• No results found

Categorie en ambitie

1. Noodfuncties: dit zijn functies die nodig zijn voor de respons op een overstroming. Bij deze functies is doorfunctioneren tijdens een overstroming prioritair en dus de ambitie. Indien er toch uitval optreedt, dan is snel herstel essentieel. De concrete invul- ling van ‘snel’ moet in overeenstemming met de verantwoorde- lijke ministeries en in overleg met de sectoren tot stand komen. 2. Risicovolle functies: dit zijn functies die milieu- en gezond-

heidsschade kunnen veroorzaken bij een overstroming. Ambitie is het voorkomen of beperken van ernstige milieu- en gezond- heidseffecten door risicovolle inrichtingen in geval van een overstroming.

3. Functies die grote schade kunnen veroorzaken: deze categorie omvat vitale en kwetsbare functies die niet vallen onder catego- rie 1 of 2, maar die wel zodanig grote schade kunnen veroorza- ken, dat er sprake is van een nationaal belang. Ambitie is hier het beperken van ‘grote schade’ tot een niveau dat maatschap- pelijk acceptabel is.

In aanvulling op deze nationale aanpak is een bijdrage van regiona- le overheden noodzakelijk om doorwerking in de ruimtelijke orde- ning te borgen (enerzijds via bestemmingsplannen en anderzijds via vergunningverlening en handhaving).

Verder is het aan regionale overheden om een eigen ambitie te bepalen voor vitale en kwetsbare functies van regionaal belang. De precieze afbakening tussen nationale en regionale functies moet nog plaatsvinden, waarbij de bovengenoemde ambities richtingge- vend zijn. Met andere woorden, functies zijn van nationaal belang wanneer zij essentieel zijn vanuit de respons, vanwege potentiële milieu of gezondheidseffecten of vanwege grote economische schade.

Aanpak

De aanpak sluit zoveel mogelijk aan bij bestaand beleid en bij lopende trajecten en speelt in op nieuwe ontwikkelingen. Eén van deze ontwikkelingen is de herijking uit te voeren voor het beleid rondom vitale infrastructuur (Herijking Vitaal), zoals hierboven omschreven (7.7.1.). Om voor elk van de vitale en kwetsbare functies een doeltreffende en passende aanpak te borgen in relatie tot overstromingsrisico’s is ervoor gekozen om de verantwoordelijke ministeries aan te spreken op de bestaande urgentie en hun verant- woordelijkheid.

Per vitale en kwetsbare functie is, in samenwerking met het ver- antwoordelijke ministerie, een analyse gemaakt die is samengevat in een dashboard, (scoretabel) met een bijbehorende inhoudelijke toelichting, die de huidige stand van zaken in relatie tot overstro- mingsrisico’s weergeeft. Het dashboard bevat een inventarisatie en beoordeling van de kwetsbaarheid van de vitale en kwetsbare functies voor een overstroming en de ketenafhankelijkheid binnen én tussen de functies. Daarnaast beschrijft het dashboard op welke wijze overstromingsrisico’s op dit moment zijn meegenomen in wetgeving en(rijks)beleid, inclusief de geldende verantwoorde- lijkheidsverdeling, de maatregelen die zijn getroffen en de wijze waarop toezicht is georganiseerd. Deze dashboards en inhoudelijke toelichtingen zijn in te zien op het kennisportaal www.ruimtelij- keadaptatie.nl.

Er is gebleken dat de verantwoordelijkheidsverdeling rondom de vitale en kwetsbare functies complex is vanwege een veelheid aan betrokken partijen (ministeries, sectoren, veiligheidsregio’s, waterbeheerders, provincies, gemeenten). Daarnaast zijn niet alle sectoren even ver, verschilt het inzicht in oorzaak-effect-ketens (inclusief onderlinge afhankelijkheden), is de ontwrichtende wer- king verschillend en kunnen sommige ontwikkelingen sneller gaan dan anderen. Daarom is het lastig om één vast ambitieniveau te bepalen. Om dit te ondervangen is voor de aanpak van de vitale en kwetsbare functies aansluiting gezocht bij de handreiking Ruimte- lijke adaptatie. Door ook voor vitale en kwetsbare functies de stap- pen ‘weten, willen en werken’ te doorlopen wordt uniformiteit in de aanpak gebracht. De invulling van de aanpak ziet er als volgt uit: 1. Weten: uiterlijk in 2015 brengen de verantwoordelijke minis-

teries samen met de sectoren de kwetsbaarheid en de ketenaf- hankelijkheid binnen en tussen de vitale en kwetsbare functies nauwkeurig in beeld. Op basis van deze analyse leggen ze een ambitieniveau per vitale en kwetsbare functie vast inclusief concrete stappen en een tijdpad om deze ambitie te halen. 2. Willen: voor 2020 hebben zij beleid en toezicht gereed om de

afgesproken ambitie te halen, waar nodig geborgd door afspra- ken met de sectoren en/of door regelgeving.

3. Werken: voor 2050 hebben de sectoren maatregelen genomen, onder andere door bij hun investeringsbeslissingen rekening te houden met overstromingsrisico’s.

De Rijksoverheid draagt niet de volledige verantwoordelijk voor de vitale en kwetsbare functies. Vaak ligt de uitvoering, exploitatie en handhaving bij de andere overheden en/of private partijen; de ‘sec-

toren’. Voor een effectieve aanpak is het nodig dat de sectoren zich bewust zijn van overstromingsrisico’s en deze risico’s meenemen in hun bedrijfsvoering en bij (vervangings)investeringen.

De dashboards vormen de basis voor de verdere uitwerking van de aanpak ‘weten, willen en werken’. Na de analyse wordt een ambitieniveau geformuleerd en worden passende maatregelen geïdentificeerd. De verantwoordelijke ministeries zullen door maatwerkafspraken met de sectoren, en/of door regelgeving, ervoor zorgen dat de gezamenlijk opgestelde ambitie en maatregelen ook worden uitgevoerd. Voor de wijze waarop de afspraken zijn gemaakt is onder meer gekeken naar:

• de inrichting en de locatie van de voorzieningen per vitale en kwetsbare functie;

• de continuïteit van de dienstverlening in de sectorale netwerken (redundantie);

• de onderlinge afhankelijkheden tussen en binnen vitale en kwetsbare functies (ketenafhankelijkheid);

• en de knip tussen nationale en regionale/lokale schaal per sector. Op basis van al deze bevindingen is met de verantwoordelijke ministeries per vitale en kwetsbare functie de hierboven beschre- ven aanpak uitgewerkt. De aanpak bevat de stappen die nodig zijn om op termijn, uiterlijk in 2050, de inrichting van elke vitale en kwetsbare functie zo waterrobuust te maken als voor die functie noodzakelijk en proportioneel wordt geacht. Deze formulering heeft het karakter van een afspraak tussen het Deltaprogramma en de verantwoordelijke ministeries en is onderdeel van de DBRA. Deze afspraken staan in bijlage 10 van dit document.

Borging

Bij de landelijke sectorale aanpak wordt er vanuit gegaan dat de be- treffende ministeries primair verantwoordelijk zijn voor het maken van SMART afspraken (convenanten, aanvullende regelgeving) met de sector(en) om uitvoering te geven aan de interdepartementale afspraken. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft hierbij een coördinerende rol.

De borging van de afspraken zal per vitale en kwetsbare functie verschillend zijn (bijvoorbeeld convenanten en/of wetgeving). Ook de uitwerking zal per vitale en kwetsbare functie verschillen: gevol- genbeperking door middel van waterrobuust inrichten (doorfunc- tioneren) of door middel van robuustheid van de netwerken (snel herstel). In ieder geval zullen ze zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande sectorspecifieke situatie (bijvoorbeeld beleid, verant- woordelijkheidsverdeling, wetgeving).

Een landelijke sectorale aanpak verdient in ieder geval de voorkeur wanneer sprake is van een functie van nationaal belang en voor de functies waarbij behoefte bestaat aan een landelijk eenduidige aan- pak (geen regionaal gedifferentieerd beleid). Daarnaast is relevant of er één of meerdere duidelijke partijen zijn die doorzettingsmacht hebben bij de realisatie van de afspraken. Een andere factor is of het streven naar waterrobuust (her)ontwikkelen in bestaande sectorale regelgeving of afsprakenkaders kan worden ingepast.

Om doorwerking van de nationale aanpak in de ruimtelijke orde- ning te borgen, zijn de volgende bijdragen van regionale overheden van belang:

• taken die van belang zijn als onderdeel van de aanpak van natio- nale vitale en kwetsbare functies, zoals ruimtelijke ordeningsta- ken incl. ruimtelijke plannen;

• taken ter uitvoering van sectorale regelgeving zoals vergunning- verlening, handhaving en toezicht. Deze taken zijn van belang voor de uitwerking en uitvoering van de nationale aanpak. Verder is het aan regionale overheden om een eigen ambitie te be- palen op welke wijze zij vitale en kwetsbare functies van regionaal belang op termijn waterrobuust maken. De afbakening op grote lijnen tussen nationale en regionale vitale en kwetsbare functies moet voor een aantal functies nog verder worden uitgewerkt. Hierbij is kennis van de sectoren nodig over het functioneren van de netwerken en objecten. In de praktijk zijn er een aantal regio’s, zoals Utrecht en Overijssel, die al begonnen zijn om deze kennis in kaart te brengen.

IPO, VNG en UvW hebben uitgesproken waarde te hechten aan samenwerking met het Rijk voor de vitale en kwetsbare functies van nationaal belang. Ze zullen waar mogelijk informatie aanleveren die de verantwoordelijke ministeries kunnen gebruiken bij hun be- leidsontwikkeling. Ook is afgesproken dat de decentrale overheden worden betrokken bij het verzamelen van de relevante informatie over vitale en kwetsbare functies, die nodig zijn bij het formuleren van ambities en kaders per functie. Dit zal met name aan de orde zijn bij de functies Keren en Beheren (waterschappen) en Chemie (gemeenten en provincies)153.

Jaarlijks wordt over de vorderingen gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De afspraken over ambitie en strategie worden vastgelegd in het Deltaprogramma, of in de Nationale Adaptatiestrategie of in Herijking Vitaal.

De Raad voor verkeer en waterstaat over het meewegen