• No results found

4. Leren in plaats van blameren

4.6 Bestaande opvangsystemen

In de Verenigde Staten bestaat al langer oog voor opvang voor hulpverleners na incidenten. Zo bestaat er de stichting Medically Induced Trauma Support Services (MITTS). Deze organisatie werd opgericht door een patiënt in samenwerking met een arts om zowel patiënten als artsen te ondersteunen na een incident. Ook hebben verschillende ziekenhuizen programma’s opgezet voor de ondersteuning van second victims. Meestal gaan deze uit van een drie-traps-raket systeem.143 In eerste instantie wordt vertrouwd op de directe collega’s van een second victim (peer-support), Dit zijn zowel gelijken als leidinggevenden. Als tweede stap zijn ‘experts’ beschikbaar op organisatieniveau om zowel de getroffen hulpverlener als de directe collega’s van deze te ondersteunen. Mocht daarna nog behoefte bestaan aan hulp dan wordt uiteindelijk professionele hulp ingeschakeld voor de hulpverlener. Deze drie-traps-raket is onder andere succesvol

139

Effectory, Sociale Veiligheid, in gesprek met ziekenhuizen, 2015.

140

Kroll e.a., Leanring not to take it seriously: junior doctors’accounts of error, Med Ed 2008/42, p. 982-90.

141

MacLeod, “Second victim” casualties and how physician leaders can help, Physician Exec 2014/40(1), p. 8-12.

142

Effectory, Sociale Veiligheid, in gesprek met ziekenhuizen, 2015.

143

Zie hiervoor onder andere ForYou-systeem van de University of Missouri Health Care opgericht door Susan Scott.

geïmplementeerd in het ziekenhuis van de Universiteit van Missouri (Missouri University Health Care; MUHC) door Susan Scott en in het Brigham and Women’s Hospital in Boston door Jo Shapiro.144

De drie-traps-raket die wordt toegepast door, onder andere, Scott en Shapiro lijkt in veel opzichten op het systeem dat gebruikt wordt in BOT’s. Het verschil zit in de focus. In BOT-teams ligt deze op een select aantal getrainde medewerkers (zij zouden omschreven kunnen worden als experts) waar andere medewerkers steun bij kunnen zoeken, terwijl deze focus bij de systemen van Scott en Shapiro meer ligt op de peer-support waarin medewerkers elkaar onderling proactief steun bieden.145

Het systeem van peer-support lijkt langzaam ook zijn weg te vinden in de Nederlandse gezondheidszorg. Zo is in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), in samenwerking met Shapiro, sinds een aantal jaar aandacht voor deze vorm van steun. In het incidentenplan van het UMCG is opgenomen dat na de melding van een incident en aandacht voor de patiënt en diens familie de eerstvolgende stap is om peer-support te starten. Dit gebeurt door sleutelpersonen die proactief mogelijke second victims benaderen en aandacht vragen voor hun emoties.146 Het UMC Utrecht is bezig om een vergelijkbaar systeem te implementeren.

Binnen geüniformeerde beroepen is al lange tijd aandacht voor peer-support. Zo hebben de politie, brandweer, ambulance en het leger hun eigen opvangsystemen gebaseerd op peer-support.147 Deze systemen zijn grotendeels gebaseerd op de Richtlijn Psychosociale ondersteuning (hierna de Richtlijn) geüniformeerden van het kenniscentrum Impact en het Trimbos instituut.148 In de Richtlijn wordt gefocust op een gezonde (veilige) werkcultuur en collegiale ondersteuning. Het doel hiervan is om tijdig aanwijzingen voor ernstiger problemen te signaleren en om daarnaast, natuurlijk, ondersteuning te bieden aan de betrokkenen.

144

Op de Universiteit van Missouri is dit systeem forYOU genoemd, zie hiervoor:

http://www.muhealth.org/about/quality-of-care/office-of-clinical-effectiveness/foryou-team/. In het Brigham and Women’s Hospital is het Center for Professionalism and Peer Support opgericht met een breder doel van nastreven van verdere professionalisering van alle hulpverleners, zie

http://www.brighamandwomens.org/medical_professionals/career/cpps/PeerSupport.aspx

145

Scott e.a.,, Caring for Our Own: Deploying a Systemwide Second Victim Rapid Response Team, Jt Comm J Qual Patient Saf 2010/36(5), p.233-40.

146

Carrière Centrum Zorg, Wie vangt de dokter op?, 4 april 2016.

147

Zie als voorbeeld bijvoorbeeld de Blauwdruk Mentale Zorglijn van de Nationale Politie.

148

Kenniscentrum Impact & Trimbos, Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden, 2011, p. 3-4

4.7

Conclusies

Een veilige cultuur op de werkvloer is belangrijk om second victims te helpen om medische incidenten te verwerken. Zo een cultuur wordt gekenmerkt doordat individuen een zeker persoonlijk risico durven te lopen door zich bloot te geven zonder bang te hoeven zijn voor de gevolgen hiervan. Binnen veel zorginstellingen lijkt een dergelijke cultuur nog niet te zijn bereikt. Vaak wordt de cultuur nog omgeschreven al bestraffend, en minder als ‘blame-free’ of ‘just’. De afgelopen jaren lijken er in de zorg wel grote stappen gemaakt te zijn in de richting van een meer open en veilige cultuur. Dit gebeurt voornamelijk door te streven naar een aanspreekcultuur. Er is een groeiend besef dat het geven van openheid rond medische incidenten gebaat is bij een open cultuur en dat dit de kwaliteit van de zorg als geheel ten goede kan komen. De primaire drijfveer hierbij lijkt met name patiëntveiligheid te zijn en minder zorg voor eigen werknemers. Het risico hiervan is dat met het zoeken naar een aanspreekcultuur geen veilige cultuur ontstaat, omdat dit zou remmend zou kunnen werken op de meldingsbereidheid van hulpverleners.

Second victims lijken maar beperkt hun weg te kunnen vinden naar wel bestaande opvangsystemen. Vaak is hiervoor actie vanuit de kant van het second victim zelf nodig. De opvangsystemen lijken te ver van de hulpverlener verwijderd te staan.

Wil men ook daadwerkelijk leren van medische incidenten dan zal daarop gefocust moeten worden en de organisatie daarop ingericht moeten worden. De focus van bijeenkomsten na incidenten zou ook gericht moeten worden op systeem verbeteringen en niet alleen op technisch medisch- inhoudelijke factoren.

Verschillende initiatieven zijn inmiddels genomen om een betere ondersteuning voor hulpverleners te bieden na medische incidenten. Veelal gebeurt dit in samenwerking met instellingen uit de Verenigde Staten, waar dergelijke ondersteuningssystemen al langer bestaan. Het zal dan ook aanbeveling verdienen om deze contacten warm te houden en samen verder te kijken naar een nog betere integratie. Uit de literatuur en ervaring lijkt peer-support ondersteuning de voorkeur te genieten over huidige systemen in Nederland.