• No results found

Bodem en geologie

In document Uitgebreid bosbeheerplan (pagina 32-37)

2.3 Beschrijving van de standplaats

2.3.3 Bodem en geologie

De geologische kaart van het plangebied en omgeving is weergegeven op Figuur 2.17.

De Muziekberg is één van de getuigenheuvels die zijn ontstaan uit sedimentaire afzettingen tijdens het Tertiair die verharden na het verdwijnen van de Diestiaanzee. Tijdens de daarop vol-gende interglaciale fasen van het Kwartair werden de minder erosiebestendige limonietzanden en –zandsteen weggeschuurd en bleven de harde Diestiaanzandstenen als getuigenheuvels in het landschap behouden. Vaak werden deze harde zandsteenbanken op de heuveltoppen ont-gonnen. Er zitten in deze laag silexkeien en limonietzandsteen die tot bijzondere stenen sa-mengesmolten zijn (de zogenaamde ‘Poudingue de Renaix’).

In en rond het plangebied bevinden zich volgende geologische lagen (zie Figuur 2.17):

- Formatie van Tielt: deze afzettingen (Ieperiaan zand) worden in hun geheel beschouwd als doorlatend, hoewel op de heuvelflanken op het contact met de onderliggende zeer slecht doorlatende afzettingen van de Formatie van Kortrijk dikwijls bronnen voorko-men. De dikte kan tot 35 m bedragen.

- Lid van Aalbeke: dit is de bovenste laag van de Formatie van Kortrijk (Ieperiaan zand) en bestaat bijna uitsluitend uit klei (89 %), waardoor het de zuiverste mariene kleiafzetting van het Belgisch Tertiair is.

- Formatie van Gent: de formatie van Gent bestaat van boven naar onder uit het Lid van Vlierzele, het Lid van Pittem en het Lid van Merelbeke. Het Lid van Vlierzele bestaat uit

bronzone

grijsgroen glauconiethoudend fijn zand met kleilenzen. Het Lid van Merelbeke bestaat uit donkergrijze zeer fijn-siltige klei met dunne zandlensjes met organisch materiaal en pyrietachtige concreties. De klei van het Lid van Merelbeke is uiterst slecht doorlatend en geeft op ongeveer 90 m hoogte aanleiding tot bronniveaus.

- Formatie van Lede: deze laag bestaat uit kalkrijk, fijn, bleek zand en is watervoerend.

De Formatie van Lede hoort samen met de Formatie van Gent tot het Ledo-Paniseliaan. Het is in Oost-Vlaanderen de belangrijkste laag voor waterwinningen.

- Formatie van Maldegem: deze laag is zowel onder- als bovenaan zandig met tussenin een grijsgroene kleilaag. In de Vlaamse Ardennen is ze maximaal 10 meter dik en dag-zoomt ze tussen 120 en 130 m.

- Formatie van Diest: deze laag is gesitueerd op de top van de Muziekberg en dateert uit het Mioceen (25 tot 7 miljoen jaar geleden). De maximale dikte bedraagt 25 tot 30 m en is gelegen op ongeveer 125 à 135 m. Uit die laag werd de roestkleurige ijzerzandsteen ontgonnen en werd die onder meer aangewend voor de bouw van de Geuzentoren.

In de grote valleien van de Vlaamse Ardennen wordt het reliëf vooral bepaald door fluvio-eolische sedimenten. Op de hellingen vindt voornamelijk fluvio-eolische accumulatie plaats. De dikte van het quartaire (zand-)leemdek bedraagt hier maximaal 1 meter op de steile hellingen. Door erosie dagzomen heden vaak tertiaire lagen op deze flanken. De quartaire dekmantel bestaat op de Muziekberg uit zandleem. De ondiepe zandleembodem komt voor op de steilste hellingen en op het noordelijk zachter hellend deel van het bos.

Figuur 2.17: geologische kaart met het Tertiair in de omgeving van het Muziekbos

2.3.3.2 Bodemtextuur, -drainage en -profiel

De voorkomende bodemtypes zijn weergegeven op kaart 2.3.

De kwartaire afzettingen ter hoogte van het plangebied zijn van eolische oorsprong en dateren van het Weichseliaan, dat overeenstemt met de laatste ijstijd. Uit het toen droogliggende Noordzeegebied werd sediment door de wind in beweging gebracht en in oostelijke richting ver-plaatst. Het zandig materiaal, dat voornamelijk door saltatie2 werd verplaatst kwam hoofdzake-lijk in de vlakke gebieden van Laag-België terecht; het leemachtig materiaal daarentegen werd in suspensie vervoerd en afgezet op het meer heuvelige gebied in Midden-België (Denis et al., 1992).

Op de top van de Muziekberg (bestanden 3b, 3c, 3d, 3e, 3i) en in bestand 2a komen droge, soms ietwat lemige zandgronden zonder duidelijke profielontwikkeling voor. De oorspronkelijke dunne kwartaire leemlaag is door erosie verdwenen.

In de rest van het Muziekbos komen vooral droge zandleemgronden voor.

Volgende bodemseries komen voor binnen het plangebied:

Zandgronden

Zbx: droge zandgronden met niet bepaalde profielontwikkeling Lemige zandgronden

Sbx: droge lemige zandgrondoen met niet bepaalde profielontwikkeling Lichte zandleemgronden

PDx: matig natte licht zandleemgronden met niet bepaalde profielontwikkeling Leemgronden

Aba: droge leemgronden met textuur B horizont …1: fase met dunne A horizont (< 40 cm) Abp: gronden op leem zonder profielontwikkeling Zandleemgronden

Lba: droge zandleemgronden met textuur B horizont Lbp: droge gronden op zandleem zonder profielontwikkeling Lbx: droge zandleemgronden met niet bepaalde profielontwikkeling Ldc: matig gleyige zandleemgronden met sterk gevlekte textuur

LDx: matig gleyige zandleemgronden met niet bepaalde profielontwikkeling

Lfp: zeer sterk gleyige gronden met reductiehorizont op zandleem zonder profielontwikkeling Lhp: sterk gleyige gronden op zandleem zonder profielontwikkeling

OT: vergraven gronden

2.3.3.3 Grondverschuiving

Een grondverschuiving (of massabeweging) is een hellingafwaartse beweging van grondmateriaal onder invloed van de zwaartekracht. Wind, water, lucht of ijs oefenen geen directe eroderende invloed uit, al kunnen ze wel een indirecte rol spelen door een vermindering van de bodem-sterkte en via stromingsdrukken (stromend grondwater).

In Vlaanderen komen grondverschuivingen vooral in de Vlaamse Ardennen voor. Deze regio heeft immers de topografische en geologische kenmerken die typerend zijn voor het ontstaan van grondverschuivingen: zeer steile hellingen en smectietrijke kleien3 onder zandige pakketten.

De directe oorzaak van grondverschuivingen is vaak een combinatie van hoge

2Sprongsgewijs transport van deeltjes door wind of water.

3 De mineralengroep smectiet is een groep van meestal gehydrateerde aluminium-fylosilicaten. Smectiet is een van de kleimineralen.

veelheden en menselijke ingrepen, zoals het aanleggen van een vijver, afgravingen, ophogin-gen, afdichten van bronnen… Men treft zowel zeer oude (maar moeilijk te dateren), in het land-schap geïntegreerde grondverschuivingen aan als recente grondverschuivingen. De recente grondverschuivingen liggen vaak binnen de contouren van een oude grondverschuiving, zodat het in feite om een reactivering gaat, maar kunnen ook geheel onafhankelijk ontstaan op intrin-siek gevoelige plaatsen (Van Den Eeckhaut, 2007).

Door de K.U. Leuven (Onderzoeksgroep Fysische en Regionale Geografie van het Departement Geo-grafie – Geologie) werd in 2006 en 2007 in de Vlaamse Ardennen enerzijds een inventarisatie-kaart opgemaakt van bestaande zones van grondverschuiving en anderzijds een gevoelig-heidskaart voor grondverschuivingen.

Met uitzondering van het hoogste gelegen vlak gedeelte van het plangebied is de rest van het plangebied zeer gevoelig aan grondverschuivingen (zie Figuur 2.18).

In en rond het Muziekbos en het Bos Ter Eecken werden verschillende zones van grondver-schuiving vastgesteld (zie Figuur 2.19).

Figuur 2.18: geklasseerde gevoeligheid voor grondverschuiving (bron: Databank Ondergrond Vlaanderen)

Figuur 2.19: gekarteerde grondverschuivingen (bron: Databank Ondergrond Vlaanderen)

Samengevat

 In het plangebied zijn verschillende bronnen aanwezig die het ontstaan geven aan bronbeken. Ook zijn er een 3-tal poelen en enkele kleinere kwelzones aanwezig.

 De bodems in het bosgebied bestaan in de helling uit droge leemgronden en in het valleigebied uit natte leemgronden.

 Er is een vrij sterk reliëf aanwezig en is de gevoeligheid voor grondverschuivingen hoog tot zeer hoog.

In document Uitgebreid bosbeheerplan (pagina 32-37)