• No results found

6. Conclusie

6.3. Bevindingen uit conceptueel model

Tijdens het onderzoek is gekeken naar de context en de achtergrond van de problematiek. Door de decentralisatie van zorgtaken naar de gemeente is de bevordering van de participatie van arbeidsbeperkten een verantwoordelijkheid geworden van gemeenten. Jongeren met een arbeidsbeperking die nog een Wajong uitkering hebben vallen echter niet onder de

gedecentraliseerde zorgtaken, omdat de Wajong uitkering in de portefeuille van het UWV blijft. Dit zorgt onder meer voor knelpunten bij de gemeente Zoetermeer ten aanzien van de vrijheid die de gemeente heeft om te kunnen handelen in het welzijn van de gemeente en van de jongeren. Daarnaast is het onduidelijk wie de regie over deze jongeren in handen heeft als het aankomt op de zorgtaken. Desondanks wordt er doorgewerkt, maar is het de vraag in welke mate de gemeente in staat is om regie te voeren in verband met de interventie van niet- deelnemende zorgpartners, zoals re-integratiebureaus en de controle op de zorg. In de praktijk ziet de gemeente een vermindering aan kwaliteit van het zorgaanbod onder meer door de marktwerking die is ontstaan. De controle hiervan ligt echter bij het UWV.

6.3.1. Strengere criteria

De tendens dat uitkeringsgerechtigden meer gestimuleerd moeten worden om te gaan werken komt in deze pilot op verschillende manieren tot uiting. Enerzijds, omdat er door de regels van de Wajong uitkering eigenlijk weinig sprake is van stimulatie van de doelgroep in deze pilot. Echter, het wordt wel moeilijker om een Wajong uitkering te krijgen. Nieuwe arbeidsbeperkten vallen wel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en die processen zijn veel toegankelijker en makkelijker te overzien voor de gemeente. Dit geldt dus echter niet voor de doelgroep in deze pilot. Ondanks het willen stimuleren van deze doelgroep en het willen aanbieden van een beter toekomstperspectief lopen de partners tegen het feit aan dat de doelgroep vaak niet in aanmerking komt voor een VOG.

6.3.2. Moral Hazard

Uit de resultaten komt naar voren dat de motivatie van jongeren een groot knelpunt is in deze pilot. Ondanks dat het moeilijker is om een Wajong uitkering te krijgen, wordt het hebben van een Wajong als een ware prestige gezien. Daarnaast loont regulier werk nog te weinig voor de jongeren om echt gemotiveerd te raken. Daar komt bij kijken dat deze jongeren andere illegale inkomstbronnen hebben en hierdoor nog minder gemotiveerd zijn om in te leveren op de ‘extraatjes’ die zij bovenop hun uitkering innen.

6.3.3. Andere rol gemeente

De onduidelijkheid over de regierol van de gemeente is één van de belangrijkste knelpunten in deze pilot. Dit probleem wordt met name ervaren op uitvoeringsniveau. Omdat het niet duidelijk is of de gemeente, het UWV of eventueel een re-integratiebureau verantwoordelijk is, wordt het

voeren van regie in deze pilot bemoeilijkt. Dit terwijl de mate van urgentie om de problematiek aan te pakken bij de gemeente zeer hoog ligt. In deze pilot heerste daarom het gevoel dat ook de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering om zo tot de gewenste doelen te komen. De gemeente heeft echter niet voldoende politiek-juridische mogelijkheden om deze doelen te kunnen behalen. Er kan bijvoorbeeld niet snel gehandhaafd worden vanwege juridische onmacht. Daarentegen zijn respondenten van mening dat de gemeente wel beschikt over voldoende middelen om deze pilot uit te kunnen voeren, mits er ook voldoende ruimte is om de juridische gebreken op te lossen.

6.3.4. Cognitieve en strategische onzekerheden

Onduidelijkheden met betrekking tot de verwachtingen tussen de organisaties bleek ook één van de grootste knelpunten. Vanuit de gemeente is te snel verwacht dat het UWV op een bepaalde manier kon meewerken om de lokale problematiek in Zoetermeer aan te pakken. Niet alleen was er onduidelijkheid vanuit de gemeente en het WSP Zuid-Holland naar het UWV toe. De verwachting van het UWV naar de gemeente toe bleek ook niet duidelijk. Het UWV gaf hierin zelf aan in een meewerkstand te zitten, maar niet de middelen heeft om de maatschappelijke (lokale) problematiek voor de gemeente op te lossen. Alvorens de start van de pilot zijn hier geen duidelijke afspraken over gemaakt.

6.3.5. Ontoereikende politiek-economische en sociaalpolitieke doelen

Kijkend naar de teleurstellende resultaten is ook naar de knelpunten in de begeleiding van de jongeren gekeken. Uit de analyse komt naar voren dat het hierin vooral ontbrak aan flexibiliteit vanwege de huidige wet- en regelgeving. Hierdoor was het voor het UWV niet altijd mogelijk om informatie te delen. De gemeente heeft dit als een prominent knelpunt ervaren.

Wat betreft het beeld dat de organisaties hebben over de begeleiding van de jongeren kan geconcludeerd worden dat er in deze pilot enigszins rekening gehouden wordt met de jongere ten aanzien van zijn of haar begeleiding, maar dat dit niet primair het doel is. Ondanks dat dit enigszins verschilt per organisatie komt naar voren dat het nodig is om de motivatie van de jongere te stimuleren om daadwerkelijk iets te kunnen bereiken. Hiervoor is begeleiding nodig, omdat het denkniveau van deze jongeren laag is. Het monitoren van deze begeleiding wordt bemoeilijkt, omdat jongeren soms zorg krijgen bij een extern re-integratiebureau. De gemeente heeft geen zicht op deze trajecten en heeft, zoals eerder is benoemd, niet de bestuurlijke positie om de kwaliteit van deze organisaties te monitoren ten aanzien van de Wajong uitkeringen.