• No results found

4 Methode

5.1 Burgerschap: Transvaal Pakt Door als politiek engagement

De houding tegenover ‘burgerplicht’ en door de overheid aangewakkerde ‘burgerparticipatie’ is sceptisch maar respondenten zijn hierdoor wel meer geactiveerd. Doordat de concepten ‘actief burgerschap’ en ‘burgerparticipatie’ veel besproken worden en prominent aanwezig zijn in het publieke debat en sociaal-maatschappelijk discours hebben de deelnemers er hun gedachten en meningen over. De deelnemers zeggen hierdoor meer na te denken over hun rol in de samenleving en gemeenschap, maar linken uiteindelijke actie toch vaak aan andere factoren dan de rol als burger en de plichten die daarbij zouden horen. De deelnemers hebben het idee dat de overheid uit

bezuinigingsoverwegingen tracht haar burgers te activeren overheidstaken zelf op te pakken. Dit stuit deelnemers voor de borst. Zij vinden dat de overheid geen verantwoordelijkheden in de schoenen van burgers moet schuiven, en hebben hierdoor een sceptische houding tegenover burgerparticipatie. Omdat de deelnemers wel actief willen zijn, hebben ze besloten deel te nemen aan Transvaal Pakt Door maar hier hun eigen invulling aan te geven. Er is dus wel sprake van verantwoordelijkheidsgevoel, maar deelnemers willen dit gevoel kwijt in eigen gekozen projecten en initiatieven. Zij zien inzet niet als een verlenging van de formele rechten die bij formeel burgerschap komen kijken, maar meer als een logische manier om zich hun omgeving eigen te maken en zich ‘thuis’ te kunnen voelen in hun buurt. Gezinssituatie zoals het hebben van kinderen blijkt voor alle deelnemers een reden te zijn geweest sociaal maatschappelijk actief te worden, wat betekent dat praktische overwegingen ook meetellen. De deelnemers wilden op deze manier

2 Kids van Amsterdam-Oost is een organisatie waar kinderen uit Amsterdam-Oost dans- en theaterlessen volgen en

voorstellingen maken. Ze worden vaak uitgenodigd bij evenementen om op te treden, en hebben een maatschappelijke functie als vrijtijdcentrum en ontwikkelingscentrum.

33

eigenhandig zorgen voor een prettige leefomgeving voor hun gezin en waren daarom tot actie over gegaan. Het eigen belang speelt dus een belangrijke rol bij de keuze van deelnemers om zich in te zetten voor hun omgeving. De deelnemers zijn bereid actief te zijn op hun eigen manier en eigen moment. Het gevoel van verplichting hebben ze niet, alleen een gevoel dat hen een verplichting wordt opgelegd. En hier weigeren de deelnemers gehoor aan te geven. De manier waarop zij reflecteren op de overheid die inzet op ‘burgerparticipatie’ is achterdochtig en negatief. Zij zien het als een overheid die heeft gefaald en nu de schade verhaalt op haar burgers. Zoals Hanna zegt: “Dat burgerparticipatie... dat de overheid het niet meer kan betalen, dat is toch niet mijn probleem..” (persoonlijke communicatie, 15 mei 2014) en Janine: “kijk, ik wil best een keertje stofzuigen, maar ik ga niet de billen van mijn buurvrouw afvegen.. het wordt een chaos, ik zeg het je. Ze moeten wel de middelen geven als ze willen dat we het zelf gaan doen, maar ja, overal wordt op gekort.. een chaos, echt, buiten de realiteit” (persoonlijke communicatie, 2 juni 2014). Toch wordt er wel erkend dat het anders moet en er minder op de overheid geleund moet worden, maar dan bedoelen ze niet zichzelf. Zij zien zichzelf als actieve en sociale burgers in tegenstelling tot de rest van de buurt. Andere deelnemers zijn ook sceptisch over de relatie tussen burgerparticipatie, bezuinigingen en sociale inzet. Zij vinden dat burgers niet verantwoordelijk gehouden moeten worden voor sociale zekerheid en maatschappelijke kwesties. Janine geeft hier een heel praktische verklaring voor:

“Ik kom uit de Jordaan en de hele familie woonde en werkte in dezelfde straat. Als mijn oma dan

ziek was moest ik met een kommetje soep naar de Lindenstraat. En mijn moeder maakte één keer per week schoon bij mijn oma. Maar we vergeten dat de maatschappij totaal veranderd is. Alle vrouwen werken, we kunnen niet meer schoonmaken bij onze ouders, en daarnaast, ik kom uit een

gezin met 8 kinderen, en ik ben de enige die nog in Nederland woont...Dus als je wil dat ouderen langer op zichzelf wonen moet je daar wel de faciliteiten voor bieden en kan je niet inkorten op

ouderenzorg..” (Janine, persoonlijke communicatie, 2 juni 2014).

Deelnemers lijken in eerste instantie verdeeld wanneer gekeken wordt naar de mate van gevoelens van verantwoordelijkheid voor een gezonde gemeenschap waarin iedereen kan meedoen. Herbert, Hanna en Kees zeggen expliciet leuke dingen te willen organiseren voor zichzelf en mensen zoals zij. Janine, Lieve en Anna lijken iets meer uit sociaal-maatschappelijke overwegingen te willen handelen door dingen te organiseren die voor iedereen leuk en toegankelijk zijn. Er wordt door de deelnemers in redelijke mate direct en indirect verwezen naar de ‘andere’ buurtbewoners, de Turken en Marokkanen, voor wie alcohol en varkensvlees bij evenementen een probleem zou zijn. Dit weet geen van de respondenten uit ervaring maar ze gaan allemaal uit van verwachtingen en

ideeën die ze hebben over de ‘Islamitische gemeenschap’. Alle respondenten zeggen de sociale binding te willen verbeteren, wat op zich een nobel en sociaal-maatschappelijk doel is. Maar geen van de respondenten heeft contact met Turkse of Marokkaanse buurtgenoten of wil hiertoe actie ondernemen.

De respondenten voelen zich allemaal een actief en sociaal burger, en hebben het gevoel gehoor te geven aan de verwachtingen die bij ‘goed’ burgerschap komen kijken. Toch is dit niet het gevolg van een rationele overweging om samen aan een prettige samenleving te werken. Via Transvaal Pakt Door krijgen de deelnemers wel het gevoel dat zij goed burgerschap uitoefenen, maar dit is meer een gevolg van het professionele format van Transvaal Pakt Door dan de inhoudelijke en persoonlijke overtuigingen om mee te doen.

De redenen om deel te nemen aan Transvaal Steeds Beter zijn niet eenduidig en allerminst rechtlijnig. Het belangrijkste aspect wat de deelnemers aansprak was het niet verplichtende en tijdelijke karakter. Doordat het om een relatief korte tijdspanne ging en een projectmatig voorkomen had waren deelnemers enthousiast geworden om (vrijblijvend) deel te nemen. De intakegesprekken die zijn afgenomen gaven de deelnemers een gevoel van exclusiviteit en dat dit project iets speciaals was. Daardoor voelden zij zich meer serieus genomen als bewoners, in tegenstelling tot andere wijk gerelateerde projecten, was de ervaring. De deelnemers ervoeren tijdens de bijeenkomsten dat hun professionaliteit als burger de ruimte kreeg haar expertise te delen. Dit was merkbaar door de manier waarop deelnemers genuanceerd spraken over sociaal-

maatschappelijke kwesties in de wijk, en de fysieke houding die zij aannamen tijdens de

bijeenkomsten maar ook tijdens de interviews. Tijdens de tweede bijeenkomst werd er bijvoorbeeld een discussie gevoerd over de relatie die de buurtbewoners met het stadsdeel zouden moeten

hebben. De mogelijkheid van een ‘buurtwet’ werd besproken; een geheel aan afspraken, of zelfs een contract, over de taken verdeling van het stadsdeel en de bewoners. Dit soort discussies deden deelnemers opleven en actief hun mening en overtuigingen delen. Tijdens de interviews kwam naar voren dat het door een aantal deelnemers als zeer positief werd ervaren dat onderwerpen tijdens de bijeenkomsten zich niet beperkten tot speeltuintjes en fietsenrekken. Fedde zegt hierover: “Het niveau is wat hoger, dat spreekt me aan, dat het niet gaat over gezeur over troep op straat, maar we echt iets te bespreken hebben.. ja ik denk dat ik niet mee zou hebben gedaan als dat niet het geval was” (persoonlijke communicatie, 3 mei 2014). De gesprekken werden op hoog niveau gevoerd en de deelnemers voelden zich hier merkbaar goed bij, zonder dat er aan concrete plannen werd gewerkt. Uit de interviews is gebleken dat burgerschap niet wordt gezien als een te vervullen taak. Dit gold vooral voor henzelf, want bij het bespreken van buurtbewoners die niet deelnemen aan sociaal-maatschappelijke projecten wordt ‘goed’ burgerschap wel als verantwoordelijkheid

aangestipt. Toch heeft het hoge niveau van de werkgroep ten gevolg dat deelnemers zich als beter en slimmer beschouwen dan niet-deelnemers. Het feit dat de deelnemers het hebben over een buurtwet en toekomstige invulling van beleid voor de Transvaalbuurt zonder hier andere

buurtbewoners in te betrekken laat zien dat deelnemers via Transvaal Pakt Door een machtspositie proberen te behouden. Hoe dit precies werkt zal in de volgende paragraaf worden besproken.