• No results found

Het bezoek van Van Thijn

In document De Woongroep (en) Staatsliedenbuurt (pagina 49-59)

3. De buurt en de Woongroep

3.1 Het bezoek van Van Thijn

U moet begrijpen dat mensen jarenlang getergd zijn door de overheid. Als je dan zo iemand door de buurt ziet rijden van ‘kijk, dus ik maak het hier’, dan gebeuren er dingen waar wij nu niet over kunnen praten. Dat is zo’n gevoelsmatige kwestie. Dat is een puur emotionele toestand. En dan kun je hier wel zeggen: ‘nou, zouden jullie niet proberen om het tegen te houden’. Dat kan niet, mensen gaan echt uit hun bol als ze dat zien gebeuren.139

Het bezoek van de burgemeester moest gezien worden als ‘symbolisch startschot voor een tijd waarin hij als machtswellusteling de Staatsliedenbuurt op een ongekend wrede manier gaat terroriseren’.140 Harde taal werd er gesproken over het geplande bezoek. In een anti-Van Thijn

oproep vanuit de Woongroep werd het tegenhouden van Van Thijn gezien als een vertoning van de politieke kracht van de buurt. Althans, zo luidde het argument van de oproep. Slechts een enkele buurtbewoner zag in het tegenhouden van de burgemeester een oplossing. Een meerderheid zag Van Thijn graag naar de buurt komen vanwege de mogelijkheid om met hem in gesprek te gaan. Het ‘wij’ en ‘ons’ waarover werd gesproken in de aankondiging betrof dus slechts een kleine groep. De afzender van de aankondiging is onbekend, maar het taalgebruik loog er niet om. Kom rellen in West! Tegen de automaten, de sociaaldemocraten en Van Thijns

zwijnerijen en Laat 1000 dakpannen vliegen. Mocht Van Thijn erin slagen in de buurt door te dringen, dan zullen van hem en zijn omgeving nog slechts rokende puinhopen overblijven.141

Het taalgebruik van de Woongroep riep weerstand op bij buurtbewoners. De woordkeuze veranderde met de overgang van het kraken puur om een woning naar het politieke kraken. Een duidelijk omslag punt was er niet, maar vanaf de jaren tachtig werd er feller gesproken en geschreven. Het feit dat Van Thijn uitgemaakt werd voor varken was volgens een buurtbewoner niet de manier van praten. Een andere buurtbewoonster was het niet eens met het spreken over Van Thijn als crimineel. In haar ogen was hij geen crimineel en was het vies

en vals om op die manier over de burgemeester te praten.142 Dezelfde bewoonster maakte ook

haar punt over het Tribunaal en het bezoek van Van Thijn aan de buurt:

139 IISG, Staatsarchief, inv. nr. BG GC11/55, bijlagen, pag. 74.

140 Persverklaring n.a.v. uitlatingen van Van Thijn over de Staatsliedenbuurt, IISG, Staatsarchief, inv. nr.

SAVRZ002, doos 22, map 1.

141 Pamflet november 1984, IISG, Staatsarchief, inv. nr. SAVRZ002, doos 9, map 2.2. 142 IISG, Staatsarchief, inv. nr. BG GC11/52, bijlagen, pag. 81.

50

De Woongroep wil niet dat Van Thijn (naar de buurt) komt, maar wel naar het tribunaal. Ik zeg: hij is geen misdadiger. Burgemeester en wethouders zijn allemaal verantwoordelijk. Het kost je alleen maar geld. Hij moet eerst naar het tribunaal komen en daarna mogen de buurtbewoners. Nou, dat pik ik niet heb ik gezegd. Ik zeg, ik ga met Van Thijn praten. Er wordt gezegd Van Thijn is een misdadiger, dat vind ik vies. Dat is vals. Hij is geen misdadiger. En met dat tribunaal: kijk, dat zijn jongeren die dat zeggen. Die weten van een tribunaal geen ene moer af. Na de oorlog hadden we een tribunaal, werden alle misdadigers naar voren gezet. Maar Van Thijn is geen misdadiger. Als hij niet komt, zeggen ze (de krakers) dat ze hem gaan tegenwerken. Nou, dat kan je proberen he. Maar er zijn maar twee personen die zeggen we houden hem tegen, zodat hij niet met de buurtbewoners kan praten. Maar zijn hun dan de baas?143

De bewoonster kreeg applaus uit de zaal, werd bijgestaan en uitgejouwd. Het is duidelijk hoorbaar dat de emoties hoog opliepen. De onmacht van de bewoonster is voelbaar. Haar recht om de burgemeester te ontvangen in haar buurt, om hem aan te spreken en haar wensen toe te lichten, werd haar ontnomen. In haar ogen waren het slechts twee personen die dat bepaalden. In werkelijkheid waren dit er waarschijnlijk wel meer, maar dat het ging om een minderheid was duidelijk. Een kleine groep binnen de Woongroep die voor de grote groep bepaalde wat er ging gebeuren. In een briefing, door een ambtenaar verantwoordelijk voor het bezoek aan de Staatsliedenbuurt, aan Van Thijn, enkele dagen voor het bezoek, werd dit onderschreven. Volgens de berichtgeving aan Van Thijn stelden alle deelnemende groeperingen zich op het standpunt dat de burgermeester niet moest worden verhinderd de buurt te betreden. Alleen de leden van de Woongroep behielden zich alle rechten voor en dreigden met acties.144

De gemeente was op dit punt niet volledig, want ook leden van de Woongroep steunden het bezoek van de burgemeester. In gesprek met Duivenvoorden kwam de verdeling binnen de Woongroep duidelijk naar voren. Duivenvoorden kwam in 1981 vanuit Den Haag aan in Amsterdam. Hij vond het een geweldige tijd. Als jonge student sociologie stortte hij zich in de kraakwereld. Hij was aanwezig bij vergaderingen, ging naar gesprekken met de GDH en kraakte een woning. Hij ging op in de Woongroep en zat er diep in, terwijl hij per toeval in de Staatsliedenbuurt terecht was gekomen. Volgens Duivenvoorden was de Woongroep in naam een platte organisatie, maar was er in de praktijk wel degelijke sprake van hiërarchie. Deze werd, zoals gezegd, bepaald door ervaringsverschillen. Er waren krakers die al tien jaar bezig

143 IISG, Staatsarchief, inv. nr. BG GC11/52, bijlagen, pag. 81.

144 Briefing Van Thijn bezoek Staatsliedenbuurt 19-12-1984, SAA, Archief van de Secretarie; Afdeling Kabinet

51 waren, getraind in de kaboutertijd en ervaring opgedaan tijdens de Nieuwmarktrellen. Deze ervaringsdeskundigen bepaalden grotendeels het standpunt van de Woongroep. Andere leden kregen al snel in de gaten dat als je werkelijk iets wilde bewerkstellen of doordrukken, het vrijwel onmogelijk was om tussen de deskundigen te komen. Het was moeilijk om die lijn open te breken. Duivenvoorden benadrukte dat de Staatsliedenbuurt sowieso een geval apart was. De Woongroep was heel strijdbaar, radicaal en voerde een heuse confrontatiepolitiek. Dat wilde zeggen dat de groep bewust streefde naar de confrontatie, niets compromissen zoeken of problemen uit de weggaan zoals de Woongroep beweerde. Duivenvoorden geloofde dat dit dé manier van politiek bedrijven was.145

De verhouding met de buurt was goed volgens Duivenvoorden. De Woongroep probeerde altijd op goede voet te staan met de buurt en dit lukte. Autochtone buurtbewoners bezochten het kraakcafé of het filmhuis, zeker toen de harde lijn van de beginjaren tachtig nog niet gevoerd werd. In de jaren zeventig was de Woongroep rustiger. Dat had te maken met de manier waarop de kraakgroep zich evalueerde. Dit resulteerde in het geëscaleerde bezoek van Van Thijn: het was een prestigekwestie geworden volgens Duivenvoorden.146

Zoals eerdergenoemd, waren er ook leden van de Woongroep die Van Thijn graag zagen komen. Duivenvoorden herinnerde zich nog dat hij met de Woongroep vergaderde op de dag van het bezoek. De ene helft wilde Van Thijn wel ontvangen, de andere helft wilde hem tegenhouden, onder wie Theo van der Giessen die een behoorlijke reputatie had binnen de Woongroep. Niet alleen in de Staatsliedenbuurt verwierf hij faam; hij had een prominente rol binnen de kraakbeweging. Zo was hij ook een belangrijk figuur rond de acties bij de Groote Keijser in 1980. Hij had een leidende rol, zeker binnen de Woongroep. Van der Giessen spoorde de aanwezigen van de vergadering aan om de burgemeester (geweldloos) tegen te houden. Ze werden echter ingehaald door de feiten: tijdens de vergadering hoorden ze dat Van Thijn al in de buurt was. Er ontstond een ware heksenjacht op de burgemeester. De groep stormde naar buiten, het maakte niet meer uit welk standpunt je had, iedereen snelde richting de burgemeester.147

Op welk punt het bezoek van Van Thijn escaleerde, kon Duivenvoorden zich niet meer herinneren, maar dat het uit de hand liep was duidelijk. Van Thijn werd bespuugd, belaagd en uitgescholden. Hij zocht beschutting in een portiersloge van het Gemeentelijk Energiebedrijf

145 Vraaggesprek met Eric Duivenvoorden, voormalig kraker, gehouden op 24-04-2018, interviewcollectie van

de auteur.

146 Ibidem.

147 Duivenvoorden, Een voet tussen de deur, 274. Vraaggesprek met Eric Duivenvoorden, voormalig kraker,

52 en stond vanaf hier de pers te woord. Een reactie van een buurtbewoonster vatte de situatie goed samen: ‘een zooitje’.148 Dat zooitje bestond uit een menigte die luidkeels ‘wegwezen’

scandeerde. Niet geweldloos of een kleine groep: ze waren met velen en Van Thijn werd op een agressieve manier de buurt uitgejaagd.

Het bezoek van Van Thijn was misschien wel de spreekwoordelijke druppel en leidde tot een breuk in de Woongroep en tussen de Woongroep en de buurt. De opvattingen over het bezoek van Van Thijn liepen zo uiteen dat er geen compromis werd gesloten, iets waar de Woongroep in theorie naar streefde, maar in de praktijk vaak niet in slaagde. De overheersende stem van de Woongroep leek de kracht van de groep, maar in deze situatie misschien ook wel de ondergang.

53

Conclusie

De Staatsliedenbuurt in Amsterdam: een makkelijk voorbeeld voor rechts Nederland om aan te tonen dat de straat regeert. Dat de recht en orde moeten worden hersteld. Wat er niet bij gezegd wordt is dat de rechtse meerderheid in de Tweede Kamer nooit de wettelijke middelen heeft willen verschaffen om speculatie tegen te gaan. Om de exploitatie van de woningnood door geldwolven te verbieden. Dat neemt niet weg dat het gemeentebestuur van Amsterdam in hoge mate verantwoordelijk is voor de situatie zoals die nu is ontstaan. Waar de overheid zijn gezag niet langer laat gelden, nemen particulieren dat over. Zij stellen hun eigen regels en zij worden door niemand gecontroleerd. Dat is in een rechtstaat onduldbaar. Zelfs als de huidige toestand het gevolg is van wanbeleid, kan dat nooit een argument zijn om het zo te laten. Als een gelijke rechtsbedeling verloren is gegaan, is er maar een uitweg en dat is de weg terug. Als die weg wordt belemmerd, als er barricades worden opgeworpen, dan moet dat worden belet met argumenten, met overtuigingskracht, met alle kracht, maar nooit met domme kracht.149

Het slot van de VARA radio-uitzending van 20 oktober 1984. Van het ‘bijna Parijs’ waar de voice-over het over heeft is weinig over na de woorden van commissaris Winkels, burgemeester Ed van Thijn en de krakers. Na het beluisteren van de radio-uitzending blijf je als luisteraar achter in een emotionele chaos en in een verpauperde en verkrotte buurt.

De Staatsliedenbuurt was in de jaren zeventig een verloederde buurt. Er was veel achterstallig onderhoud. Terwijl de gemeente in andere buurten in Amsterdam al was begonnen met grootscheepse renovatie en nieuwbouw, bleef de Staatsliedenbuurt een ‘instandhoudingsbuurt’. Zowel de gemeente als huiseigenaren nam weinig initiatief. De buurt takelde af onder het wanbeheer, onder andere doordat de gemeente niet over voldoende middelen beschikte om paal en perk te stellen aan speculatie. De kraakbeweging sprong in het gat, creëerde haar eigen huisvestingbeleid met daaromheen een eigen subcultuur en een eigen machtscircuit.150

De Woongroep Staatsliedenbuurt ging zich stelselmatig inzetten voor de problemen die in de buurt speelden. De groep beperkte zich niet alleen tot het huisvestingsprobleem, er werd ook gestreefd naar uitbreiding van de collectieve voorzieningen in het algemeen. De middelen die werden ingezet om de doelstellingen te bereiken maakten van de Woongroep een echte

149 IISG, Staatsarchief, inv. nr. BG GC11/55, bijlagen, pag. 77 en 78. 150 Ibidem, bijlagen, pag. 66.

54 stedelijke sociale beweging. De inzet van de Woongroep zou de wederopstanding, de herschepping van een opgegeven buurt zijn volgens Adriaenssen.151

De langzame dood die de buurt bedreigde werd zo uitgesteld of misschien wel afgewend. Hoogtepunt en misschien ook wel het dieptepunt van de Woongroep was het Tribunaal met het daaropvolgende bezoek van Van Thijn aan de buurt. Bij nader inzien bleek de buurt minder eensgezind over de manier van handelen. Waar de Woongroep een steeds agressievere vorm aannam, werden buurtbewoners sceptischer over het optreden van de Woongroep. De emoties liepen in 1984 hoog op.

Het bezoek van Van Thijn zorgde voor een schisma, zowel binnen als buiten de Woongroep. De kloof tussen het krakersbolwerk en de gevestigde orde leek nauwelijks overbrugbaar te zijn. Winkels, Van Thijn, buurtbewoners en de Woongroep, allen hadden ze hun eigen opvattingen over de inrichting van de buurt, over de vraag van wie de buurt was of voor wie deze moest zijn en vooral over manier waarop er iets moest gebeuren. De harde lijn van de Woongroep vond geen aansluiting bij buurtbewoners en kon op weinig begrip rekenen van de gemeente. Daar tegenover lokte de passieve houding van de gemeente reacties uit bij de Woongroep die de buurt op zijn beurt wel wist te mobiliseren voor een tribunaal.

In een terugblik werd geconstateerd dat de kraakbeweging er lang een geïsoleerd stuk stad van maakte.152 Dat de buurt slechts bereikbaar was door twee bruggen heeft hier

vermoedelijk aan bijgedragen. Maar het was niet alleen de fysieke isolatie die speelde. Het leek alsof alle betrokken zich afsloten van andere belanghebbenden. In gesprek met oud-krakers Jack van Lieshout en Eric Duivenvoorden, uit het geluidsfragment van de confrontatie tussen de Woongroep en buurtbewoners, de opnames van het Tribunaal en de radio-uitzending speelt de toegenomen individualisering door. Men heeft weinig oog voor het standpunt van de ander en is standvastig over het eigen. Er is weinig ruimte voor kritiek of enige vorm van zelfreflectie. Op deze manier werd het onmogelijk om elkaar halverwege te vinden.

De Woongroep leek weinig oog te hebben voor de mening van autochtone buurtbewoners die niet positief stonden tegenover de Woongroep. En als deze kritische buurtbewoners er al waren, dan was het wederom de schuld van de pers, de politie of de gemeente (of alle drie). De ontevreden buurtbewoners waren in hun ogen een verzinsel:

151 Adriaenssen, Een dwarse buurt, 1. 152 Het Parool, 29-01-2008, 14 en 15.

55

In de buurt zouden veel bewoners zijn, die uit angst voor de Woongroep, zich gedeisd houden, maar het totaal niet eens zouden zijn met de gang van zaken in de buurt. Deze groep wordt door commissaris Winkel opgevoerd. Het is zelfs niet duidelijk of die groep wel bestaat.153

Van Lieshout verwoordt het mooi in ons gesprek: Destijds bouwde ik barricades, nu bouw ik

bruggen.154 En ik denk dat daarin de kern ligt van het probleem in de Staatsliedenbuurt in de

jaren tachtig. Niemand was bereid om tot een compromis te komen. Idealen werden prestigekwesties en emotie werd de drijfveer. Uiteindelijk leidde het conflict rond het bezoek van Van Thijn tot een schisma binnen de Woongroep en tot een breuk met de buurt. De buurtbewoners stonden de eerste tien jaar voornamelijk positief tegenover de Woongroep: de groep bracht leven in de buurt, zorgde voor klandizie, knapte panden op en zette zich in voor sociale voorzieningen. Zo anders was het in 1984 tijdens het bezoek van Van Thijn. Buurtbewoners hadden openlijk kritiek op het handelen van de Woongroep en hadden het gevoel hun stem te verliezen.

De Woongroep was verdeeld over het bezoek van Van Thijn. In de hoogoplopende discussie op de dag van het bezoek nam de emotie de overhand en werd het ieder voor zich. Dit resulteerde in een heftig bezoek, waarbij Van Thijn nauwelijks de kans kreeg om de buurt te betreden. Op de beelden van het journaal is te zien hoe hij werd verjaagd door een groep, enigszins opgefokte, jongeren. Het bezoek was een fiasco, een pijnlijk bewijs van de verhoudingen in de buurt.

De Staatsliedenbuurt en de Woongroep: het was haat en liefde, ze konden niet met elkaar en niet zonder. Alle clichés bij elkaar. Zonder de Staatsliedenbuurt was er geen Woongroep en zonder de Woongroep was de Staatsliedenbuurt er niet zoals we deze nu kennen. De poster van het voorblad, van de hippe winkel WIJCK., hebben (oud) buurtbewoners tegenwoordig trots in hun woonkamer hangen. De buurt is levendig, in goede staat en trekt jonge ondernemers aan. Het enige waar de Woongroep zich weer druk over kan maken zijn de hoge huizenprijzen in de Staatsliedenbuurt.

153 Wat is de aanleiding van het Staatstribunaal?, IISG, Staatsarchief, inv. nr. SAVRZ002, doos 22, map 1. 154 Vraaggesprek met Jack van Lieshout, voormalig kraker, gehouden op 26-11-2018, interviewcollectie van de

56

Bronnenlijst

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Staatsarchief

Inv. nr. SAVRZ002 Archief Woongroep Staatsliedenbuurt

Inv. nr. SAVRZ045 Archief Geheime overheidspapieren over kraakbeweging Inv. nr. BG BC11/47 Audiocollecties Staatsarchief

Inv. nr. BG GC11/52 Verslag confrontatie Woongroep versus Buurt

Inv. nr. BG GC11/55 VARA: stand van zaken 20.01.1984, Reportage van de Staatsliedenbuurt

Stadsarchief Amsterdam

Collectie Stadsarchief Amsterdam: kaarten van geheel Amsterdam Toegangsnummer 10035

Inv. nr. 1747

Archief van de Secretarie; Afdeling Kabinet van de Burgemeester Toegangsnummer 30004 Inv. nr. 30 Websites https://www.ois.amsterdam.nl/visualisatie/bevolking.html, (geraadpleegd op 20-06-2018). https://www.linkedin.com/pulse/de-jaren-80-begin-van-het-nu-een-alternatieve-blik-op- hamminga, (geraadpleegd op 06-11-2018). https://www.nrc.nl/nieuws/2005/11/01/de-stad-kraakte-11041002-a173647, (geraadpleegd op 4-2-2018). Interviews

Jack van Lieshout Eric Duivenvoorden

57

Secundaire literatuur

Adriaenssen, L.F.W., Een dwarse buurt: het herscheppingsverhaal van de Staatsliedenbuurt

en Frederik Hendrikbuurt in 1971-1996 (Amsterdam 1996).

Blok, Gemma, ‘’Heroïne is een vloek!’ – Hoe de opiaat – ‘epidemie’ in Nederland werd bedwongen’, in: Het tijdschrift voor de politie jaargang 78, nummer 1 (Amsterdam 2016) 6-9. Bolten-Remp, Jetteke e.a., Kleur bekennen in de Dapperbuurt (Amsterdam 1983).

Della Porta, Donatella en Mario Diani, ‘Social movements’, in: Michael Edwards (ed) The

Oxford handbook of civil society (Oxford 2011) 68-80.

Duivenvoorden, Erik, ‘De aap is uit de mouw. Geschiedenis van het ontstaan van de Woongroep Staatsliedenbuurt’, in: Jubileumboek ter gelegenheid van 25 jaar Wijkcentrum

Staatslieden- en Hugo de Grootbuurt (Amsterdam 1996).

Duivenvoorden, Eric, ‘Do it yourself’, in: De Groene Amsterdammer (2012) 16-24.

Duivenvoorden, Erik, Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999 (Amsterdam 2000).

Eerten, Ronald van, Kraakbeweging en geweld: effekten van het geweld van de

kraakbeweging in Amsterdam (Amsterdam 1968).

Haagsma, Ids en Hilde de Haan, Stadsvernieuwing van Amsterdam (Amsterdam 1985).

Harmsen, H.B. en F. Hund, Bezwaar maken een vorm van inspraak (Amsterdam 1976).

Heijdra, Ton, Westerpark. Barren, sparren en koperen knopen (Alkmaar 2007). Kamp, Miriam van de, De veerkracht van wijken (Den Haag 2014).

58 Kunreuther, Francis, ‘Grassroots associations’, in: Michael Edwards (ed), The Oxford

handbook of civil society (Oxford 2011) 55-68.

Liagre Böhl, de Herman, Amsterdam op de helling. De strijd om stadsvernieuwing (Amsterdam 2010).

Luchteling, Victor, Axtie! Herinneringen uit de Amsterdamse kraakbeweging (Amsterdam 1997).

Mak, Geert, Buitenparlementaire Actie, de discussie over vormen van protest en burgerlijke

ongehoorzaamheid (Amsterdam1984).

Mamadouh, Virginie, De stad in eigen hand. Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke

sociale beweging (Amsterdam 1992).

Meershoek, Guus, De geschiedenis van de Nederlandse politie. De gemeentepolitie in een

veranderende samenleving (Amsterdam 2007).

Noort, Wim van, De effecten van de kraakbeweging op de besluitvorming van gemeentelijke

overheden (Leiden 1984).

Opatja, Helene, De Amsterdamse Staatsliedenbuurt van 1900 tot nu (Hulst 1992).

Pruijt, Hans, ‘Kraken in Europa’, in: Kritiek. Jaarboek voor socialistische discussie en analyse

In document De Woongroep (en) Staatsliedenbuurt (pagina 49-59)