• No results found

Hoofdstuk 5: Inclusief leerklimaat

4. Resultaten

4.1. Welke relevante kindinformatie dient er overgedragen te worden om de nieuwe schoolcontext

4.1.1. Communicatie en samenwerking tussen alle betrokkenen

Uit de literatuurstudie blijkt dat tijdens het transitieproces van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs communicatie en samenwerking tussen alle betrokkenen als noodzakelijk wordt geacht (Deacy, Jennings, & O’Halloran, 2015; Makin et al., 2017; Mowat - a, 2019; Nuske, Hassrick, Bronstein, Hauptman, Aponte, Levato, Stahmer, Mandell, Mundy, Kasari, & Smith, 2018; Stevens, 2018). Dit houdt frequente, proactieve en open communicatie in tussen de leerling met specifieke onderwijsbehoeften1, de ouders, het schoolteam van de lagere school en het schoolteam van de secundaire school zowel voor, tijdens als na de transitie. Daarbij speelt effectieve communicatie tussen de schoolcontext en de thuiscontext een essentiële rol. Daarnaast draagt communicatie binnen de school alsook communicatie tussen de lagere school en de secundaire school bij tot een succesvolle transitie waarbij er tegemoet wordt gekomen aan de individuele noden van de leerlingen.

Het onderzoek van Nuske en collega’s (2019) omtrent de moeilijkheden die kinderen met autismespectrumstoornissen (ASS) ervaren tijdens de transitie naar een nieuwe schoolsetting en de mogelijke strategieën die de transitie kunnen ondersteunen, toont aan dat de communicatie tussen de school en de thuiscontext veelal problematisch verloopt. Uit de literatuur blijkt echter dat frequente en open communicatie tussen de school en de thuiscontext een effectieve praktijk is bij het ondersteunen van het transitieproces bij kinderen met ASS (Nuske et al., 2019). Via een systematische review analyseerden de onderzoekers 27 artikels waarvan er 10 de focus legden op de transitie naar het lager onderwijs en 17 de transitie naar “high school” bekijken. Binnen dit onderzoek wordt de focus gelegd op de laatste 17 artikelen, waarbij kinderen overgaan naar het secundair onderwijs. Wanneer er sporadisch gecommuniceerd wordt

1 Aangezien de bevindingen gebaseerd worden op studies met betrekking tot kinderen met GES en comorbide

Tabel 1

Overzichtstabel scoping review

Auteur(s)

Onderzoeksdesign

Doel studie

Steekproef

Resultaten

Deacy, Jennings, & O’Halloran (2015)

Vragenlijsten waarvan

kwantitatieve data geanalyseerd werd via SPSS en kwalitatieve data werd bestudeerd door middel van een thematische analyse.

Onderzoeken van de meest effectieve praktijken met betrekking tot de transitie van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs betreffende de planning, het proces en de strategieën om dit te

ondersteunen bij kinderen met ASS.

Uit de analyse van de

bevindingen en op basis van de literatuur wordt er een kader aangeboden om voorzieningen en scholen te ondersteunen bij het bestuderen van hun praktijk en transitieprogramma’s te verbeteren op basis van de behoeften van de leerlingen, het profiel van de school en de gemeenschap.

Gekwalificeerde leerkrachten (n=30) van de lagere school of secundaire school die een postgraduaat behaalden in “SEN” of leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, waaronder ASS.

Leerlingen met ASS ervaren specifieke moeilijkheden die een impact hebben op de transitie naar het secundair onderwijs. Dit onderzoek toont aan dat sensorische moeilijkheden een significante invloed uitoefenen op deze transitie, waardoor hier rekening mee moet gehouden worden in transitieplanning. Daarbij worden diverse interventies aangehaald die binnen

transitieplanning gebruikt worden, zoals “sociale verhalen” en visuele hulpmiddelen (uurroosters met kleurcodes en grondplan van de school) om de transitie naar het secundair onderwijs te ondersteunen.

Verder wijzen de bevindingen op het belang van een grondige voorbereiding voor een succesvolle transitie die idealiter al van start gaat twee jaar voor de transitie naar het secundair onderwijs. Een ondersteunende samenwerking tussen de leerling, de ouders, de school en externe diensten is hierbij aangewezen. Het onderzoek toont hierbij aan dat veelal orale communicatie gehanteerd wordt. Hoewel dit een waardevolle vorm van communicatie is, wordt het belang van formele overdrachtsdocumenten belicht om

continuïteit van ondersteuning te faciliteren. Daarnaast wordt het belang van steunende relaties onderstreept. Door informatie te delen met het

betrokken schoolteam tijdens de transitie, draagt dit bij tot een succesvolle transitie. Bovendien is het

bevorderlijk wanneer de leerling deze teamleden kent en er vervolgens een band mee kan opbouwen. Een centrale contactpersoon is hierbij van belang en de actieve rol van de ouders is ook cruciaal voor het slagen van een succesvolle transitie.

Makin, Hill, & Pelicano (2017)

Mixed methods studie

(vragenlijsten, interviews), met meerdere informanten en op twee tijdsstippen gemeten in een periode van 4 maanden: voor de transitie naar het secundair onderwijs en na de transitie naar het secundair onderwijs. Vragenlijsten omtrent de autistische symptomatologie (Social Responsiveness Scale), de sensorische responsiviteit (Sensory Profile) en de mate van angst (Spence Child Anxiety

Bestuderen van het

transitieproces van het regulier lager onderwijs naar het regulier of buitengewoon secundair onderwijs bij kinderen met ASS. Voor de transitie worden de algemene cognitieve mogelijkheden, de autistische symptomatologie, sensorische responsiviteit en angst getest bij de kinderen om een cognitief en gedragsmatig profiel op te stellen van de steekproef. Het doel van de studie was om na te gaan of dat

Een selecte steekproef werd genomen van leerlingen (n=15) uit het regulier lager onderwijs die de transitie maken naar het regulier secundair onderwijs of het buitengewoon secundair onderwijs. Eén ouder van elk kind nam eveneens deel aan het onderzoek (n=15). Leerkrachten uit het lager onderwijs (n=13) werden voor de transitie bevraagd, terwijl leerkrachten uit het secundair onderwijs

Respondenten gaven over het algemeen voornamelijk negatieve ervaringen aan over de transitie naar het secundair onderwijs, ongeacht of het kind overging naar het buitengewoon of regulier onderwijs. De gemeten kindfactoren voor de transitie bleken niet een succesvolle transitie te voorspellen. Een al dan niet succesvolle transitie naar het secundair onderwijs bleek eerder afhankelijk van diverse school- en systeem gerelateerde factoren zoals discussies over de gepaste schoolkeuze, vertragingen op vlak van inschrijvingen, tekort aan voorbereiding in het lager onderwijs en beperkte communicatie tussen scholen. Onderzoek omtrent de beïnvloedende kind-, school- en

systeemfactoren op het transitieproces bij kinderen met ASS is beperkt. Toekomstige longitudinaal onderzoek is

Scale for Parents, werd voor de transitie afgenomen. Daarnaast werden voor de transitie semi- gestructureerde interviews afgenomen bij de kinderen, hun ouders en de leerkrachten. Na de transitie volgde een tweede interview met de respondenten. Na de transitie werd een aangepaste versie van de “Effective Preschool, Primary and Secondary Education” vragenlijst ingevuld door de ouders en de kinderen om de mate van een succesvolle transitie na te gaan aan de hand van de vooropgestelde

indicatoren van Evangelou en collega’s (2008).

deze kindfactoren een succesvolle transitie naar het secundair onderwijs kon voorspellen. Daarnaast werden school en systeem gerelateerde factoren onderzocht die mogelijks het transitieproces beïnvloeden door het

perspectief van de kinderen zelf, hun ouders en leerkrachten te bevragen.

(n=5) na de transitie werden bevraagd.

hierbij aangewezen.

Sommige moeilijkheden die kinderen aangeven, kunnen overkomen worden naarmate zij meer vertrouwd geraken met de nieuwe school, zoals hun angst voor het onbekende (nieuwe schoolomgeving en organisatie), veranderingen in het curriculum, huiswerk en nieuwe leeftijdsgenoten. Daarbij speelt de nodige voorbereiding een belangrijke rol door bijvoorbeeld de secundaire school op voorhand te bezoeken, betere communicatie tussen de lagere school en de secundaire school en door de leerkrachten binnen de lagere school te informeren over de potentiële moeilijkheden die kinderen met ASS ervaren in het secundair onderwijs.

Andere moeilijkheden zullen echter blijven aanhouden zonder de nodige ondersteuning bij kinderen met ASS, zoals sensorische en organisatorische moeilijkheden alsook moeilijkheden om relaties met peers aan te gaan en te onderhouden die eigen zijn bij kinderen met ASS. Met de nodige training van leerkrachten en

ondersteuning van ouders bij het transitieproces, kan dit de kans op een succesvolle transitie bevorderen.

Mowat – a (2019)

Mixed methods casestudie bestaande uit drie projecten: Secondary 2, Primary 6 en het Transitieproject tijdens Primary

Focus van het artikel wordt gelegd op het Transitieproject met als doel om de effectiviteit van een “group-work”

63 leerlingen met GES namen deel aan de “Support Group”, waarvan 18 leerlingen

In de literatuur groeit de interesse in het belang van verbondenheid en betrokkenheid op school met

betrekking tot het welzijn van kinderen, meer bepaald bij kinderen die kwetsbaar zijn tijdens de transitie naar het

7 tot Secondary 1. Data werd verzameld door middel van focusgroepen, individuele interviews met de leerlingen en een aangepaste vragenlijst (Journey to Exellence) die werd ingevuld door de begeleiders van de “Support Group”.

interventie genaamd

“Supporting Positive Futures and Transitions” te

onderzoeken, de effecten van de interventie en de variabelen die een impact hebben hierop te bestuderen, zodat dit bijdraagt tot een beter begrip van het transitieproces bij leerlingen met GES.

deelnamen aan de “Transition Project”

secundair onderwijs. De “support group” interventie blijkt daarbij als ondersteunend ervaren te worden doordat kinderen gehoord, erkend, betrokken en gewaardeerd worden. Een beperkt aantal interventies leggen de focus op de sociaal-emotionele aspecten van de ontwikkeling bij kinderen die de transitie van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs overspant. Uit de bevindingen van de effecten van de “support group” interventie blijkt dat het bijdraagt tot de continuïteit van het leren en de geboden ondersteuning. Daarbij spelen steunende volwassenen en leeftijdsgenoten een belangrijke rol. Samenwerking tussen de diverse betrokkenen is eveneens cruciaal.

Mowat - b (2019)

Mixed methods casestudie bestaande uit drie projecten: Secondary 2, Primary 6 en het Transitieproject tijdens Primary 7 tot Secondary 1.

Semi-gestructureerde interviews en vragenlijsten werden afgenomen bij casestudies en bij de betrokkenen: ouders,

leerkrachten, begeleiders van de

De sociaal-emotionele aspecten van de transitie naar het secundair onderwijs worden onderzocht aan de hand van een casestudie omtrent een “group- work” interventie om kinderen met GES te ondersteunen genaamd “Supporting Positive Futures and Transitions” tijdens het transitieproces. Dit wordt concreet belicht aan de hand van het perspectief van een jongere

Leerling (n=1) op de “middle school” (Verenigde Staten) met GES

Uit de casestudie van Douglas blijkt dat de “support group” interventie de reflectieve vaardigheden hebben aangescherpt. Douglas ontwikkelde een dieper inzicht in zijn gedrag en de associatie tussen acties en de gevolgen. Vervolgens had de interventie een impact op de

zelfregulatievaardigheden van Douglas en werden positieve interpersoonlijke relaties bevorderd met volwassenen en leeftijdsgenoten. Bovendien groeide Douglas zijn zelfbeeld en zelfzekerheid omwille van de “support group” setting. Vanuit het perspectief van Douglas en de betrokkenen blijkt de interventie

“support group” en de “pastoral care teacher” in het secundair onderwijs. De studie belicht hierbij het perspectief van één casestudie.

genaamd Douglas.

De volgende onderzoeksvragen worden hierbij vooropgesteld: (1) impact van de interventie op de persoonlijke intelligentie, (2) welk effect de interventie bijgevolg heeft met betrekking tot de leerling, (3) rekening houdend met de mediërende variabelen op deze effecten en (4) de implicaties van de bevindingen op een beter begrip van de pedagogische aanpak, de transitie naar het secundair onderwijs en de inclusie van kinderen met GES.

openlijk gepraat kan worden met leeftijdsgenoten met GES en hieruit kan er geleerd worden. Bovendien worden er steunende relaties opgebouwd binnen de groep waarbij een onbevooroordeelde houding

gehanteerd wordt. De stem van het kind krijgt hierbij een centrale plaats. Nuske, Hassrick, Bronstein, Hauptman, Aponte, Levato, Stahmer, Mandell,

Systematische review Het doel van de review is om de moeilijkheden te beschrijven die kinderen met ASS ervaren en de beschikbare strategieën om de transitie naar een nieuwe schoolsetting te ondersteunen. Bijgevolg kan de review toekomstig onderzoek informeren alsook verdere

27 artikels werden geïncludeerd in de systematische review waarvan 10 gericht op de transitie naar het lager onderwijs en 17 gericht op de transitie naar het secundair onderwijs. Deze artikels verzamelen data over 443

Leerlingen met ASS ervaren diverse moeilijkheden tijdens de transitie naar een nieuwe school omwille van beperkte communicatievaardigheden, minder goede peer relaties, hun weerstand tot verandering en intolerantie ten opzichte van onzekerheid. Vele artikels bevelen strategieën aan om leerlingen voor te bereiden op de transitie naar het secundair onderwijs, met als meeste evidentie voor een vroege kennismaking met de nieuwe school voor de transitie naar de nieuwe

Mundy, Kasari, & Smith (2018)

interventies gericht op transities bij kinderen met ASS, hun familie en schoolpersoneel.

studenten met ASS, 453 ouders en 546 leerkrachten.

schoolsetting, voorspelbaarheid door visuele ondersteuningsmiddelen, toegewezen sociale ondersteuning en door het aanleren van coping strategieën.

Hoewel studies aantonen dat frequente, open

communicatie tussen school en thuis cruciaal is voor een succesvolle transitie naar het secundair onderwijs en leidt tot positieve resultaten, blijkt uit het onderzoek dat dit veelal problematisch verloopt. Ondanks de mogelijke voordelen, gaan schoolbezoeken aan de nieuwe school veelal niet door omwille van logistieke redenen zoals late inschrijvingen en beperkte middelen zoals geld en tijd bij leerkrachten. Een centrale contactpersoon die als facilitator het transitieproces opvolgt, kan daarbij helpend zijn. Een andere aanbevolen praktijk voor ouders is het gebruik van een map met relevante informatie omtrent het transitieproces en informatie over diensten die helpend kunnen zijn. Kindinformatie delen tussen de lagere school en de secundaire school kan het nieuwe schoolteam helpen voorbereiden om de leerling te ondersteunen. Desondanks rapporteren leerkrachten en ouders dat cruciale informatie veelal niet gedeeld wordt.

De persoonlijke behoeften van kinderen met ASS en de heterogene presentatie van de ASS-symptomen, duiden

op het belang om de nodige ondersteuning te individualiseren. Werken op maat van het kind is cruciaal om een vlotte overgang naar het secundair onderwijs te waarborgen.

Stevens (2018) Kwalitatief longitudinaal onderzoek aan de hand van interviews bij ouders en praktijkwerkers. Op vier tijdstippen werd er data

verzameld: voor de aanvang van het “Helping Families

Programme” (HFP; 2010-2011), na het HFP (20 weken later), tijdens de eerste follow up (2013-2014) en de tweede follow up (2015-2016).

Onderzoeken welke

ondersteuning op school er al dan niet helpend is voor kinderen met

normoverschrijdende gedragsstoornissen op lange termijn. Hierbij werden 11 families vijf jaar lang opgevolgd, waarbij hun kinderen tegen de laatste follow-up allemaal de transitie maakten naar het secundair onderwijs. Interacties tussen scholen, kinderen en ouders werden daarbij bestudeerd. Verder werden de mogelijke mechanismen en de ervaringen op school die toekomstig probleemgedrag beïnvloeden en voorkomen, bestudeerd.

Het onderzoek maakte gebruik van een reeds bestaande steekproef van 14 families die deelnamen aan het programma HFP. Uiteindelijk namen 11 ouders deel aan het onderzoek. In totaal werden er 21 praktijkwerkers bevraagd: leerkrachten (n=8), ondersteuners in de klas (n=3), leermentoren (n=2), begeleider (n=1), gezinsbegeleiders (n=2), sociaal werkers (n=3), geestelijke gezondheidspersoneel (n=2)

De bevindingen belichten ten eerste het belang van relaties en open communicatie tussen schoolpersoneel en zowel de leerlingen als de ouders. Bovendien blijkt communicatie binnen de school cruciaal aangezien beperkte communicatie kan leiden tot inconsistente behandeling van kinderen die moeilijk gedrag stellen. Er bestaat bovendien geen eenduidig antwoord op de mate van communicatie die helpend is voor ouders met kinderen met GES. Sommige ouders vonden dat er voldoende communicatie was tussen de ouders en de school, terwijl anderen van mening waren dat zij te veel werden gecontacteerd.

Steunende relaties met volwassenen binnen de schoolcontext fungeren daarbij als protectieve factor. Aansluitend hierbij spelen consistente verwachtingen een belangrijke rol, maar uit de bevindingen bleek flexibiliteit eveneens aangewezen. Hierdoor wordt de spanning tussen consistentie en flexibiliteit ten opzichte van het gedrag van kinderen belicht. Een combinatie van flexibiliteit door schoolpersoneel bij de individuele aanpak voor ieder kind is hierbij aangewezen naast een

consistente aanpak met duidelijke verwachtingen. Consequenties dienen daarbij snel te volgen op het gestelde gedrag en dienen als rechtvaardig beoogd te worden.

Om tegemoet te komen aan de individuele noden van de leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften moet hier voldoende aandacht voor zijn. Wanneer kennis ontbreekt over het omgaan met kinderen met

gedragsproblemen en mogelijke comorbide stoornissen zoals ADHD, wordt er niet tegemoet gekomen aan de noden van het kind.

Daarnaast verschillen het schoolklimaat en de gestelde verwachtingen binnen de lagere school met de

secundaire school. Binnen het secundair onderwijs ontstaan er bijgevolg moeilijkheden om de balans te vinden tussen een meer zorggericht schoolklimaat en een klimaat dat inzet op meer zelfstandigheid. Uit het onderzoek blijkt eveneens het belang van betekenisvolle steunende relaties met volwassenen binnen de

secundaire schoolcontext. Schoolpersoneel geeft daarbij aan dat zij over beperkte middelen zoals tijd en geld beschikken om bij te dragen aan het transitieproces voor kinderen met gedragsproblemen.

en er beperkte informatie gedeeld wordt tussen leerkrachten en ouders, werkt dit belemmerend voor het transitieproces.

Bij kinderen met ernstige gedragsproblemen draagt frequente communicatie en samenwerking tussen school en thuis bij tot het ontwikkelen van een gedragen aanpak binnen beide settings omtrent de gedragsverwachtingen en de gepaste consequenties bij ongepast gedrag en bekrachtiging bij gewenst gedrag (Stevens, 2018). Bovendien kan beperkte informatiedeling binnen de school leiden tot inconsistente behandeling van kinderen die storend gedrag stellen (Stevens, 2018). De ouders en het schoolteam van de lagere school kunnen daarbij relevante informatie doorgeven aan de leerkracht van het secundair onderwijs betreffende specifieke informatie over het kind zoals de sterktes, interesses, manier van communiceren en het gedrag van het kind (Nuske et al., 2019). Ouders ondervinden regelmatig dat leerkrachten te weinig informatie beschikken over de individuele behoeften van hun kind en dat er bijgevolg niet tegemoet wordt gekomen aan de noden van het kind tijdens en na de transitie naar het secundair onderwijs. Bovendien ervaren ouders moeilijkheden om een balans te vinden tussen een steunende relatie met de leerkracht en op te komen voor de rechten van hun kind. Hierdoor ontstaan er soms spanningen over hoe er in het belang van het kind gehandeld dient te worden (Nuske et al., 2019).

In de systematische review van Nuske en collega’s (2019) worden er diverse communicatiestrategieën aangehaald die gehanteerd worden in het onderwijs: een formele vergadering omtrent transitieplanning van de leerling met leerkrachten van zowel de lagere school als van de secundaire school, opstellen van een kernachtige samenvatting met relevante kindinformatie, informele informatieoverdracht betreffende specifieke kindinformatie, het aanduiden van een centrale contactpersoon die fungeert als facilitator tijdens het transitieproces, frequente communicatie met de ouders, open en ondersteunende communicatie met de ouders en alledaags taalgebruik bij ouders. Binnen een kleinschalige studie van Deacy, Jennings en O’Halloran (2015), die eveneens werd opgenomen in de review van Nuske en collega’s (2019), werden leerkrachten (n=30) in het lager en secundair onderwijs die opgeleid zijn om te werken bij kinderen met specifieke onderwijsbehoeften bevraagd aan de hand van een vragenlijst. Hieruit blijkt dat 97% van de respondenten (n=28) een sterke samenwerking en communicatie nodig achten tussen leerkrachten bij de overgang naar het secundair onderwijs. De informatieoverdracht tussen scholen gebeurt daarbij op diverse manieren: 90% van de respondenten (n=27) gaf informatie door via formele vergaderingen, 73% van de respondenten (n=22) gaf mondeling informatie door en 66% van de respondenten (n=20) gaf informatie door via de ouders. Hoewel orale communicatie waardevol is, wordt het belang van een formeel overdrachtinstrument benadrukt (National Council for Curriculum and Assessment, 2014). Elke leerling met specifieke onderwijsbehoeften zal daarbij steeds een individuele benadering nodig hebben die gebaseerd is op een grondige assessment van de sterktes en uitdagingen voor het individu (Deacy et al., 2015). Bovendien wordt er ook relevante informatie verzameld in het individueel leerplan van de leerling (Deacy et al, 2015).

Onderzoek toont een sterke evidentie aan voor het gebruik van strategieën die de communicatie tussen de lagere school en de secundaire school bevorderen (Nuske et al., 2019). Om dit te verwezenlijken dient er

idealiter een formele vergadering plaats te vinden voor het einde van het schooljaar, waarbij zowel het schoolteam van de lagere school als het schoolteam van het secundair onderwijs aanwezig zijn. Hoewel uit