• No results found

Het is van belang dat de lokale bestuurders bekend raken met de uitkomsten van proeftuin De uitdaging is per dijkvak te bekijken hoe ruimtelijke ontwikkelingen en

wateropgaven elkaar kunnen versterken. Goede communicatie moet er verder voor zorgen

dat iedereen zijn verantwoordelijkheden kent.

In dit hoofdstuk zijn de bevindingen en aanbevelingen van de revie- wcommissie te lezen. Tevens staat onder elke aanbeveling beschre- ven hoe de aanbeveling is verwerkt in het syntheserapport. De reviewcommissie complimenteert het deelprogramma met het werk dat de afgelopen jaren is verzet en dat zijn weerslag heeft gekregen in het ter review aangeboden synthesedocument. Met name de mate waarin de praktijk reeds is aangehaakt bij het proces is bewonderenswaardig.

Het deelprogramma heeft te maken met een complexe opgave. Men is zich ervan bewust dat er gewerkt wordt aan een langetermijn- cultuurverandering en dat er tegelijk gewerkt moet worden naar oplossingen binnen de bestaande politieke kaders en de gestelde financiële randvoorwaarden. De reviewcommissie moedigt het deelprogramma aan om dit vooral te blijven doen door de lokaal in te zetten instrumenten, zoals deze in het document zijn neergezet, zo krachtig mogelijk (ook financieel) te ondersteunen bij de ontwik- keling, de invoering en het onderhoud.

Uitgaande van de nationale ambitie en de gekozen aanpak zoals deze blijkt uit het synthesedocument, zet de reviewcommissie ech- ter vraagtekens bij de haalbaarheid van die ambitie. De commissie identificeert een aantal elementen die nog ingebouwd kunnen worden om de einddoelen binnen de mogelijkheden van het pro- gramma te brengen.

• Een belangrijke aanbeveling van de commissie is om de gewenste einddoelen duidelijker te definiëren. Daarnaast dienen deze doe- len vergezeld te worden van suggesties voor passende governan- cestructuren en monitoringsmogelijkheden. Zo wordt het actief kunnen (blijven) participeren van maatschappelijke partijen en burgers in het transitieproces door de commissie een belangrijke voorwaarde geacht voor de implementatie van de Deltabeslissing.

Reactie DPNH:

• In het rapport is de aanpak ‘weten, willen en werken’, die een inhoudelijke aanleiding en inhoudelijke doelstelling heeft, maar ook een procesmatige aanleiding en procesmatige doelstelling heeft, scherper beschreven. Daarbij is de inhoudelijke aanleiding gekoppeld aan inhoudelijke eindbeelden (uit Ambitie 2050). Hierbij is benadrukt dat het gaat om generieke doelen in combi- natie met lokaal maatwerk.

• Uit de evaluatie, die in 2017 wordt uitgevoerd, zal blijken of het nodig is om over te gaan op een andere governance-structuur en/ of andere instrumentarium.

In het rapport is extra aandacht besteed aan het actief partici- peren van burgers en maatschappelijk partijen. Dit loopt via twee sporen: lokaal via gemeenten bij planvorming en via de intentieovereenkomst met marktpartijen en maatschappelijke organisaties.

• Het synthesedocument kent een sterk procesmatige insteek met focus op uitvoering op lokaal niveau. Hierdoor blijft de verant- woordelijkheid op nationaal niveau voor doelmatige en tijdige uitvoering van het programma, via (mogelijk suboptimale) lokale bijdragen, onderbelicht. De aanbeveling is om het beschreven sturingsinstrumentarium beter uit te werken, met aandacht voor de aansluiting tussen bottom-up en top-down verantwoor-

delijkheden, de verwachte effectiviteit van instrumenten en de onderlinge samenhang ervan.

Reactie DPNH:

• In het rapport is nadrukkelijker toegelicht dat er expliciet is gekozen voor een nationale afspraak over de aanpak en het pro- ces. Er is in de aanpak ‘weten, willen en werken’ sprake van een zachte sturing waarbij de vier overheden zichzelf sturen volgens bestaande taken en verantwoordelijkheden. Er worden daarbij ondersteunende instrumenten ingezet en geen harde sturings- instrumenten. Middels monitoring en de evaluatie in 2017 kan eventueel een herijking plaatsvinden ten aanzien van het in te zetten instrumentarium.

• Er is bij de aanpak ‘weten, willen en werken’ sprake van een centrale sturing via monitoring en evaluatie en sprake van decentrale sturing via het doorlopen van de drie stappen. Dit past bij de huidige rollen in de Ruimtelijke Ordening. In het rapport is nog eens nader toegelicht hoe deze topdown-sturing met de bottom-upsturing is verbonden: via de eindbeelden van de ambi- tie. Middels de monitor wordt bekeken in hoeverre die beelden worden gehaald met de aanpak ‘weten, willen en werken’. Het gaat om een uniek en innovatief sturingconcept.

• De werking van de aanpak is onderbouwd met goede voorbeel- den en ervaringen van koplopers.

• Daarnaast is de reviewcommissie van mening dat het op een nationaal niveau houden van governance en toezicht, inclusief het inzichtelijk maken van lokale resultaten, tot betere prestaties kan leiden. Het deelprogramma wordt aangemoedigd om hier, met de kennis, ideeën en ervaring die in de afgelopen jaren is opgedaan, in het synthesedocument nadrukkelijker op voor te sorteren.

Reactie DPNH:

• Middels het Stimuleringsprogramma worden de goede voorbeel- den en lessen van koplopers gedeeld met het peloton onder het credo ‘goed voorbeeld doet goed volgen’. In het rapport is beter beschreven dat dit gebeurt. Hierbij moet expliciet opgemerkt worden dat ‘nationaal’ hier, net als in het totale Deltaprogram- ma, niet het Rijk betreft, maar alle overheden gezamenlijk. • In het rapport is een secundaire verhaallijn opgenomen met

goede voorbeelden en relevante kaderteksten.

• Tenslotte benadrukt de commissie het belang van het duidelijk aangeven van de grenzen van dit deelprogramma en van het belang van andere trajecten buiten het deelprogramma die mede bepalend zijn voor de te nemen deltabeslissing en de implemen- tatie ervan.

Reactie DPNH:

• De relatie met Herijking Vitaal, de Nationale Adaptatie Strategie en preventie via dijken is gelegd in het rapport.

Concluderend stelt de reviewcommissie dat de voorstellen van DPNH passende en noodzakelijke maatregelen bevatten. Tegelijk zijn deze op zichzelf nog niet voldoende voor het bereiken van de langetermijnambities van het deelprogramma.

Naast de huidige koers is continue ondersteuning en toezicht vanuit het Rijk nodig.

Reactie DPNH:

• Essentieel in de aanpak is dat alle overheden daarin hun verant- woordelijkheid nemen. Juist daarom wordt een bestuursovereen- komst gesloten. Middels pilots zal de komende jaren meer inzicht worden verkregen wat er voor nodig is om de ambities te reali- seren. Daarnaast is in het synthesedocuemt verder onderbouwd waarom er juist niet voor centrale sturing is gekozen.

Aanvullende commissiebevindingen per review categorie