• No results found

CINEMATOGRAFIE

In document Het Geheime Recept (pagina 17-95)

In het derde hoofdstuk worden de volgende onderdelen van de cinematografie van educatieve kookprogramma’s onderzocht: camerawerk, compositie en licht. Dit doe ik op basis van geschreven literatuur en door het analyseren van vijf verschillende kookprogramma’s.

De literatuur bestaat uit het hoofdstuk “Perform, Educate, Entertain: Ingredients of the Cookery Programme Genre” (Niki Strange 1998), “Storytelling and synthetic personalization” (Matwick & Matwick) en het artikel “ The Essence of Cooking Shows: How the Food Network Constructs Consumer Fantasies” (Cheri Ketchum 2015). Zowel Strange als Matwick & Matwick als Ketchum beschrijven welk soort shots met name gebruikt worden in kookprogramma’s waarin de makers de nadruk leggen op het overbrengen van de kookmethodes. De vijf

kookprogramma’s die geanalyseerd worden, zijn die van Rachel Ray (Amerika), Jeroen Meus (België), Rudolph van Veen (Nederland), Tina Nordström (Zweden) en Neven Maguire (Ierland). Tot dusverre is er vrij weinig geschreven over de specifieke cinematografie van

kookprogramma’s. Daarom zal ik de theorie van Strange, Ketchum en Matwick & Matwick toetsen aan de kookprogramma’s om te zien of de geschreven literatuur overeenkomt met de praktijk.

Om tot een meer volledige theorie over de cinematografie van kookprogramma’s te komen, zal ik tevens concepten en ideeën vanuit de voedselfotografie toepassen. Er zijn namelijk raakvlakken tussen voedselfotografie en kookprogramma’s: beide hebben vaak het doel om het eten zo aantrekkelijk mogelijk in beeld te brengen. Studies die hiervoor gebruikt worden, zijn het artikel “Trends in Food Photography: a Prop Stylist’s View” van Francine Matalon-Degni (2010) en het artikel “Tempting the Palate: The Food Stylist’s Art” van John F. Carafoli (2003). Carafoli schrijft dat eten alle “vijf de zintuigen moet aanspreken, maar dat het vertaald moet worden naar één visueel plaatje” (94). Hij stelt dat er een balans gevonden moet worden tussen enerzijds het perfecte plaatje neerzetten en anderzijds ervoor zorgen dat het eten niet overrepresented

18

(oververtegenwoordigd) is om teleurstelling bij de consument te voorkomen. Ook Matalon-Degni bevestigt dit in haar artikel, zij legt uit dat dit een “creatieve paradox” is van een food stylist (72).

Om dit probleem verder uit de diepen, gebruik ik Ook het artikel “The Essence of Cooking Shows” van Cheri Ketchum (2015) en het artikel “From Stove to Screen” van Fabio Parasecoli (2017). Ketchum beschrijft in haar artikel wat de gebruikelijke standaarden zijn voor mise-en-scene en cinematografie van onder andere de traditional domestic instructional

programs. Paresecoli beschrijft in zijn artikel hoe men in film eten framed, wat voor shots

daarvoor worden gebruikt, welke acties worden gefilmd en welke keuzes in editing worden gemaakt.

Tevens neem ik de theorie rondom food porn onder de loep. Schrijvers zoals Carfoli, Matalon-Degni en Parasecoli beschrijven dat het van belang is om het voedsel er niet alleen zo natuurlijk mogelijk uit te laten zien, maar ook werkelijkheidsgetrouw en zo aantrekkelijk

mogelijk; alles draait om ‘het beeld’. Het programma Chef’s Table (2015-heden, David Gelb) en de cinematografische stijl daarvan valt onder food porn. Er zal dan beargumenteerd worden wat educatieve kookprogramma’s eventueel kunnen leren van programma’s als Chef’s Table.

Door de cinematografie van verschillende fragmenten van de educatieve

kookprogramma’s van Jamie Oliver, Nigella Lawson en Gordon Ramsay en culinaire items van

Koffietijd en 5 Uur Live te analyseren, onderzoek ik hoe met name het camerawerk (shotsoorten,

shotlengtes, camerabeweging) en het gebruik van licht bijdragen aan het succes van een kookprogramma.

ANALYSEMETHODE

In dit onderzoek worden drie verschillende onderzoeksmethoden gebruikt: literatuuronderzoek, vergelijkend onderzoek en toegepast onderzoek.

Literatuuronderzoek is gericht op het bestuderen van wetenschappelijke literatuur om zo wetenschappelijke vraagstellingen te beantwoorden. Dit zal met name de eerste paragrafen van elk hoofdstuk betreffen waarin secundaire literatuur is gebruikt om de theorie rondom de eerdergenoemde concepten uiteen te zetten.

Het vergelijkende onderzoek zal met name gedaan worden in de tweede en derde

paragrafen van elk hoofdstuk. Hierin worden de afleveringen uit het corpus met elkaar en met de uiteengezette theorie vergeleken. Specifiek zal de narratieve theorie van Labov worden toegepast

19

op verschillende onderdelen uit het corpus om zo de narratieve structuur van deze afleveringen te analyseren.

Ook is er sprake van een toegepast onderzoek, omdat er onderzoek gedaan wordt voor Talpa zodat zij de conclusies en aanbevelingen die uit dit onderzoek komen, kunnen toepassen in de praktijk voor de culinaire items van Koffietijd en 5 Uur Live.

CORPUS

Het corpus van dit onderzoek bestaat uit een aantal afleveringen van de kookprogramma’s

Jamie’s Quick and Easy (2017) van Jamie Oliver, Nigella: at my Table (2017) van Nigella

Lawson en Gordon Ramsay: Cookalong Live (2008-2012) van Gordon Ramsay. De programma’s van Jamie Oliver en Nigella Lawson vertonen overeenkomsten: beide kookprogramma’s zijn van tevoren opgenomen in een kookstudio en achteraf gemonteerd. Er is voor deze twee koks

gekozen, omdat er al veel geschreven is over hun persona als tv-kok, de bijbehorende

kookprogramma’s en de successen die zij hebben behaald. Daarnaast is ervoor gekozen om het live-kookprogramma van Gordon Ramsay toe te voegen aan het corpus, omdat het met name voor het hoofdstuk cinematografie van belang is om een live kookprogramma als casestudie te hebben. De culinaire items van Koffietijd en 5 Uur Live zijn namelijk ook live.

Afleveringen uit het seizoen 2018-2019 van Koffietijd en 5 Uur Live maken tevens deel uit van het corpus. Er is besloten om alleen afleveringen uit het meest recente seizoen te

analyseren, omdat er sinds het seizoen van 2018-2019 nieuwe koks zijn en er gefilmd wordt in een nieuwe studio. De bevindingen die gedaan worden tijdens het analyseren van oude

afleveringen zouden niet bruikbaar zijn bij het schrijven van de aanbevelingen.

Het is belangrijk om in gedachten te houden dat er belangrijke verschillen zijn tussen de programma’s van Jamie Oliver, Nigella Lawson en Gordon Ramsay en Koffietijd en 5 Uur Live. Ten eerste verschilt het format: de drie tv-koks zijn beroemdheden met hun eigen

kookprogramma en bijbehorend budget, maar bij Koffietijd en 5 Uur Live is het koken slechts een onderdeel van een breder lifestyle- of nieuwsprogramma met een kleiner budget. Ten tweede hebben de drie tv-koks meer tijd om over hun recepten te vertellen, terwijl de culinaire items maar maximaal 4 minuten duren. Ten derde worden alle drie de programma’s niet live

uitgezonden, waardoor er tijd is om te monteren; de items van Koffietijd en 5 Uur Live worden wel live uitgezonden en dus niet gemonteerd.

20

Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat er tot dusverre weinig geschreven is over het onderwerp cinematografie van educatieve kookprogramma’s. Daarom is er in paragraaf 3.1 voor gekozen om vijf verschillende kookprogramma’s met vijf verschillende koks uit vijf

verschillende landen te analyseren om zo kort te testen of de bestaande literatuur overeenkomt met de praktijk. De gekozen koks zijn: Rachel Ray (Amerika), Jeroen Meus (België), Rudolph van Veen (Nederland), Tina Nordström (Zweden) en Neven Maguire (Ierland).

Al deze afleveringen en fragmenten zijn verkregen via het internet en bekeken op een 21 inch computerscherm. Aan het einde van dit onderzoek onder het kopje ‘bijlage: corpus’ zijn voor de meeste fragmenten en afleveringen hyperlinks te vinden, echter niet voor alle. Video’s worden vaak verwijderd en op een later moment weer via een andere link online gezet.

OPBOUW

Aan elk afzonderlijk deelgebied (storytelling en narratief, de tv-kok als persoonlijkheid en

cinematografie) wordt een hoofdstuk gewijd. Deze hoofdstukken zijn elk opgedeeld in drie

paragrafen. In de eerste paragraaf zal er dieper ingegaan worden op de hierboven genoemde studies en de sleutelbegrippen die zij naar voren brengen. In de tweede paragraaf wordt de verworven kennis gebruikt om een analysemethode te formuleren om de gekozen casestudies (succesvolle educatieve kookprogramma’s) per deelgebied te analyseren. Zo wordt duidelijk hoe storytelling, personality en/of cinematografie in de praktijk zijn ingezet. Elke derde paragraaf bevat een analyse gedaan waarin gekeken wordt in hoeverre (en op welke manier) de besproken elementen van dat hoofdstuk zijn gebruikt bij het maken van de culinaire items van Koffietijd en

5 Uur Live.

Het onderzoek sluit af met aanbevelingen voor verbeterpunten op genoemde onderwerpen voor Koffietijd en 5 Uur Live..

22

HOOFDSTUK 1 STORYTELLING EN NARRATIEF

In dit hoofdstuk zullen in drie verschillende paragrafen de concepten storytelling en narratief behandeld worden. In de eerste paragraaf zal er dieper ingegaan worden de bestaande literatuur rondom deze concepten. In de tweede paragraaf wordt de theorie gebruikt om de narratieve structuur van een aantal succesvolle educatieve kookprogramma’s van Jamie Oliver, Nigella Lawson, en Gordon Ramsay te analyseren. Vanaf heden zullen de koks aangeduid worden met enkel hun voornaam (Jamie, Nigella en Gordon). Er is hiervoor gekozen omdat de kijker hen ook bij de voornaam kent. Dit is te zien aan de titels van hun programma’s, zoals Jamie’s Comfort

Food (2014) en Nigella Bites (1999-2001). In de derde paragraaf wordt de narratieve structuur

van de culinaire items van Koffietijd en 5 Uur Live geanalyseerd. Aansluitend zal er voor die culinaire items een aanbeveling geschreven worden omtrent de concepten narratieve structuur en

storytelling.

Paragraaf 1.1 Theorie

Matwick & Matwick behandelen het concept ‘verhaal vertellen’ in hun artikel

“Storytelling and Synthetic Personalization in Television Cooking Shows” (2014) en analyseren vervolgens een aantal segmenten uit verschillende kookprogramma’s aan de hand van Labov’s narratieve theorie. Hun artikel zal dan ook de leidraad zijn voor dit hoofdstuk.

Recept vertellen en verhaal vertellen

Matwick & Matwick beschrijven hoe kookprogramma’s gedurende de afgelopen jaren een soort hybride vorm hebben gevonden, namelijk een combinatie van entertainen en instrueren.

Kookprogramma’s bestaan niet langer uit een tv-kok die enkel vertelt hoe men thuis een recept moet volgen. Dit ‘recept vertellen’ wordt tegenwoordig vaak gecombineerd met ‘verhaal

vertellen’ (“Storytelling” 151). ‘Recept vertellen’ is enkel het vertellen van een set van instructies over de handelingen die de lezer moet volgen om een gerecht te maken. Deze teksten bevatten vaak praktische, expert talk (specialistische taal), omdat de teksten er vanuit gaan dat er een gedeelde achtergrond is betreffende kennis en interesse (Norrick 2740).Kookboeken zijn een goed voorbeeld van het gebruik van deze praktische manier van vertellen, want meestal wordt alleen vermeld wat de lezer echt moet weten om het recept succesvol thuis te maken.

23

voorbeeld van een kookboek waarin ‘recept vertellen’ gecombineerd wordt met ‘verhaal vertellen’ is het kookboek TLV van Jigal Krant (2018). ‘Verhaal vertellen’ is de sociale en culturele activiteit van het delen van verhalen van gebeurtenissen. Bij elk gerecht heeft de kok ervoor gekozen een verhaal te vertellen dat op de een of andere manier betrekking heeft op het gerecht.

Een tv-kok kan ervoor kiezen om zich in zijn of haar programma te beperken tot ‘recept vertellen’. De kijker thuis zou het recept dan zonder problemen na kunnen maken. De meeste mensen kijken echter ook om vermaakt te worden. Sterker nog, een groot deel van hen kijkt niet eens om hun kookvaardigheden te verbeteren, maar enkel om vermaakt te worden (De Backer & Hudders 494; Solier 468; Adema 116). Het lijkt dan ook een logische stap voor een tv-kok om het ‘recept vertellen’ aan te vullen met ‘verhaal vertellen’, omdat hiermee de kijker wordt vermaakt. Voorbeelden hiervan zijn achtergrondinformatie/de herkomst van het gerecht, uitleg over de keuze van bepaalde ingrediënten of een persoonlijke herinnering van de kok aan het gerecht.

Het vertellen en uitleggen van een recept is een verhaal op zich. Wat veel tv-koks doen is de rode draad van het recept volgen om daar vervolgens andere, kleine verhalen doorheen te weven: “[A] recipe telling may be embedded within a narrative framework” (Matwick &

Matwick, “Storytelling” 154). Bijvoorbeeld: een tv-kok bereidt een brownie en tijdens dit ‘recept vertellen’ vertelt de tv-kok dat dit gerecht vroeger door oma werd gemaakt met kerst en dat er alleen extra pure chocolade uit België gebruikt wordt. Op deze manier bestaat wat lijkt op één groot verhaal al uit drie verschillende verhalen die samen worden geweven. In het Engels maakt de verteller deze overgang van een achtergrondverhaal terug naar het recept vaak door het gebruik van het woord so; Matwick & Matwick noemen dit woord een continuer (“Storytelling” 154). Ik zal dit vertalen als verbindingswoord. In het Nederlands gebruikt men vaak het

(stop)woord “dus” om twee verhalen te verbinden; of men gebruikt het (stop)woord “maar” om een tegenstellingsrelatie aan te duiden.

Samenvattend, een tv-kok verrijkt zijn of haar recept of de kookinstructies, met ‘verhaal vertellen’ om de kijker niet alleen te informeren, maar ook te vermaken.

24

William Labov’s narratieve theorie (1972)

Matwick & Matwick analyseren in hun artikel (2014) twee segmenten uit twee afleveringen van twee verschillende kookprogramma’s6 aan de hand van de narratieve theorie van sociolinguïst William Labov (1972). Wat wordt er precies bedoeld met een narrative (narratief)? Labov

definieert narratief in het hoofdstuk “The Transformation of Experience in Narrative Syntax” als:

We define narrative as one method of recapitulating past experience by matching a verbal sequence of clauses to the sequence of events which (it is inferred) actually occurred.. the skeleton of a narrative… consists of a series of temporally ordered clauses which we may call narrative clauses. (360-361)

In Narrative Fiction (2002: 2) definieert Schlomith Rimmon-Kenan een verhaal als het vertellen van een opeenvolging van gebeurtenissen. Mieke Bal definieert in het boek Narratology:

Introduction to the Theory of Narrative (2017) een narratieve tekst als: “a text in which an agent

or subject conveys to an addressee (“tells” the reader, viewer, or listener) a story in a medium, such as language, imagery, sound, buildings, or a combination thereof” (6). Aan de hand van de verschillende definities kunnen we dus stellen dat een narratief een opeenvolging van

gebeurtenissen is, gedragen door personen en zich afspelend op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd, vertelt door een agent of subject aan een luisteraar, lezer of kijker.

Wat voegt ‘verhaal vertellen’ en het hieruit voortkomende verhaal toe aan een

kookprogramma en waarom is dit belangrijk voor educatieve kookprogramma’s? Matwick & Matwick stellen het volgende:

“Narrative provides a means for sharing and interpreting experiences, and in the context of cooking shows, storytelling works to establish credibility for the chef and create intimacy between the show host and audience” (“Storytelling” 151).

Door middel van het vertellen van een verhaal, wordt het anders te ‘gescripte’ vertellen van een recept natuurlijker, authentieker en persoonlijker gemaakt (“Storytelling” 152).

6 Rachael Ray. (2004). 30 Minute Meals. 30-Minute Country Kitchen. Episode: TM1D31. Food Network & Ree Drummond. (2012). The Pioneer Woman. Ten Things I Love. Episode WU0405H. Food Network.

25

In het hierboven genoemde hoofdstuk beschrijft Labov hoe een fully-formed narrative bestaat uit zes delen. De Nederlandse vertaling is overgenomen uit het hoofdstuk “Naar een narratief-psychologische benadering van gezond leven” uit het proefschrift De Ontwikkeling van

narratieve competentie (2010) van Anneke Sools (75):

1. Abstract (samenvatting)

2. Orientation (oriëntatie)

3. Complicating action (complicerende handeling)

4. Evaluation (evaluatie)

5. Result or resolution (resultaat)

6. Coda (coda)

De samenvatting is een korte tekst die het aankomende verhaal samenvat en deze functioneert als een soort van korte ‘preview’ van wat komen gaat (Matwick & Matwick, “Storytelling” 363). Het beantwoordt de vraag “waar gaat dit (komende) verhaal over?” Matthew J. Gordon stelt in het hoofdstuk “Speech Styles and Discourse”, uit het boek Labov: a Guide for the Perplexed (2013), dat de samenvatting als doel heeft om de kern van het verhaal in te kapselen (125). De

samenvatting wordt gevolgd door de oriëntatie. De oriëntatie situeert het verhaal in een bepaalde context door antwoord te geven op de vragen: wie, waar, wanneer en wat? Het identificeert de tijd, plaats, personen en de omstandigheden van het verhaal (Matwick & Matwick, “Storytelling” 364, Gordon 125).

Vervolgens is er sprake van de complicerende handeling. Dit is het onderdeel dat het verhaal vooruitduwt (Matwick & Matwick, “Storytelling” 152): nu wordt verteld welke

gebeurtenissen plaatsvinden (Gordon 125). Gordon geeft in zijn hoofdstuk aan dat volgens Labov het vertellen van de gebeurtenissen één functie is van een verhaal, maar dat dit niet het enige doel is. Een narratief heeft namelijk ook een evaluerende functie (Gordon 125). Dit is de volgende stap in Labov’s structuur en wordt omschreven als de bestaansreden of kern van het verhaal (Labov 366), maar ook het terugblikken op ongebruikelijke aspecten van het verhaal (Matwick & Matwick, “Storytelling” 152). Volgens Labov faalt een narratief als de luisteraar aan het einde denkt “en dus?”. In de evaluatie neemt de verteller een stap terug van de actie om commentaar te geven op de betekenis van de acties (Gordon 125).

In Labov’s structuur volgt dan het resultaat, dit beschrijft de gebeurtenissen die nog plaatsvinden na de belangrijkste gebeurtenis. Het resultaat wordt als laatste gevolgd door de coda.

26

De coda kan twee dingen doen: (i) op expliciete wijze het einde van het verhaal aanduiden of (ii) een aspect van het verhaal verbinden aan het heden (Gordon 127; Matwick & Matwick,

“Storytelling” 152). De afsluiting brengt de verteller en luisteraar terug naar het moment waarop zij begonnen aan het verhaal (Labov 365). Zo vormen de zes onderdelen volgens Labov samen een compleet en begrijpelijk verhaal.

De klassieke opbouw en de drie aktestructuur

Labov’s structuur doet denken aan de drie aktestructuur. Hierin wordt het scenario in drie delen ingedeeld. In de eerste akte wordt de opstelling vastgesteld: de personages, relaties, de huidige situatie en het probleem wat de personages voor zich hebben. In de tweede akte escaleren de complicaties in de relaties van het hoofdpersonage. Daarnaast zijn er obstakels die voorkomen dat hij of zij het probleem kan oplossen. In de derde akte wordt er naar een climax toegewerkt waarbij er een confrontatie is en vervolgens het probleem wordt opgelost, vaak met een goed einde (Rabiger 37).

De drie aktestructuur is gebaseerd op de klassieke opbouw van Aristoteles, beschreven in zijn beroemde Poetica. In Poetica beschreef Aristoteles een aantal regels waaraan goed

opgebouwde verhalen voldoen (hij is meer descriptief dan prescriptief); hij beschrijft dit in het deel over de opbouw en de structuur (Noordenbos 8). Verder stelt Aristoteles dat een verhaal bestaat uit een begin, midden en eind, ook wel proloog, episoden en aftocht genoemd

(Noordenbos 12). In Het plot van Aristoteles (2011) beschrijft Noordenbos de ‘drie

aktestructuur’. Ik zal deze kort samenvatten en tegelijkertijd de overeenkomsten noteren tussen Labov’s narratieve structuur en de drie akten van de klassieke dramatische structuur zoals die werd waargenomen door Aristoteles.

Noordenbos verwijst naar Poetica als hij stelt dat de eerste akte een proloog bevat die het begin van het verhaal aanduidt (dit vertoont overeenkomsten met Labov’s samenvatting).

Daarnaast is de functie van de eerste akte de expositie: “De protagonist, de antagonist en alle andere personages worden in de expositie geïntroduceerd. Ook wordt het doel van de protagonist duidelijk, waardoor het plot op gang kan worden gebracht. Dit wordt ook wel het motorisch moment genoemd…” (17); dit vertoont overeenkomsten met de oriëntatie van Labov.

27

Dan volgt de tweede akte; deze bestaat uit verschillende episodes en bevat de intrige: “De ontwikkelingsfase waarin de meeste gebeurtenissen van het plot plaatsvinden” (Noordenbos 18). Deze fase doet denken aan de complicerende handelingen van Labov.

Afsluitend volgt de derde akte, waarin de actie in een stroomversnelling komt en tot een climax leidt, waarna het verhaal wordt afgerond: “(een) combinatie van de ontknoping en de aftocht” (Noordenbos 18). Ook hier zijn weer overeenkomsten te vinden met Labov’s structuur: de gebeurtenissen die volgen na de climax (de belangrijkste gebeurtenis; doet denken aan de evaluatie) zijn de ontknoping (resultaat) en de aftocht (coda). Hoewel Labov dus uitgaat van zes onderdelen die samen een compleet verhaal vormen, is het duidelijk dat hij voortbouwt op de klassieke drie aktestructuur van Aristoteles.

Bevindingen op basis van Matwick & Matwick en Labov

Tijdens het lezen van het artikel van Matwick & Matwick valt op dat zij een andere volgorde van

In document Het Geheime Recept (pagina 17-95)