (E ) ook compact.

Gevolg

Zij (S , d ) een metrische ruimte en f : S → R continu. Stel dat E ⊆ S compact is. Dan 1 f is begrensd op E .

2 f neemt een maximum en minimum aan op E . Bewijs:

1 Volgt direct uit de compactheid van f (E ) en Heine-Borel.

2 f (E ) is gesloten, dus bevat zijn supremum U en infimum L. Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f (E ). Dan is U het maximum van f op E en L het minimum.

In document Analyse: van R naar R (pagina 62-81)